Als u onze informatie op prijs stelt wordt dan donateur of ondersteun ons met een eenmalig bedrag op 
rekeningnummer IBAN NL79 RABO 0372 9311 38 t.n.v. Stichting Gezondheid Actueel in Terneuzen. 

En u kunt als donateur korting krijgen bij verschillende bedrijven

19 juni 2019 Bron: Journal of Clinical Oncology

Wanneer patienten met vormen van spijsverteringskanker (maagkanker, kanker met tumoren op overgang van slokdarm naar maag) veel immuungerelateerde bijwerkingen ervaren van immuuntherapie met het anti-PD medicijn nivolumab dan bereikten zij een veel veel betere en langere periode van progressievrije overleving in vergelijking met patienten die weinig of geen bijwerkingen ervaren.  In een studie met totaal 62 patiënten met gevorderde spijsverteringskanker hadden de patienten met veel bijwerking mediaan een ziekteprogressievrije tijd van 32 maanden versus 4 maanden voor die patienten die weinig of geen bijwerkingen hadden. Ook de overall overleving was veel beter voor die patienten met veel bijwerkingen. Mediaan 32 vs 8 maanden respectievelijk

(redactie: zelf zeg ik altijd dat immuuntherapie beter kan worden uitgevoerd bij zo min mogelijk tumorload omdat bij aanslaan van de immuuntherapie de patienten ook kunnen overlijden aan de gevolgen van de bijwerkingen. Het lichaam moet wel al het dode tumorweefsel afvoeren via lever, nieren, transpiratie, ontlasting en sommige patienten kunnen dat niet meer en overlijden dan eigenlijk niet aan hun kanker maar aan de bijwerkingen van de behandeling). 

De onderzoeker zegt dit over de studie op de vraag of hun bevindigen nu ook al relevant zijn voor behandelende artsen:

Dr. Das:

Ja. Absoluut. Ik denk dat het een heel belangrijke bevinding is, omdat ik denk dat veel van onderzoek naar de biomarkers zich altijd heeft gericht op de tumor biomarkers. Denk daarbij aan MSI instabiel (instabiliteit van microsatelliet), of aan expressie van PD-L1 en andere tumormutaties. Er zijn echter minder onderzoeken geweest naar oorzaken, dingen die beschikbaar zijn voor elke oncoloog in hun dagelijkse praktijk, en dat is observatie, en kijken naar effecten van immuungerelateerde bijwerkingen.

Dus we hebben ons de vraag gesteld voor dit onderzoek: Hebben patiënten die immuuntherapie met een anti-PD medicijn (nivolumab in dit geval) hebben gehad voor hun vorm van spijsverteringskanker en meer bijwerkingen hadden ook betere resultaten, zoals gemeten aan de hand van progressievrije overleving en algehele overleving vergeleken met degenen die weinig of geen bijwerkingen hebben gehad?

Juist daarom hebben we heel specifiek orgaanspecifieke immuungerelateerde bijwerkingen gemeten. We hebben dus geen algemene symptomen gebruikt, omdat we zo duidelijk mogelijk wilden zijn over het afbakenen van een bijwerking en associatie met de werkzaamheid. Dus we hebben gekeken naar zaken als hepatitis, colitis, dermatitis, endocrinopathieën, enzovoort, en de resultaten waren heel opvallend.

Bij patiënten die immuungerelateerde bijwerkingen ervoeren, zagen we een progressievrije overleving van 32,4 maanden in vergelijking met vier maanden bij degenen die geen bijwerkingen ervoeren. En bovendien was de algehele overleving iets meer dan 32 maanden bij de patiënten die bijwerkingen ervoeren versus acht maanden bij degenen die dat niet deden.

We hebben ook gekeken naar subgroepen van patiënten, dus verder dan alleen kijken of er een verband was, wilden we ook zien of de ernst van de immuungerelateerde bijwerkingen, graad 3-4 versus graad 1-2, tijdstip van aanvang van de bijwerkingen, eerder begin , minder dan zes weken of na zes weken, of hoe het ongewenste voorval werd behandeld, steroïden of niet, de werkzaamheid - effectiviteit beïnvloedde. Maar ik denk dat we vanwege kleine aantallen, slechts 61 patiënten hadden we in dit onderzoek om te evalueren, we niet definitief een associatie konden constateren met een of meer andere parameters. Maar ik denk dat deze studie voldoende interessants heeft opgeleverd om verder onderzoek te doen naar specifiek de immuungerelateerde bijwerkingen bij immuuntherapie.

Het volledige studierapport: Correlation between immune-related adverse events and prognosis in patients with gastric cancer treated with nivolumab.

is tegen betaling in te zien.

Hier het abstract van de studie zoals gepresenteerd op ASCO 2019

Development of immune-related adverse events (irAEs) was associated with clinical benefit for advanced gastric cancer (AGC)patients receiving nivolumab monotherapy.

4049

Background: Recent studies have shown that immune-related adverse events (irAEs) caused by immune checkpoint inhibitors were associated with clinical benefit in patients with melanoma or lung cancer. In advanced gastric cancer (AGC) patients, there have been few reports about the correlation between irAEs and efficacy of immune checkpoint inhibitors. Therefore, in this study, we retrospectively investigated the correlation between irAEs and efficacy in AGC patients treated with nivolumab. 

Methods: The subjects of this study were AGC patients that had received nivolumab monotherapy between January 2015 and August 2018. IrAEs were defined as those AEs having a potential immunological basis that required close follow-up, or immunosuppressive therapy and/or endocrine therapy. We divided the patients who received nivolumab into two groups based on occurrence of irAEs; those with irAEs (irAE group) or those without (non-irAE group). We assessed the efficacy in both groups. 

Results: Of the 65 AGC patients that received nivolumab monotherapy, 14 developed irAEs. The median time to onset of irAEs was 30.5 days (range 3–407 days). Median follow-up period for survivors was 32 months (95% CI, 10.8 to 34.5). The median progression-free survival was 7.5 months (95% CI, 3.6 to 11.5) in the irAE group and 1.4 months (95% CI, 1.2 to 1.6) in the non-irAE group (HR = 0.11, p < 0.001). The median overall survival was 16.8 months (95% CI, 4.4 to not reached) in the irAE group and 3.2 months (95% CI, 2.2 to 4.1) in the non-irAE group (HR = 0.17, p < 0.001). Multivariate analysis demonstrated that high ALP level (HR = 2.88; 95% CI, 1.51 to 5.51) and absence of irAEs (HR = 3.06, 95% CI, 3.06 to 23.46 for yes vs. no) were associated with a poor prognosis. The most frequent irAEs was diarrhea/colitis (n = 5). Grade 3 adverse events were observed in 6 patients; hyperglycemia (n = 2), diarrhea/colitis (n = 1), adrenal insufficiency (n = 1), increased aspartate aminotransferase increased (n = 1), peripheral motor neuropathy (n = 1). One of the 14 patients experienced the irAE after discontinuation of nivolumab due to progression of disease. There were no grade 4 or 5 adverse events related to nivolumab. 

Conclusions:Development of irAEs was associated with clinical benefit for AGC patients receiving nivolumab monotherapy.


Plaats een reactie ...

Reageer op "Spijsverteringskanker: Meer bijwerkingen door immuuntherapie met anti-PD medicijn nivolumab bij patienten met spijsverteringskanker geeft superieure resultaten in progressievrije overleving (32 v 8 maanden) in vergelijking met weinig bijwerkingen"


Gerelateerde artikelen
 

Gerelateerde artikelen

Spijsverteringskanker: Dendritische >>