6 juli 2004: van Wim Hengel, journalist van het Reformatorisch Dagblad kregen we toestemming om dit verhaal dat 29 juni 2004 werd gepubliceerd hier ook te plaatsen. Met dank aan Wim en de twee vrouwen uit het verhaal.

Genezen van erfelijke eierstokkanker. Twee voormalige patiëntes voelen zich fitter met Moermantherapie

. Eierstokkanker, uitgezaaid door de hele buik. Dat was de boodschap die Fennetje van de Ridder-Bronkhorst uit Uddel 12,5 jaar geleden kreeg van haar arts. Ze werd geopereerd, kreeg chemokuren en volgde het Moermandieet. Fennetje genas volkomen, hoewel ze afkomstig is uit een familie waarin erfelijke borst- en eierstokkanker voorkomt. „We waren in ons gezin met zes meisjes. Vijf ervan hebben borst- of eierstokkanker gehad. Ik was de vierde in de rij bij wie een kwaadaardige tumor werd vastgesteld.” . Aan de rand van Uddel staat, verscholen tussen de bomen, het huis van de familie Van de Ridder. Rondom liggen de landerijen. Achter in de tuin toont een prachtige klimroos zijn dieprode kleuren. Binnen, aan tafel, zitten Fennetje en haar nichtje Hennie Horst-van Lagen. Hennies moeder is een zus van Fennetje. Alle drie hebben ze kanker gehad. Van de Ridder kreeg eierstokkanker, Horst borstkanker en haar moeder ook eierstokkanker. . Alle drie besloten ze, naast de reguliere behandeling, het Moermandieet te gaan volgen. Voor Van de Ridder en Horst stond die keuze van meet af aan vast. Van de Ridder: „Ik las ooit in de krant een verhaal van een kind met kanker dat genas met behulp van de Moermantherapie. Ik dacht toen: Als ik ooit kanker krijg, ga ik ook naar zo’n arts.” . Ze kon terecht bij G. Th. Hornstra. Hij had destijds een praktijk in Garderen, later in Epe en tegenwoordig in Papenvoort in Drenthe. Met zo’n vijftig collega’s vormt Hornstra de Artsenvereniging voor niet-toxische tumortherapie (ANTTT). Voorzitter van de ANTTT is de arts B. R. de Klijn in Ellecom. Bij hem is Horst onder behandeling. . Hevige pijn . In 1991 kreeg Van de Ridder, ze was toen 43, een keer hevige pijn in haar rechterzij. „Ik was hoogzwanger, dus liet me wel even controleren in het ziekenhuis. Ze konden niets vinden. Na die tijd bleef de pijn weg, tot ruim een halfjaar na de bevalling. Toen kwam hij terug, op dezelfde plek.” . Van de Ridder ging vervolgens naar de huisarts. Die verwees haar door naar het ziekenhuis. Uit een echo-onderzoek van de buik bleek dat het bij de linkereierstok niet goed zat. Ze kwam bij de gynaecoloog terecht. Kort daarop werden tijdens een drie uur durende operatie de baarmoeder en de eierstokken weggehaald. Maar niet al het tumorweefsel kon worden verwijderd. Achter de blaas, in de buurt van de lever en op de ingewanden bleven kleine tumoren achter. „De kanker was uitgezaaid door de hele buik. De toestand was heel ernstig, al drong dat toen niet zo tot me door.” . Een belangrijke steun in de rug voor Van de Ridder vormde een gemotiveerde moeder van wie een zoon op zijn zevende een kwaadaardige hersentumor kreeg. Hij kreeg de gebruikelijke reguliere behandeling, volgde daarnaast de Moermantherapie en genas volkomen. Inmiddels is hij de dertig gepasseerd en is zijn moeder een pleitbezorger voor de Moermantherapie. . Belangrijk was ook dat een oudere dochter van Van de Ridder destijds bereid was bij te springen in het drukke gezin met veertien kinderen. En de andere kinderen droegen eveneens een flink steentje bij. „Als dat niet was gebeurd, had ik het niet volgehouden. Na de operatie zat ik ineens in de overgang. Het huishouden vergde veel energie. Bovendien kreeg ik na de operatie nog zes chemokuren en volgde ik de Moermantherapie. Je slikt dan niet alleen allerlei voedingssupplementen, zoals vitaminen en kankerremmende stoffen, maar je volgt ook een dieet. Er moest voor mij apart worden gekookt. Daarnaast gaf ik mezelf -op advies van Hornstra- ook nog koffieklysma’s om de werking van de lever te stimuleren. Die aanpak is bedacht door een Amerikaanse arts. Hij ontwikkelde een therapie tegen kanker die heel veel lijkt op die van Moerman.” . Ondanks haar ziekte voelde Van de Ridder zich al snel na het begin van de Moermantherapie fitter. Ze doorstond ook de chemokuren goed. „Door de gezonde voeding in combinatie met vitaminen en andere stoffen komt je lichaam in een goede conditie en kun je zo’n kuur beter verwerken. Dat is niet alleen mijn ervaring, maar dat hoor je ook van andere kankerpatiënten die de Moermantherapie volgen. Ik weet daarnaast hoe anderen zich hebben gevoeld die niet de Moermantherapie volgden.” . De behandelende artsen in het St.-Jansdal Ziekenhuis in Harderwijk stonden niet negatief tegenover de keuze voor de Moermantherapie. „De internist zei, toen de chemokuren waren uitgewerkt: Volg goed het dieet, daar moet je het nu van hebben. Ik merkte later ook dat de artsen verwonderd waren over mijn genezing.” . Ruim drie jaar volgde Van de Ridder nauwgezet het dieet. Dat was in het begin best streng. Ze mocht van haar Moermanarts bijvoorbeeld ook geen gewone zuivelproducten gebruiken, omdat ze een hormoongevoelige tumor had. Later werd dit wel toegestaan. . Nu past Van de Ridder zich wat meer aan de eetgewoonten van het gezin aan, maar niet in alles. Vlees eten bijvoorbeeld is er niet bij. Suiker is ook verboden. „Suiker is kunstmest voor kankercellen, zeggen de Moermanartsen.” Vette vis staat wel geregeld op het menu. Ook perst Van de Ridder graag een citroen uit. „Dat sap drink ik op, verdund met wat water. Moerman was er sterk voor en ik vind het ook lekker.” . Veel drinken is ook belangrijk, weet Van de Ridder. „Ik drink veel water, groene thee en een speciale kruidenthee.” Ook gebruikt ze nog altijd voedingssupplementen met een kankerremmende werking. „Dat is nodig, want in onze familie zit kanker in de genen.” . Twee keer per jaar gaat ze naar het ziekenhuis, waar bloed wordt geprikt om onder meer het gehalte aan de tumormerkstof (CEA-125) te bepalen. De hoogte daarvan geeft een beeld van eventuele tumoractiviteit. Al die jaren zijn de uitslagen goed. „De behandeling mocht aanslaan. Verder heb ik de middelen gebruikt vanuit de gedachte dat je moet doen wat je hand vindt om te doen.” . Extreem moe . Horst kreeg bijna vier jaar geleden borstkanker. Ze was toen 38. Het jaar daarvoor voelde ze zich altijd heel moe. „Ik zei wel eens tegen m’n man: Het lijkt wel of ik vergif in mijn aderen heb, zo uitgeput voelde ik me. Maar we zochten er niets achter. De dokter zei: Als er één moe mag zijn, ben jij het, met zo veel kinderen. We hadden er toen tien.” . Toen ze het jongste kind nog borstvoeding gaf, ontdekte Horst een schijf in de linkerborst. Aanvankelijk werd gedacht aan een ontsteking, maar zelf vertrouwde ze het niet. Uiteindelijk drong ze zelf aan op verder onderzoek. De uitslag was kwaadaardig. . Korte tijd later werd Horst geopereerd. De borst werd geamputeerd en de lymfeklieren onder de oksel weggehaald. Een radicalere ingreep dan gebruikelijk, omdat ze uit een erfelijk belaste familie komt. Ook kreeg Horst diverse chemokuren. Intussen was ze gestart met de Moermantherapie. „De ouders van een meisje van de Stichting Hulp in Gezinnen dat thuis bij ons stage liep, zeiden tegen me: Begin er meteen mee. Stop met alle suiker, vet en vlees. Ik voelde toen wel dat ook de Moermantherapie me niet kon redden, maar tegelijkertijd besefte ik dat het goed was om iets te doen dat gezond was voor m’n lichaam. Als dat helpen mocht.” . Van de Ridder: „Niet iedereen geneest, ook niet met de Moermantherapie. Al voelen kankerpatiënten zich er wel altijd fitter door.” . Veel sterker . Al tijdens de chemokuren voelde Horst zich beter. Enkele maanden na de operatie zei ik tegen m’n man: M’n hoofd lijkt veel sterker dan in al de jaren ervoor.” Een halfjaar na de chemokuren raakte Horst voor de twaalfde keer zwanger. „Ik heb zelden een zwangerschap gehad waarin ik me zo sterk voelde. Ik heb het kindje aan één borst kunnen voeden en kon ook nog voor m’n gezin zorgen. En nog steeds voel ik me goed.” . Horst heeft een wat dubbel gevoel bij de ideeën van sommige Moermanartsen. „Ze stellen wel eens iets voor waarbij je vanuit je christelijke achtergrond vragen kunt hebben. Je bent vrij om er wel of niet op in te gaan, maar je moet dat goed in de gaten houden.” . Tegelijk wijst Horst er op dat ook reguliere artsen adviezen geven die ze niet altijd opvolgt. „Ik kreeg bijvoorbeeld het advies om ook de eierstokken en de andere borst, die tumorvrij waren, preventief te laten weghalen. Later stelden ze voor dat ik me zou laten steriliseren. Dat heb ik allemaal niet gedaan.” . Ze volgt het Moermandieet nog steeds op hoofdlijnen en slikt daarnaast nog voedingssupplementen. Jaarlijks gaat Horst terug voor een borstfoto en de gynaecoloog prikt bloed om het gehalte aan CEA-125 te bepalen. „Dat doet hij omdat m’n moeder eierstokkanker heeft gehad. Ik voel het als m’n plicht om dat in de gaten te laten houden.”

Plaats een reactie ...

Reageer op "Tante en nicht krijgen door Moermantherapie controle over hun erfelijke eierstokkanker en borstkanker en lijken genezen te zijn."


Gerelateerde artikelen
 

Gerelateerde artikelen

Tante en nicht krijgen door >> Eierstokkanker en borstkanker: >>