Aan dit artikel is vele uren gewerkt. Opzoeken, vertalen, op de website plaatsen enz. Als u ons wilt ondersteunen dan kan dat via een al of niet anonieme donatie. Elk bedrag is welkom hoe klein ook. Klik hier als u ons wilt helpen kanker-actueel online te houden Wij zijn een ANBI organisatie en dus is uw donatie in principe aftrekbaar voor de belasting.
4 december 2018: lees ook dit artikel:
11 juli 2014: Bron: Ann Oncol (2014) 25 (3): 651-657 first published online February 6, 2014
Het histologische subtype = karakter van primaire tumor, van darmkanker en rectumkanker heeft een grote invloed op waar uitzaaiingen zijn ontstaan en kunnen ontstaan bij een eventueel recidief.
- Levermetastasen waren bij de eerste diagnose van uitgezaaide darmkanker aanwezig bij 73,0 % van de patiënten met het AC - adenocarcinoom en bij 52,2 % van de patiënten met het MC - mucineus adenocarcinoom en bij 31,7 % van de patiënten met het SRCC - zegelring cell carcinoom.
- Peritoneale metastasen - uitzaaiingen in buik en buikvlies kwamen voor bij 48,2 % van de patiënten met het MC - mucineus adenocarcinoom en bij 51,2 % van de patiënten met het SRCC - zegelring cell carcinoom, maar bij "slechts" 20,1 % van de patiënten met het AC - adenocarcinoom.
- Longuitzaaiingen kwamen voor bij ca. een derde van de patiënten, zonder significante verschillen tussen de drie genoemde subtypes .
Dit blijkt uit een groot retrospectief autopsie onderzoek bij totaal 5817 patiënten met darmkanker en rectumkanker, landelijk uitgevoerd in de periode van 1991 tot 2010 door onderzoekers aan het Radboud universitair Medisch Centrum, Nijmegen onder leiding van Dr Niek Hugenberg.
"De verschillen in patronen van hoe uitzaaiingen ontstaan onderbouwen het belang van de vaststelling van het histologische subtype om daarmee rekening te houden op bijeenkomsten van multidisciplinair overleg, bij pre-operatief onderzoek en de follow - up post-operatief en kunnen deze variabelen ook dienen als een stratificatiefactor in toekomstig onderzoek bij gevorderde ziekte," aldus Dr Niek Hugenberg.
Volgens mij zou direct bij de eerste diagnose, als er sprake is van reeds aanwezige uitzaaiingen een goed receptoren- en DNA onderzoek nog veel beter zijn en feitelijk een must voor een goed behandelingsplan.
Maar ja wie ben ik, een roepende in de woestijn, waar grote, hele grote financiële belangen een veel grotere rol spelen dan het belang van de patiënt.
Studieopzet en resultaten:
Volgens de onderzoekers heeft bij een eerste diagnose van darmkanker en rectumkanker reeds 20% ook aantoonbare uitzaaiingen naast de primaire tumor. Op basis van eerdere studies lijkt het histologische type van prognostische invloed op waar er in het lichaam uitzaaingen zijn ontstaan en waar die zouden kunnen ontstaan bij een recidief.
Er zijn drie belangrijke histologisch typen van darmkanker. Te weten: mucineus adenocarcinoom ( MC ), adenocarcinoom ( AC ) en zegelring cell carcinoom ( SRCC ) .
Dr Hugenberg en collega's gebruikten autopsie resultaten van 1679 patiënten met uitgezaaide darmkanker en gegevens van 88 patiënten met rectumkanker uit de TME ( TME ) studie om de patronen van metastasering - uitzaaiingen vast te leggen tussen de drie genoemde subtypes.
- De meeste patiënten met mucineus adenocarcinoom ( MC ) ( 58,6 % ) en zegelring cell carcinoom ( SRCC ) ( 70,7 % ) hadden uitzaaiingen op meerdere plaatsen in het lichaam in vergelijking met 49.9 % van de patiënten met adenocarcinoom ( AC ).
- Levermetastasen waren aanwezig in 73,0 % van de patiënten met adenocarcinoom ( AC ) en bij 52,2 % van de patiënten met mucineus adenocarcinoom ( MC ), vergeleken bij slechts 31,7 % van de patiënten met zegelring cell carcinoom ( SRCC ).
- Peritoneale metastasen (uitzaaingen in buik en buikvlies) bij 48,2 % van de mucineus adenocarcinoom ( MC ) patiënten en bij 51,2 % van SRCC patiënten, maar "slechts" bij 20,1 % van de patiënten met adenocarcinoom (AC).
- Longmetastasen deden zich voor bij een derde van de patiënten, zonder significante verschillen tussen de drie subtypes.
- Veel meer zegelring cell carcinoom ( SRCC ) .patiënten hadden significant meer uitzaaiingen naar lymfeklieren op afstand ( 43,9 % ) in vergelijking met patiënten met mucineus adenocarcinoom ( MC ) ( 22,3 % ) of adenocarcinoom ( AC ) ( 19,9% ).
- Zeldzame plaatsen / organen voor uitzaaiingen (op hart of in botten en pancreas ) kwamen tot drie keer vaker voor bij zegelring cell carcinoom ( SRCC ) dan bij mucineus adenocarcinoom ( MC ) of adenocarcinoom (AC), aldus de onderzoekers.
- Resultaten van patiënten in de TME studie waren vergelijkbaar met bevindingen van de autopsie studie bij darmkankerpatiënten.
"Kennis van verschillen in patronen hoe uitzaaiingen ontstaan zijn belangrijk en kan veranderingen geven in de klinische praktijk," aldus Dr Hugenberg. "We vonden een hoge mate van peritoneale metastasen (uitzaaiingen in buik en buikvlies) bij patiënten met mucineus adenocarcinoom ( MC ) en zegelring cell carcinoom ( SRCC ), wat zou kunnen wijzen op de risico's van tumorspill bij een operatie. Dit zou ervoor pleiten dat bij patiënten met mucineus adenocarcinoom (MC) naast een operatieve ingreep ook gespoeld
wordt met verwarmde chemo, de zogeheten HYPEC behandeling.", aldus dr. Hugenberg.
"Bovendien zullen onze bevindingen invloed hebben op de post-operatieve behandelingen.en follow - up. Omdat uitzaaiingen in de lever en de longen de meest voorkomende uitzaaiingen zijn, zou een regelmatige MRI-scan controle van de borst en de lever moeten worden gedaan. Echter, in geval van ongebruikelijke of ondefinieerbare tumoren zouden andere beeldvormende technieken, zoals PET - CT scan, kunnen worden ingezet op eerder stadium van mucineus adenocarcinoom ( MC ) en zegelring cell carcinoom ( SRCC ). Vroege opsporing van uitzaaiingen in de buik en buikvlies zou prioriteit moeten zijn in deze patiëntengroepen. Het is de vraag hoe dit laatste kan worden bereikt, maar een tweede kijkoperatie (laparoscopische operatie) zou wellicht een van de mogelijkheden zijn welke zou moeten worden onderzocht." Aldus dr. Hugenberg
"De discussie over de prognostische impact van mucineus adenocarcinoom ( MC ) wordt al wel gevoerd ," aldus Dr Hugenberg. "Voorheen is al wel aangetoond dat patiënten met een eerste diagnose van niet uitgezaaide mucineus adenocarcinoom ( MC ) min of meer gelijk profiteren van adjuvante chemotherapie dan patiënten met adenocarcinoom - AC. Omgekeerd vinden we in een vergevorderd stadium van de ziekte,dat patiënten met mucineus adenocarcinoom ( MC ) een beduidned slechtere respons geven op palliatieve chemotherapie, wat ook resulteert in een slechtere overleving. We denken dat een verschillend patroon van uitzaaiingen bij mucineus adenocarcinoom ( MC ) een van de redenen voor dit verschil kan zijn in uiteindelijke resultaten." Aldus dr. Hugenberg.
Het volledige studierapport: Metastatic pattern in colorectal cancer is strongly influenced by histological subtype is tegen betaling in te zien.
Hier het abstract van de studie:
There are profound differences in metastatic patterns between histological subtypes and the localization of the primary tumor in CRC. Findings from this study should encourage to take these factors into account for follow-up strategies and future studies.
Metastatic pattern in colorectal cancer is strongly influenced by histological subtype.
Author information
- 1Department of Surgery, Radboud university medical center, Nijmegen.
Abstract
BACKGROUND:
Clinical studies regarding colorectal cancer (CRC) have suggested differences in metastatic patterns between mucinous adenocarcinoma (MC), signet-ring cell carcinoma (SRCC) and the more common adenocarcinoma (AC). The current study systematically evaluates metastatic patterns of different histological subtypes in CRC patients and analyzes metastatic disease upon primary tumor localization.
PATIENTS AND METHODS:
A nationwide retrospective review of pathological records of 5817 patients diagnosed with CRC who underwent an autopsy between 1991 and 2010 was performed. Patients were selected from the Dutch pathology registry (PALGA). To substantiate clinical relevance, metastatic patterns were compared with the prospective randomized multicenter Total Mesorectal Excision (TME) trial, which investigated efficacy of preoperative radiotherapy in rectal cancer patients.
RESULTS:
In the autopsy study, 1675 patients had metastatic disease. MC and SRCC patients more frequently had metastatic disease (33.9% and 61.2% versus 27.6%; P < 0.0001) and had metastases at multiple sites more often compared with AC patients (58.6% and 70.7% versus 49.9%; P = 0.001). AC predominantly metastasized to the liver, and MC and SRCC more frequently had peritoneal metastases. Metastatic patterns were also related to the primary tumor site, with a high rate of abdominal metastases in colon cancer patients, whereas rectal cancer patients more often had metastases at extra-abdominal sites. Results from the TME trial confirmed findings in rectal cancer patients from the autopsy study.
CONCLUSION:
There are profound differences in metastatic patterns between histological subtypes and the localization of the primary tumor in CRC. Findings from this study should encourage to take these factors into account for follow-up strategies and future studies.
Gerelateerde artikelen
- Coloscopie lijkt minder effectief in voorkomen en overlijden aan darmkanker dan verwacht volgens internationale gerandomiseerde studie. Echter wie wel een coloscopie had gehad reduceerde de kans op overlijden met 30 tot 50 procent.
- Moleculaire veranderingen plus PD-L1 waarden geven een voorspelling voor de effectiviteit van behandelingen met immunotherapie bij patiënten met gastro-oesofageale adenocarcinoom
- E-nose techniek ruikt verschil tussen darmkanker en darmpoliepen en zou darmkanker vroegtijdig op kunnen sporen, aldus studie uit het VUmc
- Bloedtest kan vroeg darmkanker en voorstadia van darmkanker = kwaadaardige darmpoliepen zichtbaar maken met een betrouwbaarheid van 100 procent voor darmtumoren en 75 procent voor kwaadaardige poliepen van >1 cm.
- In bloed circulerend DNA na chemotherapie of operatie van darmkanker stadium III geeft beduidend slechtere 3-jaars ziektevrije overleving (30 vs 70 procent) en zou als prognosefactor kunnen worden gebruikt voor verdere individuele behandeling
- Analyse van gegevens van in bloed circulerend tumor-DNA bij start en tijdens behandeling blijkt van toegevoegde waarde voor behandelingsopties bij darmkanker na operatie
- Total body MRI gevolgd door verdere specifieke diagnose van uitgezaaide darmkanker is beter en leidt sneller tot nauwkeuriger behandelplan dan standaard diagnose.
- Diagnose: IOBT - FOB test - immunochromatographic fecal occult blood test - ontlastingstest goedkoper en minder belastend voor de patiënt in het opsporen en vaststellen van darmkanker
- Histologische subtype - karakter - van darmkanker en rectumkanker heeft een grote invloed op patroon van hoe en waar uitzaaiingen ontstaan en is van cruciaal belang voor post-operatieve behandelingen en follow-up
- Lynchsyndroom, genafwijking die erfelijke vorm van darmkanker aantoont, zou altijd getest moeten worden bij alle darmkankerpatienten, eierstokkanker, en baarmoederhalskanker en baarmoederkanker
- Fecale Immunochemische Test - FIT - blijkt 90 procent nauwkeurig in voorspellen van wel of geen darmkanker.
- Diagnose: FIT test - Fecal immunochemical Test is gevoeliger en betrouwbaarder, dan bloedtesten voor vroegtijdig opsporen van darmkanker.
- Diagnose: Dubbele ballon enterologisch onderzoek van dunne darm geeft nieuwe mogelijkheden voor diagnostiek en behandeling van bloedingen en andere afwijkingen zoals beginnende kanker in dunne darm.
- Diagnose: Dubbele ballon enterologisch onderzoek van dunne darm standaard procedure in Nederland waaronder de VU Amsterdam en Erasmus Rotterdam en UMC Utrecht.
- Diagnose technieken bij darmkanker, een overzicht
Plaats een reactie ...
Reageer op "Histologische subtype - karakter - van darmkanker en rectumkanker heeft een grote invloed op patroon van hoe en waar uitzaaiingen ontstaan en is van cruciaal belang voor post-operatieve behandelingen en follow-up"