8 januari 2005: Henk schrijft ons dat hij nu 1 jaar volledig kankervrij is met 1 jaar ook normale PSA na dendritische celtherapie bij dr. Robert Gorter. Lees update onder uw verhaal-Henk

Met toestemming van Medpro en Henk publiceren we de volledige tekst van de lezing die Henk hield zaterdag 4 oktober op het symposium: 'nieuwe wegen in de strijd tegen kanker' , georganiseerd door Medpro.

Geachte dames en heren,

Mijn naam is Henk Trentelman.

Mijn bijdrage aan dit symposium geschiedt vanuit twee invalshoeken:
· als voorzitter van de Stichting Prostpatiënten en
· als lotgenoot; meer specifiek: als man met prostaatkanker. 

Het zal u overigens spoedig duidelijk worden, dat in mijn bijdrage die onderscheiding moeizaam valt vol te houden.

Laat ik beginnen met de doelstelling van de Stichting, zoals deze in de oprichtingsakte is neergelegd:

a. de patiënt met prostaatkanker reeds in een vroeg stadium de mogelijkheid te bieden om met lotgenoten van gedachten te wisselen over ervaringen, symptomen, angsten etc.;
b. een stimulerende rol te vervullen terzake van het opnemen van nieuwe preparaten en/of technieken ten gunste van de behandeling van een prostaatcarcinoom in het Geneesmiddelen Vergoeding Systeem (kortweg GVS);
c. het onder de aandacht brengen van prostaatkanker in zijn algemeenheid.

De Stichting tracht haar doel te verwezenlijken door:

a. patiënten met prostaatkanker op diverse wijzen met elkaar in contact te brengen, hetgeen onder meer kan geschieden dor het uitwisselen van (e-mail)adressen;
b. van patiënten met prostaatkanker informatie te ontvangen omtrent resultaten van behandelingen met diverse soorten preparaten, welke informatie na indiening bij het College van Zorgverzekeringen (CvZ) gebruikt kan worden bij hun beslissing om het desbetreffende preparaat al dan niet op te nemen in het Geneesmiddelen Vergoeding Systeem;
c. de distributeur van het bedoelde preparaat in overweging te geven een pilot onderzoek te doen entameren, ten doel hebbende daarmede een zogenaamde evidence base voor het desbetreffende preparaat te bewerkstelligen.

Deze doelstellingen gehoord hebbende, heeft u ongetwijfeld nu reeds vragen.
Misschien mag ik er als voorbeeld een voor u vertolken?

Is het, levende in de 21ste eeuw, nu echt nodig om (ik citeer weer uit de oprichtingsakte) "de patiënt met prostaatkanker reeds in een vroeg stadium de mogelijkheid te bieden om van gedachten te wisselen over ervaringen, symptomen en angsten"?

Wellicht mag ik op die vraag -zij het met de nodige schroom- het volgende antwoord geven:

Specialisten missen -gelukkig voor hen- een wezenlijke dimensie, inherent aan het fenomeen kanker, te weten de vrijwel immer abrupte confrontatie met de doodsdreiging, statistisch verbonden aan deze macabere insufficiëntie van het immuunsysteem.
Ze gebruiken voor kanker zelfs niet zelden de prozaïsche term "ruimte-innemend proces"!

Ik ventileer dit niet slechts uit persoonlijke belevenis, doch vooral ook uit de meldingen daaromtrent van zeer veel lotgenoten.
De Stichting onderhoudt inmiddels regelmatig per e-mail contacten met ruim 250 patiënten en hun echtgenotes en kinderen.

Het ware dan ook geen overbodige luxe als een beperkte vorm van stervensbegeleiding onderdeel zou uitmaken van de academische opleiding van medisch specialisten!

Mij werd destijds binnen een consult van circa 5 minuten (ik overdrijf hier geenszins) bijna terloops toegevoegd, dat ik mij als terminaal patiënt diende te beschouwen, doch dat ik na zijn vakantie terug kon komen voor het nader bespreken van een palliatieve behandeling. 
Een begrip, dat ik daarna thuis eens rustig in het woordenboek moest naslaan om de draagwijdte van zijn suggestie op mij te laten inwerken.
Uit zijn mimiek kon ik echter reeds wel opmaken, dat ik geen begerenswaardige prijs had gewonnen in een mij verder onbekende loterij of anderszins!

Aangezien mijn vader, zusje en broertje zeer recent -ondanks ingrijpende operaties en fysiek uiterst belastende therapieën- deze strijd reeds verloren hadden, was het voor mij meer dan duidelijk dat ik langs de traditionele weg van operatie en chemo geen uitstel diende te zoeken.

De -uiterst moeizame- weg, die ik wél koos, heb ik beschreven in mijn "persoonlijk verhaal", dat ik u gaarne zal toezenden mocht daar al belangstelling voor zijn.

Nog geheel los van de kwaliteit van een palliatieve behandeling, constateren we een niet gering ander probleem, dat ik graag voor het voetlicht wens te brengen via het citeren van een onverdachte bron in de persoon van dr. Zylicz, specialist in de palliatieve zorg (voor degenen onder u die de term nog niet kennen: de lichamelijke en geestelijke aandacht voor terminale patiënten).
Tijdens zijn opleiding tot oncoloog werd Zylicz chef de clinique op de afdeling kankerpatiënten.
Ik citeer nu dr. Zylicz.

"Mijn opleider vond het maar niets, zoals ik omging met de patiënten en hun problemen. 'Dat moet je niet doen, waarschuwde hij, daar ga je aan kapot!
Een patiënt is een nummer in het protocol. Mensen zoals jij raken na een paar jaar volledig opgebrand.
Toen ik nog als oncoloog in een ziekenhuis werkte, had ik niet meer dan 10 minuten voor een patiënt: vijf minuten om met hem te spreken en naar hem te luisteren en vijf minuten om iets te onderzoeken.
In diezelfde tijd moest de patiënt zich dan ook nog uit- en aankleden' "

Einde citaat. 

Mocht u deze uitspraak gechargeerd achten, dan ondersteun ik deze bewering nog graag eens met de uitkomst van een in het jaar 2001 gehouden onderzoek door de "Vereniging van Oncologie Verpleegkundigen", waaruit evident bleek, dat zorgverleners te weinig oog (en oor?) kunnen hebben voor de angsten van patiënten.

Dit vormde dan ook voor mij destijds (ruim vóór het jaar 2001) één van de redenen om de Stichting Prostpatiënten in het leven te roepen.
De inmiddels tot 12 uitpuilende ordners aangegroeide correspondentie met lotgenoten geeft mijns inziens genoegzaam aan in een duidelijk gevoelde behoefte te voorzien.
De briefwisseling met echtgenotes, weduwen en kinderen is daarbij het meest emotioneel!

Met name de factor ANGST vormt een niet te onderschatten element na de confrontatie met de diagnose.
In dat verband citeer ik hier de wereldkampioen Lance Armstrong:
"Ik dacht, dat ik wist wat angst was, tot ik te horen kreeg dat ik kanker had (………). Mijn vroegere angsten leken ineens heel onbeduidend. 
Alles kreeg nu andere dimensies, in het licht van mijn ziekte werden ze van ondergeschikt belang; bij kanker gaat het om échte angst.

Ook over de overige doelstellingen van de Stichting zouden we vragen kunnen stellen, doch daar kom ik graag later in mijn betoog nog nader op terug.

Kijkend naar de samenstelling van dit forum, zij dus opgemerkt, dat mijn invalshoek binnen het aandachtsveld van hedenmiddag een wezenlijk andere is:
ik ben kankerpatiënt en géén specialist.
Ik zou mijzelf echter langzamerhand wél een "ervaringsdeskundige" willen noemen.
Maar dat dan zonder enige pretentie en bereid steeds weer opnieuw mijn opvattingen bij te stellen.
Mijn betrokkenheid bij het "ruimte-innemend proces" is uit dien hoofde slechts ingegeven door een vorm van actieve passiviteit.

Voor zover het mijn persoonlijke ervaring betreft valt het mij op, dat het voor de directe omgéving (echtgenote en kinderen) nog moeilijker te verwerken is dan voor jezélf.
Aangezien zij niet zelf betrokken zijn bij de fysieke aspecten van het proces, gaat hun fantasie daarover een eigen leven leiden.
Alhoewel je bij voortduring wordt gevraagd hoe je je voelt, zijn je antwoorden daarop nooit geheel bevredigend en wordt er verondersteld, dat je niet voldoende openhartig bent, omdat je hun gevoelens wilt sparen.
Daarenboven ben je zelf in twijfel of een correcte verslaggeving wel in hun belang is.

Mijn lieve vrouw en kinderen hebben mij overtuigd van het feit, dat het proces gezamenlijk beleefd moet worden; ik heb inmiddels ook begrepen waarom.

Achteraf moet ik -helaas- constateren op bepaalde momenten onjuist te hebben gefunctioneerd.
Al in 1997 weigerde ik om b.v. nieuwe schoenen of een kostuum te kopen.

Los van het gegeven dat we inmiddels het jaar 2003 hebben bereikt, is het voor een liefhebbende echtgenote een onnodig zware belasting om met de achtergrond van zo'n dwaze gedachte te worden opgezadeld!
Verder ben ik enkele maanden doende geweest met het opstellen van een overlijdensinstructie, opdat zij na mijn "overgang" de noodzakelijke acties zou kunnen ondernemen en de fiscale consequenties zou kunnen afhandelen.

Alhoewel zulks in principe wijs beleid is, moet ik ook hier vaststellen, dat geestelijke weerbaarheid tegen het ziekteproces een hogere prioriteit dient te hebben dan dit type práktische aangelegenheden.
Wetenschappelijke proeven op het terrein van b.v. de visualisatietechniek hebben immers genoegzaam aangetoond wat het positieve effect is van een in dit opzicht strijdbare geest.

Binnen de Stichting dienen we ons bewust te blijven van het gegeven, dat de mannen die ons benaderen beslist géén a-selecte steekproef vormen van het totale bestand aan mannen met prostaatkanker.
De meeste behoren tot de groep van uitbehandelde patiënten. 
Daarnáást is er een kleine minderheid, de zelfdenkers, die via internet op ons spoor komt.

In dat verband zij hier vermeld, dat mijn dierbare vriend Kees Braam -via zijn website www.kanker-actueel.nl - voor ons op internet een niet meer weg te denken fenomeen is.
Enkele gegevens daarover:
ca. 1500 bezoekers gemiddeld per dag;
door de week tussen de 1500 en 2000; in het weekeinde tussen de 1000 en 1350.
Sinds 1 januari 2001:
· ruim 8 miljoen hits en
· ruim 800.000 bezoekers

Een doorslaggévender aanwijzing voor de behoefte aan informatie van kankerpatiënten is welhaast niet denkbaar en wederom kunnen we hier vaststellen, dat deze doelstelling voor een Stichting óók in de 21ste eeuw niet achterhaald is!

Kees Braam blijkt een geweldige morele steun te betekenen voor duizenden kankerpatiënten!


Het wordt dan ook de hoogste tijd, dat iemand het initiatief neemt hem op de juiste wijze in het zonnetje te zetten.

Zelf zit ik dagelijks 6 à 7 uur achter mijn beeldscherm, trachtend op gestelde vragen het juiste antwoord te geven en depressieve lotgenoten tot hernieuwde strijd te bewegen!
Alhoewel het zijn van "lotgenoot" daarbij tot voordeel strekt, wil ik hier graag eens kwijt, dat mijn emotionele betrokkenheid geen geringe claim legt op mijn energie en incasseringsvermogen.

Anderzijds geeft het geweldig veel voldoening om uit de dagelijkse reacties regelmatig een gevoel van waardering te kunnen smaken; met name deze waardering houdt mij dan ook gaande! 

Ik memoreerde zojuist de constatering, dat de meeste mannen, die met onze Stichting contact zoeken, uitbehandelde patiënten zijn.
Deze patiënt ervaart, door het voor hem niet meer voorhanden zijn van medisch geaccepteerde alternatieven, minder tegenwerking en tegenwerpingen van de uroloog nu een heroriëntatie voor verdere behandeling actueel is geworden.

Hier zij overigens opgemerkt, dat het meer dan aanbeveling zou verdienen wanneer specialisten (binnen ons kader dus de urologen) bij de behandeling van kankerpatiënten zich tevens met oncologen zouden verstaan.
Prostaatkánker is immers wat méér dan prostatitis.

Als nu die uitbehandelde patiënt na het gebruik van Prostasol in een staat van euforie reageert op de niet zelden spectaculaire daling van zijn psa, dan berust op ons de uiterst onaangename taak om deze vreugdevolle ervaring in het juiste perspectief te brengen.
Ik schets u dit aan de hand van een enkel voorbeeld uit de achterban van de Stichting. Zo zijn er echter tientallen! 

Op donderdag 3 april ontving ik een e-mail met de volgende inhoud. (uiteraard was daaraan een uitgebreide correspondentie vooraf gegaan)

Hallo Henk,
Ben in een hoerastemming, omdat mijn psa na 4 weken gebruik van Prostasol en Pectasol met 200 punten is gedaald, te weten van 619 op 27 februari naar 420 op 27 maart.

Mijn oncoloog heb ik de wetenschappelijke verhandeling over Prostasol gegeven, waarover hij redelijk positief oordeelde, hoewel hij vond, dat er te weinig onderzoek was geweest.
Toen hij mij echter het resultaat van de psa-meting vertelde, was zijn enthousiasme behoorlijk toegenomen.
Uiteraard zal ik je uitgebreid over de verdere ontwikkelingen blijven informeren.
Hoe gaat het overigens met jouw gezondheid?

Op dinsdag 24 juni:
Hoi Henk,
De eerste daling van mijn psa is nu gevolgd door opnieuw een verlaging van nu 130 punten, te weten naar 290 op 20 mei.
Etc.

En op woensdag 2 juli:
Hoi Henk,
Wederom heb ik een verheugende mededeling.

Gisteren het resultaat vernomen van een bloedafname en -ja hoor- de psa opnieuw gezakt van 290 (20 mei) naar 147 op 24 juni.
Ik heb op dit resultaat gewacht met het beantwoorden van jouw bericht van 25 juni ……
Etc.

Uiteraard geniet ik dan oprecht, zittend achter mijn beeldscherm. 
Vooral ook, omdat diezelfde euforie destijds ook mijn deel is geweest na de vele decepties, waarvan ik u er straks enkele zal verhalen.

Echter, jaren van ervaring vanuit de verslaglegging van lotgenoten aan onze Stichting hebben mij echter tot een realist gemaakt:
· noch Casodex en Zoladex,
· noch PC-Spes en Prostasol,
blijken die psa blijvend onder controle te kunnen houden!

In dat verband zegt overigens een goede bekende van mij, dr. William van Ewijk (onder meer verbonden aan de New York Academy of Sciences en de American Association for the Advancement of Science) zeer terecht in voor hem specifieke bewoordingen: "een man is méér dan een getal",

waarmede hij de veelal overdreven waarde en aandacht, waarmee die kankermarker wordt omgeven, enigszins poogt te relativeren.

Verder dienen we terdege te beseffen, dat we onderscheid moeten maken tussen enerzijds PSA-response en anderzijds de klinische response (wordt de tumor ook kleiner?)

Terugkomend op de hierboven geciteerde briefwisseling met een lotgenoot en de tijdelijkheid van het bereikte resultaat, graag de volgende opmerkingen:
a. de ene lotgenoot blijkt zich te kunnen blijven verheugen in een na jaren nog immer uiterst lage psa-waarde, terwijl bij de ander deze waarde na enkele jaren helaas weer een stijging gaat vertonen;
b. daarnaast moeten we ons blijven realiseren, dat ook hier slechts sprake is van symptoombestrijding en niet van een oorzakelijke aanpak; ik kom hier straks op terug.

Overigens geeft die psa-waarde niet zelden bij patiënten aanleiding tot misverstanden.
Voorzover er in dit verband al over gemiddelden gesproken kan en mag worden, hanteert men niet zelden een tabel met de volgende aan leeftijd gerelateerde waarden:
(bron: Het Prostaatboek; in de redactie o.m. de urologen Dijkman, Lock, Ypma, prof. Zwartendijk)

40-49 jaar: psa kleiner dan 2,5 ng/ml
50-59 jaar: psa kleiner dan 3,5
60-69 jaar: psa kleiner dan 4,5
70-79 jaar: psa kleiner dan 6,5
80-89 jaar: psa kleiner dan 8,5

Uiteraard zijn dit slechts indicaties. Het geeft echter wél aan, dat we niet kunnen stellen dat de psa "moet liggen" tussen de waarden 0 en 4, zoals bij laboratoriumuitslagen als referentie-interval vaak wordt aangegeven.
Anderzijds kunnen we wél beweren, dat bijvoorbeeld de waarde "6" voor de één acceptabel is vanwege zijn gevorderde leeftijd, doch voor de ánder een reden tot extra waakzaamheid, omdat het dán een recidive van een reeds behándelde prostaatkanker kan betreffen.

Een hóge psa is niet zelden tevens een indicatie dat er sprake kán zijn van uitzaaiingen, waaraan dan zo spoedig mogelijk aandacht dient te worden besteed.
Ik kies hier mijn woorden zorgvuldig, omdat soms specialisten in hun uitspraken nogal ongenuanceerd zijn en te gemakkelijk op vermeende wetmatigheden steunen:
mij werd op 8 januari 2001 door een uroloog, verbonden aan de Isala Klinieken te Zwolle (nadat hij van mij vernam dat mijn psa op 5 maart 2000 de waarde 91.9 bereikt had) met grote stelligheid toegevoegd:
"dan hebt u zonder enige twijfel reeds uitzaaiingen, want dát is bij een psa 'hoger dan 30 à 40' reeds het geval!"

Nog geheel afgezien van de omstandigheid, dat -ruim 2 jaar later- in mei 2003 een botscan en een MRI uitwezen, dat zulks niet het geval was, duid ik hem dergelijke ongenuanceerde uitspraken euvel; beter ware het om eerst een daartoe strekkend onderzoek te doen. 
Hij beseft kennelijk niet wat de impact van dergelijke opmerkingen richting patiënt is!
Met name bij kankerpatiënten dient stress zoveel mogelijk te worden gemeden.

Lothar Hirneise gaat daarin nog een stap verder; hij stelt:
"Kanker begint met stress; zónder stress geen kanker.
Iedere kankerpatiënt heeft een suikerprobleem. 
Dat vraagt nadere toelichting: 

Insuline brengt suiker in de cel; adrenaline haalt het eruit.
Iedereen denkt, dat als je stress hebt, dat je dan teveel adrenaline hebt.
Dat is waar, maar alléén in het begin.
Als je langdurig stress hebt, ontstaan er tekorten aan adrenaline; dat zie je bij kankerpatiënten.
De cel zit dan vol suiker, die niet meer wordt afgebroken vanwege het gebrek aan adrenaline. Zo'n cel sterft.
Suiker is een gif; een teveel ervan vernietigt je bloedvaten, je nieren en je botten.
Het lichaam bestrijdt dat gevaar met de creatie van tumoren, als een laatste middel om het overschot aan suiker weg te krijgen.


Die tumor fermenteert (lees: verbrandt) de suiker én ze verbruikt veel energie (lees: suiker) door haar razendsnelle celdeling.
De tumor helpt dus om de gifstoffen kwijt te raken en vormt daardoor de TIJDELIJKE oplossing van het probleem.
Anders gesteld: de tumor is aanvankelijk niet je vijand; de ECHTE vijand is de STRESS.

De oplossing ligt in het reactiveren van het immuunsysteem (dendritische cellen), het vermijden van stress en "gelukkig worden", hetgeen mentale of spirituele inspanning vergt! 
De productie van adrenaline komt vanzelf weer op gang als we ons ontspannen.

Zou ik daar al ontvankelijk voor zijn geweest, dan was er reeds in 1998 voor mij een gerede aanleiding tot stress:
Ten tijde van een genomen biopt in juni van dat jaar werden mijn lieve echtgenote en ik namelijk verblijd met de volgende uitspraak van de uroloog in een academisch ziekenhuis:
(ik citeer nu letterlijk, want de bewuste zin galmde nog lang na in onze oren)
"Als u mijn advies tot radicale prostatectomie niet opvolgt, dan gaat u hier binnen 6 maanden horizontaal naar buiten!"

We zijn inmiddels 5 jaar verder.

Ook in onze dossiers zijn saillante uitspraken in dit genre tegen lotgenoten te vinden.

Let wel, het is geenszins mijn intentie om kritiek te ventileren op specialisten; gewaakt dient er echter voor te worden, dat de patiënt zijn geestelijke balans onnodig of voortijdig verliest.
Een evenwichtige psyche is van minstens gelijke waarde aan welke theorie die de wetenschappelijke wereld op dit moment meent te moeten aanprijzen.

We moeten ons daarbij bovendien nog realiseren, dat er binnen de conventionele geneeskunde geen onafhankelijkheid meer bestaat.
De meeste artsen en specialisten zijn goede of uitstekende vaklieden, maar ze zijn werkzaam in een slecht systeem. 
Van wie immers krijgt de arts zijn informatie?

1. Van zijn professoren aan de universiteit. Daar geldt een gevestigde orde en veelal traditionele inzichten, met alle bezwaren van dien.
2. De arts bezoekt daarna regelmatig conferenties (en symposia) op zijn vakgebied, waarbij geldt dat deze vrijwel immer worden gesponsord door de farmaceutische industrie.
3. Tenslotte zijn er tijdschriften en vakbladen, die vol staan met advertenties van diezelfde farmaceutische industrie. Dit nog geheel los van de vraag wie de eigenaren van die bladen zijn. Ik abstraheer daarbij nog van de vraag of die arts eigenlijk nog wel de tijd heeft om de bladen te kunnen lezen.

Terug naar mijn eigen "ruimte-innemend proces" (hoe komen ze toch op een dergelijk eufemisme?):
Ik heb geluk gehad!
Op 31 oktober 1996 werd ik op straat plotseling overvallen door een snel opkomende koorts, die bij thuiskomst 39.7 bleek te zijn en die vergezeld ging van hevig trillen en schokken.
Aanvankelijk was de diagnose "nierbekkenontsteking"; 
na een second opinion: "prostatitis".
Op 12 november 1996 werd een psa van 23.4 vastgesteld.

Aangezien Ciproxin 250 zowel mijn koorts onder controle kreeg als de psa terugbracht naar de waarde 15.7, suste ik mijzelf in slaap met de vermeende wetenschap dat het hier inderdaad slechts prostatitis zou betreffen.
Achteraf begrijp ik nu overigens de overtuiging van Rudolf Steiner, dat -zo mogelijk- een koorts niet dient te worden onderdrukt, gegeven de functionaliteit van het fenomeen.

Ik kan niet aan de verleiding weerstand bieden enkele artsen te citeren, die ik in die periode consulteerde:
Op mijn vraag waarom mijn urine toch ineens zo bruiste, kreeg ik als serieuze reactie: 
"u urineert van te grote hoogte; als u wat meer door de knieën zakt, dan wordt dat beslist minder."

Het zou toen te gemakkelijk geweest zijn om hem gevat van repliek te dienen.

Een andere vraag, waarom mijn handen sinds kort zo koud bleven, ontlokte de reactie:
"dat zou het begin kunnen zijn van het stervensproces; u moet daar maar niet zo over nadenken".

Wellicht is dit het juiste moment om een lans te breken voor een periodieke psa-controle bij mannen boven een nader te bepalen leeftijd, omdat niet iedereen het geluk smaakt om via een ontsteking nog min of meer tijdig met prostaatkanker te worden geconfronteerd.
Hier dringt zich de vergelijking op met de reeds ingeburgerde periodieke controle op borstkanker en baarmoederhalskanker.

Omdat de psa na het afsluiten van de antibioticumkuur toch wéér ging oplopen, was het nemen van enkele biopten onvermijdelijk geworden, teneinde uitsluitsel te verkrijgen ter zake van het alternatief prostatitis dan wel kanker.

Nadat mij de daarbij te hanteren techniek was uitgelegd, leek mij de vraag alleszins gewettigd of het door de darmwand trekken van bloedend en verdacht prostáátweefsel geen aanleiding kon geven tot uitzaaiing naar de darmwand.
Het antwoord op die vraag luidde: 
"Dáár is tot dusverre nog geen onderzoek naar gedaan! Daar is mij dan ook niets van bekend. 
Wél behoort Ciproxin 250 tot het protocol."

Resultaten van de ingreep:
1. De random verkregen biopten wezen op een laaggradig carcinoom, rechts, Gleason 4; het biopt links was negatief.
2. Vijf maanden later werd ik opgeschrikt door bloed in de ontlasting.
Coloscopie wees uit, dat mijn angst voor een uitzaaiing naar de darmwand, vanwege het nemen van de biopten, niet ongegrond was geweest.
In overleg met de oncologisch chirurg en de gastro-enteroloog werd besloten tot frequente endoscopische controle, waarbij de kwaadaardige poliepen verwijderd werden; de plekken waar poliepen verwijderd waren werden met tattoo-inkt gemerkt voor de volgende controles.
Tijdens zo'n onderzoek wordt een buigzame slang, de endoscoop, via de anus en het rectum in de dikke darm gebracht. Aan de punt van die slang zit een "kijker", waarmede de arts het slijmvlies van de dikke darm kan bekijken.

Omdat het onderzoek pijnlijk kan zijn, wordt er een rustgevend middel ingespoten; je krijgt een z.g. "roesje".
Tijdens het onderzoek werden bij mij kleine stukjes weefsel verwijderd voor nader laboratoriumonderzoek.
Een komische ervaring, wanneer je later van je echtgenote verneemt, dat je tijdens de ingreep enthousiast met de oncologisch chirurg hebt gepraat, doch dat je je daar totaal niets van kunt herinneren als gevolg van het rustgevende middel.

Na deze nieuwe angst en stress raad ik de achterban van de Stichting nu steeds aan om niet alleen tegen een ontsteking Ciproxin in te nemen, doch tevens dagelijks (vanaf 3 weken vóór tot 3 weken ná een biopsie) de Prostasol, teneinde het risico van uitzaaiing naar de darmwand uit te sluiten.

Ondertussen liep mijn psa gestadig verder op en was beslist actie vereist.
Intuïtief en emotioneel, daarin overigens ook gesterkt door de chirurgische ervaringen van mijn inmiddels overleden vader, zusje en broertje, bleef ik afwijzend tegenover radicale prostatectomie.
Dit in weerwil van het door de uroloog gegeven advies, dat bij een leeftijd van 60 jaar, bij een bevestigd carcinoom, radicale prostatectomie een voor de hand liggende optie zou zijn.
Achteraf heb ik, uit bij de Stichting binnengekomen correspondentie, vele malen kunnen constateren dat na radicale prostatectomie de psa wel degelijk weer kan oplopen.
Van minstens drie lotgenoten heb ik inmiddels overlijdensberichten ontvangen.

Het zou mij geenszins verbazen, dat een dergelijke actie ook sterke tegenkrachten kan oproepen.

Het stellig afwijzen van het advies van een specialist vereist reeds de nodige moed; het daarna zoeken naar een bruikbaar alternatief vergt daarnaast nog zelfvertrouwen, doorzettingsvermogen, energie én een liefdevolle partner, die je beslissing voor de volle 100% steunt!
In die gelukkige omstandigheid verkeerde ik.
Het werd zowel feitelijk als overdrachtelijk een "lange en verre" reis met steeds opnieuw oplaaiend enthousiasme, gevolgd door deceptie:

· veelvuldige reizen naar België, alwaar mij door een zekere dr. Gravez steeds bloed werd afgenomen, waaruit dan entstof in een Universitair laboratorium werd bereid.

· reizen naar Amstelveen, alwaar dr. Arcadiy Beliavtsev, lid van de wetenschappelijke Academie Oekraïne, mij aan de Balanstherapie onderwierp.

· naar het Centrum voor Holistische Geneeskunde voor Iscador-injecties; een substraat van de maretak, beschreven in "Anthroposofische benadering van ziekte en geneesmiddelen", dat kankercellen aanvalt, isoleert en tevens het totale organisme aanzet tot verweer.

· het toepassen van visualisatietechniek op basis van een van een leraar biologie geleende driedimensionale prostaat, gemaakt ten dienste van het onderwijs.

· een voettocht -na een busrit van circa 19 uur- van drie dagen naar het diepe binnenland van Mexico, om door een illustere Maya-indiaan via een reeks van vijf rituele zittingen van kanker te worden genezen. Een voor ons westerlingen uiterst indrukwekkende ceremonie, die je even het gevoel geeft opgenomen te worden in de mysterieuze Maya-wereld. 
Ik zou er graag uitgebreid over verhalen, doch daar bent u niet voor gekomen!

· ook mijn zoon en dochter lieten zich niet onbetuigd door respectievelijk naar Brazilië en India te reizen om kruiden tegen kanker te bemachtigen. Fantastische kinderen! In mijn "persoonlijk verhaal" heb ik aan enkele van mijn zwerftochten wat aandacht geschonken.

· tenslotte begon ik, daarbij geïnspireerd door een boek van Rudolf Breuss, aan een vastenkuur van 6 weken, waarbij gerefereerd werd naar ruim 40.000 genezen patiënten in Oostenrijk.
42 dagen zónder enig voedsel, met slechts (verdeeld over 24 uur) een cocktail van een halve liter vocht bestaande uit bieten-, wortel- en selleriesap.
Daarnaast enkele koppen thee, getrokken uit speciale theesoorten, ter stimulering van lever, gal en nieren. 

Het niet eten gedurende 42 dagen valt nog wel op te brengen, doch de geur van eten en het zien eten van anderen, brengt je welhaast tot razernij.
Geïnteresseerden in dit proces verwijs ik naar de roman van Virgil 
Gorghiu, "Het 25ste uur", waarin het magistraal wordt beschreven.

Mijn omgeving vond mij overigens hoogst draaglijk gedurende die periode, hetgeen ik als een pleister op de geestelijke wonde ervoer.

Het resultaat na die 42 dagen:
· een draconisch energie- en gewichtsverlies; een trap kon ik dan ook niet meer beklimmen.
· een stijging van Gleason 4 naar Gleason 7
· een psa-stijging naar 91.9.

Toevallig (wat is toeval in dat verband?) werd ik, kort na die titanenstrijd van 42 dagen en in dat stadium van desillusie en wanhoop, opmerkzaam gemaakt op een nieuw, in de VS ontwikkeld kruidenpreparaat onder de naam PC-Spes.
Op 13 maart 2000 (4 dagen na mijn vasten) startte ik de kuur.
Op 4 april (dus 3 weken later) bleek de psa gezakt van 91.9 naar 40.3
Op 20 april (2 weken later) naar 17.2 
Op 22 mei naar 1.1
Op 11 augustus 0.09

En dat ….. via een op kruiden gebaseerd preparaat!

Wellicht door de -getuige de uiterst snelle daling van de psa- krachtige werking van de kruidenformule, werd een sterk beroep gedaan op de functie van mijn lymfklieren, hetgeen zich onder meer manifesteerde in zwellingen in het halsgebied ter grootte van forse ganzeneieren. 
Een probaat middel om de lymfklieren in hun taak te ondersteunen, bleek Lymphdiaral; een homeopathisch geneesmiddel, voor een belangrijk deel bestaande uit Calendula en Taraxacum, Arsenicum Album en Chelidonium.
Reeds na 5 dagen waren de zwellingen verdwenen! 
Een grote geruststelling, want als je eenmaal kanker hebt, dan zie je al gauw overal spoken.

Overigens is het volslagen prematuur om over kanker optimistisch te zijn.


In 1999 werd namelijk, ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van het KWF, met veel optimisme gemeld, dat de behandeling van kanker:
· elk jaar iets effectiever wordt,
· dat inmiddels meer dan de helft van de patiënten geneest en
· dat kanker steeds meer een chronische in plaats van een dodelijke ziekte wordt.

De cijfers tonen evenwel een geheel ander verhaal (Signaleringsrapport Kanker 1999):
"Overleden er in 1950 per 100.000 Nederlanders 200 mensen aan kanker, in 1995 is dat aantal niet gedááld, maar zelfs gestegen naar 220"

Let wel, deze cijfers zijn gecorrigeerd voor de toegenomen gemiddelde leeftijd.
Ter vergelijking:
in 1970 overleden per 100.000 Amerikanen 190 mensen aan kanker; een kwart eeuw later waren dat er 200.

Nu zou het onjuist zijn om alle vormen van kanker over één kam te scheren.
Er bestaan ruim 100 kankersoorten, elk met een eigen incidentie en eigen beloop.
("Incidentie" = frequentie, waarmede een bepaalde ziekte -in casu kanker- optreedt.)

Bailer, de befaamde Amerikaanse gezondheidsonderzoeker, neemt overigens stelling tegen de wel gehuldigde opvatting van:
"toenemende kankerincidentie bij ongeveer gelijke sterfte, 
'dus' betere behandeling"
met zijn uitspraak dat "incidentiecijfers" onbetrouwbaar zijn.

Incidentiecijfers vormen eerder de weerslag van nieuwe methoden van screening en gewijzigde diagnostische criteria, dan van een werkelijke verandering in het optreden van kanker.
Deze opvatting projecterende op het fenomeen prostaatkanker:
In de VS valt de introductie van een nieuwe test om prostaatkanker op te sporen exact samen met een verdubbeling van de prostaatincidentie.
Welnu, dat in dezelfde periode de sterfte aan prostaatkanker amper wijzigt, mag dan uiteraard niet op het conto van een verbeterde behándeling worden geschreven, aldus Bailer.

Ook de door specialisten gemelde verbetering van de vijfjaarsoverleving wordt door Bailer met de nodige scepsis beschouwd.

Hier kan immers eveneens een soort inflatie optreden door vervroegde diagnostiek, te weten: de patiënt lééft niet langer, doch wordt eerder patiënt!"

In het begin van mijn betoog heb ik onderscheid gemaakt tussen, wat ik zou willen noemen, symptoombestrijding enerzijds en een mogelijke oorzakelijke benadering anderzijds.
Onder symptoombestrijding vallen in mijn visie therapieën als chemo, bestraling, chemische preparaten en kruiden. 
Geprojecteerd op de antigeenpresentatie van prostaatkanker, vindt de therapie dan haar "resultaat" in de terugdringing van de psa.

Akkoord, dat geeft wat extra tijd ("blessuretijd´ zou ik het willen noemen), maar hoe staat het dan echter met de kanker zélf?

Ik heb in mijn "persoonlijk verhaal" op de website www.kanker-actueel.nl op verschillende plaatsen benadrukt, dat in mijn visie de aandacht voor het immuunsysteem een centrale plaats zou moeten innemen.

Een bevestiging voor mijn opvatting in dezen kan gezien worden in de uitkomsten van een recent onderzoek, waaruit bleek, dat met name kankerpatiënten één factor gemeenschappelijk hebben:
hun immuunsysteem functioneert niet goed.

Toen ik dan ook kennis nam van de inspanningen van het
International Institute for Oncological and Immunological Research

en in contact kwam met de internationaal befaamde prof. Gorter, was ik vrijwel onmiddellijk gecharmeerd van zijn approach.

U hebt inmiddels zojuist ook zijn visie kunnen vernemen.

Om aansluiting te vinden bij zijn betoog resumeer ik even in mijn eigen woorden:

In ons gehele lichaam, direct onder de slijmhuid (een uiterst functionele 


plaats, gegeven de hierna te bespreken taak), zitten -ter verdediging naar buiten- de z.g. dendritische cellen. Verder onder meer ook in de "eilandjes van Langerhans", in de alvleesklier.
Deze dendritische cellen hebben veel tentakeltjes, die dendrieten worden genoemd.
Via het bloed komen deze dendritische cellen in weefsels terecht, alwaar deze alles waarnemen en beoordelen op "schadelijkheid" voor het totale menselijke organisme.
De op deze wijze verkregen informatie geven ze door aan de "Natural Killercellen" (de naamgeving spreekt in dit verband voor zich) in ons lichaam, die op hun beurt dan weer uitstromen om die schadelijke cellen uit te schakelen.
Dit belangrijke afweersysteem kan ons behoeden voor kanker.

Kankerpatiënten blijken niet voldoende dendritische cellen te hebben of deze functioneren onvoldoende. 
De informatieoverdracht aan de Natural Killers verloopt dan niet (meer) optimaal en adequaat, waardoor tumorcellen niet meer worden herkend of gedood.
Prof. Gorter heeft u uitgelegd hoe hij de bloedcellen als het ware dwingt om zich in een tijdsbestek van een week te differentiëren tot dendritische cellen.

Voor u en mij, als prostaatkankerpatiënt, daarbij het volgende optimistische bericht (mag het een keer?):
de therapie met dendritische cellen is vooral doelmatig bij patiënten met SOLIDE tumoren.

Deze therapie wordt zinvol aangevuld met HYPERTHERMIE.
In feite wordt, conform de theorie van Rudolf Steiner, kunstmatig koorts opgewekt via een soort grote zonnebank.
Verhoog je de lichaamstemperatuur met drie graden, dan wordt de stofwisseling bijna tweemaal zo snel.
Tumorcellen kunnen het dan niet meer bijbenen en sterven af.

Vertaald naar mijn terminologie hebben we hier dus de combinatie van symptóómbestrijding (hyperthermie) en een vorm van oorzakelijke aanpak (reactiveren van het immuunsysteem via de dendritische cellen).

Zoals gezegd, één van de doelstellingen van de Stichting is het vervullen van een stimulerende rol terzake van het opnemen van nieuwe preparaten en/of 


technieken ten gunste van de behandeling van prostaatcarcinoom in het Geneesmiddelen Vergoeding Systeem. 
Als voorzitter van de Stichting Prostpatiënten was het mij dan ook een uitdaging de combinatie van de techniek der dendritische cellen en de hyperthermie letterlijk "aan den lijve" te ondergaan en de eventueel te bereiken resultaten daarna uit te dragen naar de achterban van de Stichting.

Teneinde in dier voege over vergelijkingsmateriaal te kunnen beschikken, heb ik, vooráfgaande aan de behandeling, de psa laten vaststellen en een botscan en MRI laten maken.

Op 12 mei is daarna in Keulen een uitgebreid bloedonderzoek uitgevoerd (door OHRA met souplesse vergoed), waaruit zonneklaar duidelijk werd, dat mijn immuunsysteem volledig PLAT lag.
Een bevestiging dus van de stelling, dat kankerpatiënten met elkaar gemeen hebben dat hun immuunsysteem niet optimaal functioneerde.

Wellicht is het daarom een aanrader om ook uw immuunsysteem in het laboratorium in Keulen te laten testen (na bij uw zorgverzekeraar te hebben geverifieerd dat dit vergoed wordt).
Een kopie van het volledige laboratoriumverslag stuur ik u desgewenst gaarne ter inzage.

Op 23 juni de eerste hyperthermie ondergaan.
Belangrijk daarbij is, dat de inname van Prostasol niet moet worden onderbroken, want één van de bestanddelen van Prostasol is Quercetine.
Onderzoekers van de Saitama Medical School in Japan en van het Dana Cancer Institute van de Harvard University hadden immers ontdekt, dat Quercetine prostaatkankercellen hittegevoelig maakt en daardoor als welkome ondersteuning geldt bij hyperhermiebehandelingen.
Uiteraard kan Quercetine ook in capsulevorm worden ingenomen. 

Op 4 juli is mij bloed afgenomen ten behoeve van de kweek van dendritische cellen.
Op 11 juli (een week later) zijn deze bij mij geïnjecteerd, waarbij voor het bepalen van de exacte lokatie in de prostaat de door mij ter beschikking gestelde MRI zijn nut kon bewijzen.

Van de gehele behandeling tot en met vandaag zend ik u desgewenst een verslag.
Toch acht ik het volgende dermate saillant, dat ik u zulks hier niet wil onthouden:

's Avonds, ongeveer 6 uur na de tweede injectie met dendritische cellen, werd ik thuis overvallen door een hevig trillen en schokken; inwendig had ik het gevoel, dat het vroor.
Mijn prostaat voelde aan als een vuurbal en was dermate gevoelig, dat slapen niet tot de mogelijkheden behoorde.
Vrijwel ieder uur een geweldige aandrang tot urineren, terwijl steeds de feitelijke lozing te verwaarlozen bleek.
Uit bed stappen gaf weer voldoende aanleiding tot hernieuwd schokken; een sensatie te vergelijken met een ejaculatie, waarbij ik laatstgenoemde optie veruit prefereer.
In de loop van de vroege ochtend uiteindelijk in slaap gevallen, waaruit ik drijfnat van het transpireren later wakker werd.

De dag erna ongelooflijke pijn bij het urineren en bloed en doorbloed weefsel in de urine. De urine had geen onwelriekende geur, dus geen ontsteking.

De volgende nacht kwamen tijdens het urineren -onder niet geringe pijn- hele klonters bloedend weefsel vrij.
De pijn met groot enthousiasme ondergaan, daarbij in mijn geheugen een componist zoekend, die mijn gevoelens bij het "uitzwaaien" van het kankerweefsel muzikaal zou kunnen omlijsten.

De dag erna weer hyperthermie, waarna 's nachts een nieuwe verbazing:
ditmaal bij het urineren geen bloedend weefsel, doch door de hitte afgestorven cellen, tot uitdrukking komend in een vrijwel ondoorzichtige vloeistof, uit nieuwsgierigheid opgevangen in een grote glazen bloemenvaas.
Grote uitbundigheid bij mij; grote gelatenheid bij Eline, die met een angstig gemoed al die ingrijpende processen volgt!

In de totale behandeling is voorzien in: 
· vier injecties met dendritische cellen en 
· een reeks hyperthermiebehandelingen.

Voor diegenen onder u, die bij de Ohra verzekerd zijn, heb ik goede berichten!

1. Het zal velen onder u niet onbekend zijn, dat de tumor zich dusdanig kan ontwikkelen, dat een TURP niet meer mogelijk is en dat de patiënt zich moet neerleggen bij een blijvende katheter door de buikwand.
Toch leert de ervaring, dat het zeer zinvol kan zijn, zich daaraan niet onmiddellijk te onderwerpen, maar een second opinion in te winnen.
Ik refereer in dit verband naar een bericht, ontvangen van één van onze lotgenoten.
In het Academisch Ziekenhuis onderging ik, gespreid over een aantal maanden, diverse onderzoeken ter voorbereiding van een TURP-operatie.
Tijdens mijn laatste bezoek aan de afdeling Urologie vertelde de hoofdarts mij, dat hij zó kon vaststellen dat een TURP niet meer mogelijk was. 
Ik had behoefte aan een second opinion en vervoegde mij daarom (op voorspraak van prof. Gorter) bij het "Westdeutsches Prostata Zentrum" in Keulen, dat deel uitmaakt van de "Klinik am Ring".
Dr. Neubauer aldaar gaf als zijn mening, dat operatief ingrijpen zonder veel risico mogelijk zou zijn.
Op donderdag vond het normale pre-operatieve onderzoek plaats en een gesprek met de anesthesist.
Vrijdag kreeg ik, vanwege mijn lage Hb gehalte, nog een bloedtransfusie.
Om 14.00 uur begon de operatie van circa 1 uur.
Op maandag haalde dr. Neubauer, die mij ook zaterdag en zondag bezocht, de katheter eruit, om na te gaan of mijn lichaam het weer zelf kon.
Ik werd ontslagen en ik reed nog dezelfde dag de 200 km terug naar huis.
En de desbetreffende declaratie werd door de OHRA gehonoreerd!

2. Het bloedonderzoek, noodzakelijk om de status van het immuunsysteem te kunnen bepalen, wordt door de OHRA vergoed!

3. Het in het laboratorium differentiëren van het afgenomen bloed tot den-
dritische cellen wordt door de OHRA vergoed!

4. De hyperthermie wordt door de OHRA vergoed!

Let wel: deze vergoedingen belopen maximaal de in Nederland geldende tarieven voor conforme verrichtingen.

Eén zwaluw maakt nog geen zomer, laat staan lente; doch de OHRA zij geprezen!
Bovendien mogen we gevoeglijk aannemen, dat te gelegener tijd de branchegenoten zullen volgen.


CONCLUSIES

1. Zowel op basis van mijn eigen ervaring als vanuit de berichtgeving van lotgenoten, kan zonder enige terughoudendheid worden vastgesteld, dat Prostasol werkt.

2. Alhoewel biopten onder meer uitsluitsel moeten bieden bij het antwoord op de vraag of er sprake is van prostatitis dan wel prostaatcarcinoom, is het zeer gewenst om ervoor en erna enkele weken Prostasol te gebruiken.

3. Blijkens verslaggeving van lotgenoten dempt Prostasol eveneens lichamelijke klachten, inherent aan prostaatkanker. De kwaliteit van leven wordt beter!

4. De in Prostasol aanwezige component Quercetine intensiveert het effect van de hyperthermie op het kankerweefsel.

5. De combinatie van dendritische cellen met hyperthermie kon wel eens een nieuwe fase inluiden in de strijd tegen kanker; ik zal u van de resultaten daarvan bij mijn behandeling op de hoogte houden.

Enkele opmerkingen over de kruidenpreparaten:
Bij hoge psa, gepaard met uitzaaiingen, raad prof. dr. Pfeifer de navolgende combinatie van preparaten aan:
· Prostasol:
gedurende 6 weken 3 x 3 capsules per dag
gedurende 6 weken 3 x 2 capsules per dag
gedurende 6 weken 2 x 2 capsules per dag
daarna 2 x 1 capsule per dag
· Curcumin Complex:
3 x 1 capsule per dag tijdens de maaltijden
· MGN-3:
gedurende de eerste maand 3 x 2 capsules per dag
gedurende de volgende 5 maanden 3 x 1 capsule per dag
· Imupros:
dagelijks 3 x 1 tablet tijdens de maaltijden

De kruiden kunnen bij onze Stichting met substantiële korting worden verkregen.
………………………………………………


Tot slot nog dit:
Om het fenomeen "kanker" enigszins te begrijpen, is het verhelderend in analogieën te denken.
We moeten ons bewust zijn van het feit, dat in de kosmos elk door ons als zodanig ervaren gehéél
· enerzijds déél uitmaakt van een nog gróter geheel, én
· anderzijds ook zélf uit veel ándere "gehelen" is samengesteld.


Projecteren we dit concept op wat kleinere schaal op de mens, dan kunnen we 

vaststellen, dat een mens déél is van de mensheid en daarnaast zélf uit organen bestaat, die délen van een mens zijn en tegelijkertijd bestaan uit veel cellen, die op hun beurt weer delen zijn van het orgaan.

De mensheid verwacht van de individuele mens, dat hij zich zoveel mogelijk zó gedraagt, dat de ontwikkeling en het overleven van de mensheid zoveel mogelijk wordt gediend.
De méns verwacht van zijn orgánen, dat zij zó functioneren als voor zijn overleven noodzakelijk is.
Het orgáán verwacht van zijn cellen, dat zij hun plicht zó vervullen als voor de overleving van het orgaan nodig is.

Binnen deze context, die in beide richtingen kan worden uitgebreid, staat ieder "individueel gehéél" altijd in conflict tussen 
· enerzijds het persóónlijk functioneren en 
· anderzijds de óndergeschiktheid aan de belangen van de naast hógere eenheid.

Daarbij is ieder complex systeem er voor zijn functioneren van afhankelijk, dat alle delen zich zoveel mogelijk ondergeschikt maken aan het gemeenschappelijke idee en dát dus dienen.

De kankercél, die tot dan toe haar totale activiteit ten dienste stelde van het orgáán en daarmede ten dienste van het gehéle organisme, verándert plotseling van instelling.
Ze verlaat de gemeenschappelijke identificatie en begint met de ontwikkeling van een eigen doelstelling: ze plaatst haar eígen voortplanting op de voorgrond!
Het overblijvende verband met de cellen, waaruit zij met haar gedrag is losgebroken, misbruikt zij als gastheer voor haar eigen voeding.

Echter ….., op een gegeven moment lijdt die kankercel schipbreuk op haar verzorgingsproblemen: haar uitbreiding is ten einde, wanneer zij de mens (haar voedingsbodem) in de meest letterlijke zin heeft geconsumeerd.

De vraag komt nu op:

Waaróm doet die eens zo brave cel dit allemaal?

Als gehoorzaam lid van het véélcellige organisme, moest zij slechts een voor

geschreven bezigheid uitvoeren, die dienstig was voor het overleven van het véélcellige organisme.
Een ééncellig organisme is daarentegen vrij en onafhankelijk; het kan doen wat het wil en het kan zich door haar onbegrensde voortplanting onsterfelijk maken.
Als voorhéén véélcellig organisme was de cel echter stérfelijk en onvrij.

Is het dan zo vreemd, dat die cel zich haar vroegere evolutionele vrijheid herinnert en terúg wil keren naar het bestaan van eencellig wezen om haar onsterfelijkheid op eigen houtje te verwezenlijken?
Haar denkfout is evenwel, dat haar onsterfelijkheid toch blijkt op te houden bij de dood van haar voedingsbodem, de gastheer, de mens!

Bezien we nu onze maatschappij:
· de "ontwikkelde" wereld eigent zich 75% van het beschikbare voedsel toe en 83% van alle andere hulpbronnen, waardoor
· 1,3 miljard mensen in absolute armoede leven (inkomen minder dan 1 dollar per dag) en er iedere 2 seconden een kind sterft van de honger in de derde wereld.
· de helft van alle baby's die in Afrika geboren wordt seropositief is, dat 95% van de mensen die besmet zijn in ontwikkelingslanden woont, doch dat slechts 8% van het geld dat aan HIV en aids wordt besteed in die landen terecht komt. 

Daarnaast constateren we,
· dat er tegelijkertijd een voedseloverschot van 10% per hoofd van de wereldbevolking ligt weg te rotten in de pakhuizen van de westerse wereld;
· dat de omzet in vermageringsdiëten nog steeds toeneemt;
· dat Bill Gates een persoonlijk vermogen bezit van 200 miljard;
· dat het gezamenlijke bezit van de 400 rijkste Amerikanen in 1999 voor het eerst de 2.000 miljard is gepasseerd, zijnde méér dan het bruto binnenlands product van geheel China;
· dat er, zoals FNV-voorman Lodewijk de Waal het omschreef, een cultuur van "kleptocratie" is ontstaan onder managers van grote ondernemingen in de vorm van extravagante optieregelingen.

In het politieke, het economische, het religieuze (denk aan het fundamentalisme) én in het privé-leven trachten de mensen hun eigen belangen uit te breiden zónder respect voor grenzen, waarbij men anderen gebruikt voor het eigen voordeel.

De mensheid verschijnt in dit beeld als de kankerpatiënt; een langzaam vergiftigd rakende, langzaam verstikt wordende gemeenschap, die aan zichzelf ten onder gaat.

De westerse mens heeft de vorm verkozen en de inhoud verwaarloosd, waardoor de vorm tot in het geweldige is gaan woekeren en de inhoud is gaan verkommeren.

Waaróm werkt men?
Om de vooruitgang!

Maar wat is dan het doél van die vooruitgang?
Méér vooruitgang!

We zijn dus op reis zónder doel en we moeten ons daarom steeds weer nieuwe dingen ten doel stellen om niet te hoeven wanhopen:
een hóger inkomen;
een hógere bedrijfswinst;
hógere koersen op de effectenbeurs etc.

Om die economische expansie te versnellen, gebruiken we al decennia lang het milieu als "voedingsbodem en gastheer" om inmiddels met verbazing vast te stellen, dat de dood van de gasthéér ook de éigen dood zal gaan betekenen!

Die blindheid en kortzichtigheid van de mens doen in niets onder voor die van de kankercel, die zijn gastheer vernietigt.

Vooruitgang als doel is absurd, omdat hij geen einddoel kent.
Een écht doel kan slechts een verándering van een bestaande toestand zijn.

Wanneer dat doel echter "éénheid" is, betekent het een totaal andere kwaliteit van het "zijn" dan die, welke we in de polariteit beleven.
Het doel dat "eenheid" heet, kan slechts bereikt worden wanneer men het "ik" opoffert, want zolang er een "ik" is, is er een "jij" en dus polariteit.

Onze denkfout ligt in het onderscheid tussen "IK" en "JIJ"

De werkelijkheid is het lot van ik én jij.
Van déél en niet te scheiden gehéél.

De dood, die de kankercel het gehéle organisme aandoet, wordt ook haar eígen dood, doch die kankercel gelooft in een van haar gescheiden "buiten", zoals de mensen in een buiten geloven.
Het genéésmiddel is de LIEFDE.

Liefde maakt heel, omdat ze de afgrenzing opent en het ándere binnenlaat om daarmee één te worden.

VERMIJDT STRESS, IMMERS

STRESS ONDERMIJNT HET IMMUUNSYSTEEM !!!

KOESTER UW DENDRITISCHE CELLEN

DANK VOOR UW AANDACHT


Plaats een reactie ...

Reageer op "Henk Trentelman publiceert hier de tekst van zijn lezing gehouden op het symposium 'nieuwe wegen in de strijd tegen kanker' d.d. 4 oktober 2003"


Gerelateerde artikelen
 

Gerelateerde artikelen

Henk Trentelman publiceert >>