Ontmoetingen met God

(Neale Walsch)

Alvorens het accent te gaan leggen op het doel van mijn zoektocht naar argumenten om je te activeren tot zelfgenezing, verhaal ik eerst de ervaring van Bill Tucker (nu 58 jaar, wonende in Milwaukee, Wisconsin), een makelaar in onroerend goed.

Op een avond, vlak voor sluitingstijd, meldde zich een eenvoudig uitziend, jong stel, met twee kleine kinderen, dat de vermakelijke wens uitsprak “nog vanavond” een huis te willen kopen. Op de vraag van Bill, waarom dit beslist vanavond nog moest, was het onrealistische antwoord  omdat we er morgen willen intrekken.” Bill legde daarop uit, dat het echt op geen enkele manier mogelijk zou zijn om een huis binnen een dergelijk kort tijdsbestek te betrekken (vinden van een adequaat object, bieden, tegenbod, hypotheekaanvraag, taxatie, acceptatie). Nog in de veronderstelling verkerend een plausibele reactie te hebben gegeven, hoorde hij evenwel de echtgenote zeggen: “Oh, dat zal absoluut geen problemen opleveren; we zullen vanavond al een huis kunnen kopen.” Vermoedend toch met kapitaalkrachtige kopers van doen te hebben, voorzien van voldoende cash, vroeg Bill: “Hoe komt dat dan?” “Omdat ik God gevraagd heb om ons voor morgen een huis te geven; Hij heeft me nog nooit laten zitten. We hebben geen plek om te blijven.”

Na de nodige uitleg aan de makelaar, ter toelichting van de impasse waarin het gezin nu verkeerde, besloot ze:

“We hebben ons gewassen in het toilet van het tankstation. Vanavond heb ik God om een wonder gevraagd, omdat we zo niet verder kunnen. Daarom zijn we gaan rondrijden op zoek naar een makelaardij die nog open was en dat bent u.” De versleten auto op de parkeerplaats taxerend, vroeg Bill daarop: “Hoeveel geld heeft u voor de aanbetaling?”

“We bezitten amper een rode cent. Ted heeft de laatste 10 jaar niet kunnen werken. Ziet u, hij is alcoholist geweest en we zijn nu helemaal opnieuw begonnen, maar dat is niet gemakkelijk. Ik verdien parttime wat bij als serveerster.”

“Waarom zoekt u geen huurwoning?”

“Wij huren al jarenlang. Het is tijd dat we een plaats van onszelf krijgen. En dat lukt, met Gods hulp. Kijk maar, Hij heeft ons al bij u gebracht.” “Kijk, hier heb ik een huis voor 54.000 dollar. Het staat niet in het mooiste deel van de stad, maar de prijs is redelijk laag. Hoeveel gaat uw man verdienen in zijn nieuwe baan?” Nu deed Ted zelf zijn mond open.

“Ik mag blij zijn dat ik überhaupt een baan heb. Ik begin morgen als conciërge voor zes dollar per uur.” “Dat is niet veel” merkte Bill op, en na wat rekenwerk: “Nog geen 12.500 dollar per jaar. Met dat salaris kunt u zich ten hoogste een huis van 36.000 dollar veroorloven. Er zijn geen huizen in die prijsklasse beschikbaar en zelfs als ze er al waren, zou de bank nog een aanbetaling vragen.” Desalniettemin pakte Bill de telefoon om de makelaar van de tegenpartij te bellen en zei: “We zullen een bod doen”, wetende wat de uitkomst zou zijn.

Deze reageerde echter uiterst verontwaardigd en Bill moest erop aandringen, dat elk bod dat te goeder trouw gedaan wordt, aan de eigenaar moest worden voorgelegd. Enkele minuten later al belde de makelaar terug. “De eigenaar doet een tegenbod. Het is een goed bod, 45.000 dollar; ik denk dat jullie het zouden moeten accepteren.”

“Dankjewel”, antwoordde Bill oprecht. “Maar laat me de situatie even uitleggen. Mijn cliënten hebben geen spaargeld en hun inkomen kun je vrijwel verwaarlozen. Ze mogen van geluk spreken als ze een bank vinden die hun die 36.000 dollar wil lenen, laat staan 45.000 dollar. We willen blijven onderhandelen en we doen een tegenbod van 36.500 dollar.”

De makelaar belde na 5 minuten terug. “Ik heb jullie bod doorgegeven en de eigenaren willen dat ik jullie het huis laat zien. We denken dat de kopers bereid zullen zijn onze prijs te betalen als ze het huis eenmaal bezichtigd hebben.

De volgende ochtend stond de makelaar hen al op te wachten. Het kleine huis was prachtig; een vriendelijk roodwit houten huis in traditionele stijl, compleet met dakkapellen en luiken voor alle ramen. Toen ze door de voordeur naar binnen liepen, bleek dat er nieuwe vloerbedekking en linoleum lag; al het houtwerk was afgekrabd en opnieuw geverfd.

“We nemen het!” flapte mevrouw Johnson gelukkig uit. Het kleine gezelschap trok in karavaan weg uit de vervallen buurt naar een lieflijke voorstad en kwam tot stilstand voor een ruime ranch. De groep werd bij de voordeur verwelkomd door een beer van een man, gekleed in een overall. “Ik ben George Rockwell”, begroette hij hen warm en hij leidde hen naar een vrolijke keuken, waar zijn vrouw koffie inschonk voor iedereen. “Wat is er met u aan de hand, meneer? Waarom bent u niet bereid om uw gezin op zijn minst de meest elementaire behuizing tegen een alleszins redelijke prijs te verschaffen?” “Nou mijnheer, ik ben daar wel toe bereid, maar mijn makelaar hier zegt, dat ik mij niet meer kan veroorloven. Ziet u, ik ben alcoholist geweest. De laatste 10 jaar heb ik niet gewerkt. Maar nu sta ik droog en ik heb net een nieuwe baan bij de fabriek van Harnischfeger.”

“Harnischfeger?! Wie heeft u daar aangenomen?”

“Een aardige man die Rogers heet. Charley Rogers.” Rockwell kwam overeind en stak zijn hand uit. “U kunt het huis krijgen voor 36.500 dollar!” Bill verslikte zich haast in zijn koffie. “Excuseer me, we weten nog niet eens zeker, of we een bank zullen vinden, die hun een lening wil verstrekken.” “Geen probleem”, luidde het antwoord “ik financier het zelf wel. Ik ben net met pensioen na 36 jaar voor de onderhoudsafdeling van Harnischfeger te hebben gewerkt. Charley Rogers kwam 15 jaar geleden bij mij, een tot inkeer gekomen alcoholist. Ik heb het risico met hem genomen en dat heeft perfect uitgepakt. Als deze man goed genoeg is voor Charley, dan is hij goed genoeg voor mij. Ik geef hem dat huis hier en nu tegen zijn prijs!”

“Kunnen we er vandaag nog intrekken?”

Rockwell zocht in de zak van zijn overall en haalde een bos sleutels tevoorschijn. “Doe alsof je thuis bent”, grinnikte hij en hij gaf de sleutels.

Wellicht ben je nog niet zover om uit het bovenstaande, op waarheid controleerbare verhaal, conclusies te trekken. Daarvoor is uiteraard meer nodig. Desalniettemin durf ik inmiddels, aanvankelijk destijds schoorvoetend en terughoudend, te zeggen, dat “je leven ontstaat vanuit je eigen bedoelingen” (Een ongewoon gesprek met God). Het leven is géén ontdékkingsproces in de zin van “laten we eens kijken wat er gebeurt”. Het is een schéppingsproces in de zin van “laten we kiezen wat er gebeurt”. We zijn geschapen naar het beeld en de gelijkenis van God. Sterker nog, we zijn een deel van God.  Welnu, God is de Schepper. God schept. Ook wij zijn scheppers! 

De grote vraag is echter, aan de hand van welk proces wij dan scheppen, creëren? Door onze bedoelingen! Door hélder te zijn over onze bedoelingen “helpen we God” in het scheppingsproces. Door middel van deze kunstgreep doen we mee met God aan daden van bewuste “Co-creatie”. We gebruiken de kracht van God, bewust, om een specifiek resultáát te realiseren! Was het dus mevrouw Johnsons rotsvaste geloof in wonderen dat het wonder voortbracht, of was er al sprake van een wonder nog voordat zij erin geloofde of er zelfs maar aan dacht, en behoefde ze het wonder alleen maar daar te zien?

Het waren haar bedoelingen, die ervoor zorgden dat zij dit specifieke resultaat ervoer in plaats van alle andere mogelijke resultaten. God is bij voortduring in ons leven; Hij gaat nooit weg. God kán niet weg, zelfs niet als Hij dat zou “willen”, omdat God en wij Eén zijn. De basisvraag is daarom ook: Wat gaan we met Hem doen, nu we duidelijk inzien, dat Hij er altijd geweest is. Als God en mevrouw Johnson Eén zijn, dan is er dus géén sprake van dat mevrouw Johnson God vraagt om binnen een dag voor haar een huis te vinden. Mevrouw Johnson roept dat resultaat op. Dit wordt gedaan door het mechanisme van bedoelingen. Veel mensen hebben hun levensdroom zien beëindigen, omdat ze dit niet hadden begrepen. Ze hebben aanvaard dat datgene wat iemand anders zegt mogelijk is of onmogelijk. Ze hebben de terminatie van hun dromen beleefd.

Als je echter een uitgesproken bedoeling voor ogen houdt, dan kun je dat terminatieproces  HERROEPEN door een wonderbaarlijk omkeringsproces.

Maak een nieuwe start, begin opnieuw!

Hérschep je in de volgende meest verheven versie van het geweldigste visioen dat je ooit hebt gehad van Wie je bent!

Alvorens nu een -binnen het kader van zelfgenezing- meer illustratieve gebeurtenis uit te dragen, wil ik graag nog een misverstand uit de wereld helpen. Ik ben opgegroeid met de overtuiging en daarin geconditioneerd door onze samenleving - en daar vallen interessant genoeg ook de meeste van onze godsdiensten onder- dat God zich niet rechtstreeks tot gewone mensen richt. God hééft dan wel met mensen gepraat, wordt ons voorgehouden, maar dát was heel lang geleden en bovendien niet met doorsnee mensen zoals jij en ik. Zijn communicaties worden Openbaringen genoemd en die worden alleen maar gegeven aan zeer bijzondere mensen onder bijzondere omstandigheden. Als die “bijzondere” mensen, die deze ervaringen hadden (of zij die erover hadden gehoord) toevallig de details daarvan opschreven, dan werden die geschriften de Heilige Schrift genoemd. De geschriften van gewone mensen, die dergelijke ervaringen wilden delen, werden onder ketterij gerangschikt. Bovendien is de kans veel groter, dat iemands ervaringen worden afgewezen als hallucinaties, naarmate deze dichter bij onze huidige tijd komen te liggen.

George Bernard Shaw zei reeds: “Alle grote waarheden beginnen als een godslastering”.

Onze taak (en dus ook de mijne) in de huidige cultuur van ontkenning is niet de ervaring van onze eigen ziel, van onze eigen geest en van ons eigen lichaam (genezing) te ontkennen, maar deze juist bekend te maken. Ik verwijs reeds nu in dit verband naar het hierna nog te behandelen 4-stappenplan voor genezing: “ZEG HET”,  zoals één van de daar vermelde stappen luidt.

Twijfel er nooit aan dat God “naar je toekomt” in antwoord op je vragen!  Blijf altijd beseffen dat daarbij de Vormen van God onmetelijk, onvoorzien en eindeloos zijn. Via de kernzin van de eerstvolgende film die je ziet, na de aan Hem gestelde vraag. Via de boodschap op een gigantisch reclamebord op de eerstvolgende hoek die je nadert. Een uitspraak die je opvangt van de tafel naast je in het restaurant. Via de tekst van een lied, dat je een ogenblik daarna op de radio hoort. Via de strekking van een artikel in een blad, dat je “toevallig” inziet bij je kapper.

Een variant daarop is recente eigen ervaring, die er mede aanleiding toe was om deze, veelal geciteerde, beschouwingen voor jou op papier te zetten. Door circa 15 jaar tegenslagen op vrijwel elk terrein, geculmineerd in de confrontatie met kanker bij achtereenvolgens mijn vader, mijn zusje, mijn broertje en tenslotte bij mijzelf, waren opstandigheid en verbittering mij geenszins vreemd geworden. Tijdens een van mijn dagelijkse wandelingen door de nabij gelegen bossen ontlokte deze stemming bij mij de vertwijfelde uitroep: “God, laat eens zien, dat U tenminste bestáát!” Omdat er zich op dat moment toevallig een ree binnen mijn blikveld bevond, voegde ik daar nog aan toe: “Creëer als signaal daarvoor dan eens een situatie, waarbij ik van heel nabij contact kan maken met zo’n ree!” 

Uiteraard, geheel binnen ons geëigende verwachtingspatroon, achtte ik een vervulling van een dergelijk absurd verzoek als weinig realistisch. Sterker nog, zo’n 4 weken later was ik het voorval geheel vergeten, toen ik op ongeveer dezelfde plek in het bos liep en op een afstand van circa 150 meter een ree met jong ontwaarde. Aanvankelijk bleef ik het tweetal geruime tijd op afstand observeren; toen naderde ik voorzichtig. Op een afstand van zo’n 75 meter gekomen zijnde, sprong de moeder weg; het jong bleef evenwel “als bevroren” staan. Ik liep voorzichtig verder: 50, 40, 30, 20 meter en bleef opnieuw staan; het jong stond er ook nog steeds! Na ongeveer, voor mijn gevoel, 1 minuut liep ik verder, tot vlak bij het jong; het blééf staan. Overmoedig geworden, nam ik het jong in mijn armen! Mijn verzoek van destijds -4 weken daarvoor- was ik echter geheel vergeten; ik was slechts euforisch over de ervaring als zodanig.

Pas 2 dagen later schoot als een flits door mijn hoofd, dat ik er zelf om gevraagd had; toen werd ik pas echt stil!!! God luistert en praat met ons allemaal, de hele tijd door. De vraag is dan ook niet mét wie God dan wel praat, maar wie er naar Hem luistert. God praat met ons op allerlei manieren, dag in dag uit. Maar ….., je moet luisteren. Je moet beseffen dat God zich rechtstreeks tot jou richt. Stem je daartoe af op je spirituele zelf. Open je ogen en oren, laat je zintuigen ontwaken, opdat Gods boodschappen de hele tijd tot je dóórkomen. We kunnen Hem alleen maar horen als we daarvoor open staan en naar Hem willen luisteren.

Het is dus mijn oprechte overtuiging, dat God ons -mede op onze verzoeken- vaak tekens geeft. Dat teken vertelt ons echter niet wat “juist” is om te doen; het kan alleen onze mógelijkheden verduidelijken. Wat “tekens” van God vaak bewerkstelligen is, dat ze ertoe bijdragen dat we helder gaan nadenken. Ze kunnen ons bewust maken van onze eigen normen en waarden; elke handeling is een handeling van zelfdefiniëring. Termen als “goed”, “fout”, “juist” en “verkeerd” bestaan helemaal niet. Dit zijn relatieve en veelal ook cultureel bepaalde termen.

De truc van het leven is opmerken -gewoon opmerken- wat er aan de gang is, zónder oordeel. Benoem het niet zus of zo. Verval niet in negativisme.  Wees een objectief “wáár”-nemer! Gewaarwording is de sleutel tot bewustzijn, en bewustzijn is de sleutel tot creatie. Iets wat je intens gewaar geworden bent, leeft nog veel intenser in je bewustzijn. Gewaarwording is iets dat groeit, wat zichzelf voedt. Als we beseffen, dat er in het leven momenten van genade bestaan, dan beginnen we die heel snel te herkennen. Doordat we ze sneller herkennen, kunnen we er ook gemakkelijker voordeel uit trekken. God is aan onze kant; Hij laat dat elke dag zien, en op sommige momenten aangrijpender dan op andere. Ik denk, dat het nu het juiste moment is om een tweede -evenzeer traceerbaar-  verhaal te citeren (hoofdstuk 17 uit “Ontmoetingen met God”).

“Op een koude dag in februari 1990 belde mijn moeder me op vanuit het Sint-Maria-Ziekenhuis in Milwaukee:

‘Je vader gaat dood aan kanker …. en ze kunnen niets meer voor hem doen; hij rookt al langer dan 50 jaar en 80% van zijn longen functioneert niet meer en bestralen kan niet, want dan zouden ook andere vitale organen beschadigen ten gevolge van de benodigde dosis straling en de omvang van het te bestralen gebied. Chemo is eveneens uitgesloten, omdat de benodigde hoeveelheid chemo hem ook bijna zeker zou doden. Het enige dat dan bereikt zou worden is, dat hij zich de laatste dagen miserabel zou gaan voelen. Opereren kan evenmin, want dan zouden beide longen moeten worden weggenomen. De behandelen specialist denkt, dat hij over drie weken niet meer bij ons zal zijn.’ Ik sprong in mijn auto en scheurde naar Sint-Maria.  Ze stuurden me naar de afdeling Oncologie. Destijds wist ik nog niet eens, dat Oncologie de kankerafdeling was. Mijn moeder keek me aan en zei ‘Ik weet, dat jij een specifieke relatie met God hebt. Zoon, je moet je vader redden!’ Nou ma, zei ik, ik ben Jezus Christus niet. Wat kan ik nou doen? ‘Denk je soms, dat ik niets afweet van al die wonderen die jij hebt meegemaakt?’ Ze refereerde naar mijn dochter, die op wonderbaarlijk snelle manier genezen was van haar verlamming, en naar al het geld, dat ik gekregen had door het uitspreken (!) van een intens vertrouwen in God. ‘Nu móét jij je vader helpen.’ Ze had gelijk, ooit had ik God gevraagd me binnen 14 dagen 1 miljoen dollar te geven. Op de 14de dag gaf de bank mij 1 miljoen dollar om te investeren in een zakenidee dat ik destijds had. Ik nam een besluit, keek de specialist aan en ik zei: Óké, mijn vader is nu helemaal genezen. Hij zal niet sterven, zijn kanker is weg.’ De specialist keek me met grote ogen en open mond aan alsof ik ter plekke krankzinnig geworden was en zei: ‘Ontkenning zal echt niet helpen, binnen 1 maand zal je vader zijn overleden.’ Mijn antwoord was daarop: ‘Dokter, u weet niet waar u hier mee te maken hebt, maar ik verzeker u dat de kanker bij mijn vader verdwenen is.’ Aangezien het voor mij een voorbije zaak was, had ik geen reden meer om mij er zorgen over te maken. Ik wist dat het wonder al had plaats gevonden, ongeacht of iemand daar het fysieke bewijs wel of niet van kon zien. Enige tijd later werd ik opgebeld door de specialist van Pa: ‘U zult dit niet geloven, maar uw vader is.. (even een kleine stilte)… Zijn tumor is geheel verdwenen; het is een wonder!’ Ik reageerde: “Dokter, wat u heeft meegemaakt is een wonder, maar niet in een figuurlijke betekenis, zoals u dat nu bedoelt. In een letterlijke betekenis. Weet u dan niet meer, dat ik u destijds al vertelde dat mijn vader genezen was?’”

Het verslag is veel uitgebreider, doch ik verwijs je daarvoor naar het desbetreffende hoofdstuk in het boek van Neale Walsch. Eén stukje dialoog wil ik je echter beslist niet onthouden, omdat het zo wezenlijk is voor het wonder, dat ook jij moet “afdwingen”.

Ik citeer wederom: “De specialist wierp op een gegeven moment tegen: ‘Ik ben niet iemand, die godsdienst afwijst. Maar ..., véél mensen zijn (zeer) gelovig en God geneest hen niet allemáál van kanker.’ Ik riposteerde:  Misschien hebben ze God daar niet expliciet om gevráágd, dokter. Heeft u daar wel eens aan gedacht? Misschien zijn het zelfs wel fatalisten en “vallen ze God niet lastig” met zo’n verzoek, omdat ze rotsvast in hun “lot” geloven. Of, misschien vrágen ze wel, maar twijfelen (!) ze toch in hun hart eraan dat God zal ingrijpen. Dát zal hun verzoek zeker teniet doen.” Met name dit laatste kan ik je niet genoeg inprenten; lees in dat verband straks zeer aandachtig de citaten, die aan het Nieuwe Testament zijn ontleend.

Graag nog enkele opmerkingen in het kader van ziek worden en willen genezen. Zelfs conventionele doktoren gaan tegenwoordig inzien, hoe mensen zichzelf ziek maken, alhoewel ze dit veelal onbewust doen. Wanneer ze dan ziek worden, weten ze niet waardoor ze zijn getroffen; het lijkt hen eerder, alsof ze iets is overkomen dan dat ze zichzelf iets hebben aangedaan. Mensen roken en vragen zich af waarom ze kanker krijgen. Ze eten vlees en dierlijk vet en vragen zich af waarom hun aderen dichtslibben. Ze zijn hun hele leven boos en vragen zich dan af waarom ze een hartaanval krijgen. Ze wedijveren met anderen -zonder genade en onder ongelooflijke stress- en vragen zich af waarom ze een beroerte krijgen. En de minder voor de hand liggende waarheid is dat de meeste mensen zich dood piekeren.

Gezondheid is de verkondiging van overeenstemming tussen je lichaam, verstand en geest; als je niet gezond bent, dan moet je beslist nadenken welk deel van jou niet overeenstemt. Je lichaam zal je de waarheid laten zien; sla het gewoon gade. Merk op wat het je toont en luister naar wat het je zegt. Aanváárd het en verzet je niet, want dat waar je je tegen verzet, blijft. Alleen dat wat je aanvaardt, kun je veránderen. Omgeef het met liefde.  Wat je ook ervaart, je kunt letterlijk elke ongewenste ervaring met liefde doen verdwijnen. Je kunt het in zekere zin “doodknuffelen”. Doe dus altijd als je met een probleem wordt geconfronteerd een vreugdevol ding. En … vraag je bij elke handeling en bij iedere ervaring of anderszins af:

·       Is dit wie ik werkelijk bén?

·       Wat zou liefde nu doen?

Vriendschap met God is veel méér dan een verbeeldingsvol idee; het kan een functionele, actuele realiteit worden. Stappen, op weg naar die vriendschap, zouden kunnen zijn:

1.     Ken God

2.     Vertrouw God (genezing)

3.     Houd van God

4.     Omhels God

5.     Gebruik God (genezing)

6.     Help God  (genezing)

7.     Bedank God (genezing)

  Een eenvoudige, maar krachtige boodschap zou kunnen luiden:

·       Vertrouwen

·       Vertrouw jezelf, want wijsheid schuilt in jezelf

·       Vertrouw elkaar, want wij zijn allen één

·       Vertrouw het leven, want het zal je verrassen en verrukken en je ondersteunen

·       Vertrouw God, want God houdt onvoorwaardelijk van je en zal je al je levensdagen willen helpen en je pas “naar huis” roepen als je werk hier gedaan is

·       Als je gelukkig wilt zijn, máák dan iemand anders gelukkig

·       Als je een kameraad wilt hebben, wórdt dan iemands metgezel

·       Als je vreugde wilt ervaren, zorg er dan voor dat je een ander vrolijk máákt

Ongeacht wat je wilt ervaren, zorg ervoor dat de ánder het ervaart. Wacht niet tot de wereld joú brengt of geeft wat je hebben wilt.

Wees zélf de bron ervan voor een ander!




Plaats een reactie ...

1 Reactie op "4) Ontmoetingen met God"

  • Janssen :
    Mooie boeken, het eerste boek van de auteur die het meest bekend is bij de Nederlandse lezers is een ongewoon gesprek met god, op deze pagina een boekfragment en lezersrecensie, ik vind het een erg krachtig boek, Neale's boeken hebben mij geholpen, ook weet ik nu dat gedachtes van zelfliefde, liefde ene harmonie ook mijn lichaam gezonder maken, gedachtes die aldus creeren en creatief zijn zoals het boek vertelt:
    http://www.gesprekkenmetgod.nl/contents/nl/d4.html

Gerelateerde artikelen
 

Gerelateerde artikelen

1) Waarom deze pagina? >> 2) Inleiding van Henk waarom >> 3) De kunst van visualiseren >> 4) Ontmoetingen met >> 4) Toenemend geloof >> 5) Niet dat >> Uw Ve Henk Zelfgenezing >>