Als u ons wilt ondersteunen dan kan dat via een al of niet anonieme donatie. Elk bedrag is welkom hoe klein ook. Klik hier als u ons wilt helpen kanker-actueel online te houden Wij zijn een ANBI organisatie en dus is uw donatie aftrekbaar voor de belasting

30 december 2011: al in 2006 maakte arts-bioloog drs. E. Valstar een analyse over de effecten van voeding en voedingstoffen bij kanker. En er zijn inmiddels nieuwe bewijzen gekomen, maar onderstaande analyse is nog steeds relevant.

Het KWF-rapport, een analyse (2) : vezels, vlees, vis en overgewicht.

Vezels

Bausch en Voorrips maken onderscheid tussen vezels uit groenten en fruit, welke grotendeels oplosbaar zijn en vezels uit granen welke hoofdzakelijk onoplosbaar zijn. Vezels zouden mogelijk door verhoging van de passagesnelheid in de darm en door binding van de secundaire galzuren het risico op darmkanker verlagen. Bausch en Voorrips geven aan dat in case-control-studies een beschermend effect van vezels tegen darmkanker werd gevonden ; tevens geven zij echter 6 cohort-studies aan die deels van vroegere datum zijn die in slechts 3 van de 6 studies voor subgroepen een beschermend effect van vezels tav darmkanker vinden.Pooling van 13 studies (met 7335 darmkankerpatienten) laat echter toch geen beschermend effect van vezels tav darmkanker zien. De meest recente en zeer grote cohortstudie EPIC (1) uit het verhaal van Bausch en Voorrips laat toch overall een beschermend effect van vezels tav darmkanker zien, terwijl de minder recente en kleine ATBC-studie (2) weer geen beschermend effect van vezels tegen darmkanker laat zien. De EPIC-studie heeft zoals Bausch en Voorrips aangeven in ieder geval de discussie weer ten gunste van de vezels als preventieve factor van darmkanker doen oplaaien.
Wat levert onderzoek met darmpoliepen op ? Hierbij wordt op zeer goede gronden aangenomen dat meer kans op darmpoliepen correleert met meer kans op darmkanker.
In een cohort-studie zo geven Bausch en Voorrips aan werd gevonden dat oplosbare vezel (van dus vooral fruit) de kans op poliepen van het distale darmgedeelte verlaagt. In nog weer een andere cohort-studie werd volgens de onderzoekers een beschermende werking tegen het ontstaan van distale colonpoliepen van fruit- en van granenvezels gevonden. Zwaarder wegend is evenwel gerandomiseerd onderzoek. Bausch en Voorrips komen met twee van dit soort studies. In een studie bleek dat vezels uit granen de kans op nieuwe poliepen bij personen waarbij eerder poliepen verwijderd waren niet verlaagde. In een andere studie werd het effect van veel vezel,vooral van groenten en fruit tezamen met vetbeperking getest bij personen waarbij al eerder poliepen verwijderd waren : ook in dit onderzoek was er geen effect.
Bausch en Voorrips zijn echter weer het een en ander vergeten. Bij patienten met familiaire polyposis coli is met tarwevezels wel een remming van de poliepvorming mogelijk (3) en wanneer tarwevezels gecombineerd worden met calorierestrictie neemt het aantal nieuwe adenomen bij patienten met incidentele adenomen wel op redelijk korte termijn al af terwijl tarwevezels en calorierestrictie dat alleen op relatief korte termijn niet vermogen (4), ook al geldt calorierestrictie alleen op lange termijn iha zeker als een kankerpreventieve maatregel (o.a. het proefschrift van Bausch en van den Brandt geeft dat voor bijvoorbeeld borstkanker aan). Mijn idee is dat vezels in sommige epidemiologische onderzoeken de kans op darmkanker verlagen omdat onvoldoende voor een lagere calorieinname is gecorrigeerd. Mijn conclusie is dus dat tarwevezels in combinatie met calorierestrictie veelbelovend zijn voor de preventie van darmkanker. Bausch en Voorrips blijven omdat ze 2 belangrijke studies over het hoofd zien steken bij : het is nog niet mogelijk definitieve conclusies te trekken over de rol van vezels bij het ontstaan van darmkanker.

Vlees en vleeswaren

Vlees en vleeswaren in relatie tot darmkanker

Bausch en Voorrips zeggen dat op het moment van hun geschrijf de resultaten van ca. 15 cohortstudies bekend waren. In 3 Amerikaanse studies was er een relatie tussen vlees en de kans op darmkanker gevonden (in een studie was dat specifiek een positieve relatie tussen rood vlees en darmkanker). Voorts beweren de dames doodleuk dat er in de meeste studies (waaronder vrijwel alle Europese studies) geen risicoverhogend effect van vlees was gevonden. Ook waren er volgens Bausch en Voorrips 5 studies bij die geen verband vonden tussen rood vlees en darmkanker. Vonden alle andere dat dan wel vraag ik me af!
Een feit is dat Bausch en Voorrips in het begin van 4.1 zeggen dat er 2 recente epidemiologische meta-analyses bestaan, die het epidemiologische onderzoek netjes op een rijtje zetten (5,6).Deze meta-analyses, die het meest veelzeggend zijn worden evenwel door Bausch en Voorrips niet besproken ; echter wel door mij. In beide publicaties wordt een ondubbelzinnig verband tussen rood vlees en het risico op darmkanker gevonden. Waarom proberen desondanks Bausch en Voorrips tot een tegenovergestelde conclusie te komen? Het resultaat van deze 2 meta-analyses is in overeenstemming met mijn analyse in Koerier 106 , blz. 17-23 ; 2004. Bausch en Voorrrips geven aan dat heterocyclische aminen, die bij de vleesbereiding ontstaan in de bruine buitenkant, mogelijk een kankerrisico in zich dragen ; ook PAK's (polycyclische aromatische koolwaterstoffen), die vooral bij barbecuen (veel in de VS) ontstaan lijken carcinogeen. Een feit is echter dat rood vlees blijkens grote meta-analyses het risico op darmkanker vergroot ; pogingen tot ongefundeerde subgroepanalyses zijn zinloos. Bovendien blijkt uit mijn voornoemd verhaal in Koerier 106, dat ook de haemgroep uit vlees en het hoge arachidonzuurgehalte van vlees carcinogene factoren zijn.

Bausch en Voorrips geven toe dat vrijwel alle cohortstudies die naar vleeswaren hebben gekeken een grotere kans op darmkanker samenhangend met de vleeswareninname vinden. Volgens Bausch en Voorrips zou een van de oorzaken kunnen zijn het feit dat veel vleeswaren van ousher worden gepekeld met zout waaraan nitriet of nitraat is toegevoegd, bedoeld om de groei van de dodelijke botulinum bacterie te voorkomen. Uit nitriet en nitraat kunnen echter de kankerverwekkende nitrosamines ontstaan. Tegenwoordig echter heeft men de productie van vlees volgens Bausch en Voorrips beter onder controle en worden de vitaminen C en E toegevoegd om nitrosaminenvorming tegen te gaan. Bausch en Voorrips vergeten echter dat je de uitslag van een experiment (dat is dit) pas achteraf kent en niet vooraf. Verder wordt vergeten dat men met de andere kankerverwekkende eigenschappen van rood vlees (haem, arachidonzuur en indien geen rauw vlees ook de heterocyclische amines en de PAK's) gewoon blijft zitten ; mogelijk dat C en E ook dat gunstig beinvloeden ; dit moet echter nog nader worden onderzocht. Onderzoek tot dusverre heeft evenwel aangetoond dat vleeswaren carcinogeen zijn en dat blijft zo tot uit vervolgonderzoek iets anders naar voren komt. Interessant in dit verband is dat in het proefschrift van Bausch en Van den Brandt indertijd gezegd is dat het verband tussen vleeswaren en het risico op darmkanker niet duidelijk was ; ik heb er toen op gewezen dat men case-control-studies en cohortonderzoeken op een hoop gooide en dat indien men alleen naar de betere cohortstudies keek er wel een verhoogd risico op darmkanker aan vleeswaren gekoppeld was (zie de Orthomoleculaire Koerier 40 : 30-4 ; 1993). Men heeft mijn constatering indertijd niet weersproken. Nu geven Bausch en consorten wel toe dat vleeswaren het ontstaan van darmkanker bevorderen, maar weten nu al dat dit in de toekomst niet meer zo zal zijn en vegen het bewezen kankerrisico van rood vlees onder tafel : schandalig!

Toch proberen Bausch en Voorrips door middels 2 artikelen vegetariers met vleeseters te vergelijken nog een subgroepanalyse (er zitten immers in de meta-analyses vele vegetariers verstopt!) op te voeren. Het eerste artikel (Uhlmann D et al ; JAMA 265 : 2352-9 ; 1991) heeft een te geringe statistische power om er iets mee te kunnen voor zover het darmkanker betreft ; voor wat hart- en vaatziekten betreft was de statistische power groot genoeg en kwam eruit dat de vegetariers een lagere sterfte aan hart- en vaatziekten hadden (waarom wordt dat niet genoemd ; men had aan het begin van dit rapport immers gezegd dat de adviezen zich ook zouden uitstrekken naar andere kwalen) Het andere artikel (Key TJ et al ; Public Health Nutr 1 :33-41 ; 1998) vindt ook minder hart- en vaatziekten bij een lager vleesgebruik ; de sterfte aan darmkanker was hier bij de vegetariers niet duidelijk lager al betreft het hier toch weer vrij kleine aantallen ; toch zegt dit niets omdat de 2 genoemde meta-analyses doorslaggevend zijn.

Vlees en vleeswaren in relatie tot maagkanker.

Er is volgens Bausch en Voorrips geen relatie tussen het eten van vlees en de kans op maagkanker, althans voor zover er onderzoek verricht is. Tussen vegetariers en niet-vegetariers is er geen verschil in het risico op maagkanker. Bij een eerste voorlopige analyse ben ik het met deze bevinding eens. Voor vleeswaren zijn er in cohortstudies wisselende resultaten, al is in bijna alle patient-controle-onderzoeken voor vleeswaren wel een hoger risico op maagkanker gevonden, alles beweerd door Bausch en Voorrips. Met een voorlopige analyse deel ik deze conclusie.

Rood vlees in relatie tot prostaatkanker.

Bausch en Voorrips beweren dat van 10 gepubliceerde cohortstudies er slechts enkele een verband met prostaatkanker vinden. Waarom geen meta-analyse of gepoolde analyse? In 3 recente epidemiologische onderzoeken (7,8,9) is evenwel ook een verband tussen vleesconsumptie en de kans op prostaatkanker gevonden ; in 2 van de 3 onderzoeken was dit verband significant. Hierdoor wordt ook al betreffende de 3 studies geen cohortstudies een oorzakelijke/bevorderende rol van vlees tav prostaatkanker wel waarschijnlijker. In een recent reviewartikel (10) worden minder vlees en meer vis als belangrijke preventieve factoren tav prostaatkanker genoemd. Duidelijk is dat een oorzakelijke/bevorderende rol van vlees tav prostaatkanker inmiddels waarschijnlijker is dan Bausch en Voorrips aangeven.

Vlees in relatie tot alvleesklierkanker.

Bausch en Voorrips geven aan dat de studies met betrekking tot vleesconsumptie en het risico op alvleesklier tegenstrijdig zijn ; ook recent onderzoek laat dat zien (10). Een meta-analyse zou op zijn plaats zijn.

Vlees in relatie tot borstkanker

Bausch en Voorrips geven aan dat in slechts 3 van 8 cohortstudies een positief verband tussen vleesconsumptie en het risico op borstkanker is gevonden. Ook noemen zij een gepoolde analyse van 8 cohortstudies uit 2002, die geen verband tussen vleesconsumptie en borstkanker vindt. Twee veel recentere onderzoeken (11,12) waarvan een van Harvard vinden weer wel een verband tussen de vleesconsumptie en borstkanker en als klap op de vuurpijl de meta-analyse van Boyd et al (13) die o.a. ook de studies van de door Bausch en Voorrips genoemde meta-analyse omvat: 14 cohortstudies en 31 case-controlstudies opgeteld leidt tot de ondubbelzinnige conclusie dat vlees de kans op borstkanker vergroot ; de wet der grote getallen beslist hier. De conclusie van Bausch en Voorrips dat er geen verband tussen de vleesconsumptie en het risico op borstkanker is was dus al voor publicatie van dit KWF-produkt achterhaald.

Vlees in relatie tot andere kankers

Bausch en Voorrips bespreken de interrelatie tussen vlees en andere kankers niet. Mijn analyse in Koerier 106, blz. 17-23 laat zien dat er ook een positieve relatie tussen de vleesinname en het risico op een aantal andere tumortypen lijkt te bestaan. Zo geven 2 studies een positief verband tussen slokdarmkanker en de vleesinname aan ; een studie geeft een positieve relatie tussen vlees en het risico op longkanker aan ; 2 van de drie studies betreffende vlees en strottehoofdkanker laten een positieve interrelatie zien ; twee studies mbt vlees en eierstokkanker laten tussen vlees en het risico op eierstokkanker respectievelijk een significant positief en bijna significant positief verband zien ; een studie laten een ondubbelzinnig verband tussen de vleesinname en het risico op schildklierkanker zien ; een meta-analyse laat geen verband zien tussen de vleesinname en het risico op een hersentumor en tot slot een studie die geen verband laat zien tussen de vleesinname en de kans op urotheliale kanker.

Eindconclusie mbt vlees

De eindconclusie van Bausch en Voorrips op blz. 53 is kul. Zo is er wel een verband tussen de vleesconsumptie en het risico op borstkanker en is er ook een verband tussen de inname van rood vlees en het risico op darmkanker. Het nadeel van vleeswaren tav het risico op darmkanker wordt ten onrechte gebagatelliseerd. Een nader onderzoek mbt vlees en andere kankers bijvoorbeeld longkanker heeft men ten onrechte niet uitgevoerd.

Vis

Inleiding

Bij de dikgedrukte introductie van het hoofdstuk mis ik de expliciete nadruk op vis om de sterfte aan hart- en vaatziekten te verminderen ; ook in de aanbevelingen verderop in het boekwerk wordt daar niet over gepraat. Waarom wordt er dan eerder in het boek (zie mijn vorige artikel) gezegd, ik zeg het nog maar een keer, dat de bevindingen in een ruimer kader dan alleen voor kanker toepasbaar zijn?

Vis en prostaatkanker

Bausch en Voorrips geven aandat visvetzuren (omega-3-vetzuren) in celkweek en bij proefdieren de groei van prostaatkanker remmen ; mogelijk dat daarom het gebruik van vis volgens hen daarom bij mensen een vergelijkbaar effect heeft (we hebben het hier echter feitelijk over therapie). Kijkende naar preventie merken Bausch en Voorrips op dat er slechts in een klein aantal epidemiologische studies naar visconsumptie en prostaatkanker is gekeken. Terecht merken zij op dat er feitelijk juist naar vette vis gekeken moet worden omdat het om visvetzuren lijkt te gaan (daarbij wil ik opmerken dat de zogenaamde omega-3-vetzuren per gram vet ook nog eens meer in vette vis voorkomen ; zie 14). Bausch en Voorrips geven aan dat er over het geheel genomen geen duidelijke negatieve interrelatie tussen visconsumptie en prostaatkanker is gevonden , ook al vinden 2 recente cohortonderzoeken wel een negatief verband. Terecht merken Bausch en Voorrips op dat het de vraag is wat een en ander zegt omdat er meestal geen onderscheid naar het soort vis is gemaakt en er dus geen goed onderscheid naar de omega-3-vetzuurinname is gekeken.
Van mijn kant stel ik nu : laten we eens kijken naar de door Bausch en Voorrips genoemde cohort-onderzoeken waarin dat wel gedaan is. Alleen in Augustsson et al (15) is dat duidelijk gedaan en ja hoor daar blijkt visolie de kans op prostaatkanker te verlagen.
De conclusie dat er geen duidelijk verband is tussen visconsumptie en het risico op prostaatkanker is dus onzorgvuldig ; men had moeten zeggen dat er tussen de consumptie van vette vis en het risico op prostaatkanker in althans 1 cohortonderzoek waarin specifiek naar visvetzuren en prostaatkanker is gekeken, een duidelijke negatieve correlatie is gevonden. Gezien het nadeel van rood vlees, de voordelen van vooral vette vis tav hart- en vaatziekten en het mogelijke voordeel van vette vis tav prostaatkanker had men hier reeds de consumptie van vette vis van harte moeten aanbevelen.

Vis en andere vormen van kanker

Bausch en Voorrips stellen terecht dat er geen algemeen verband is aangetoond tussen de consumptie van visvetzuren en het optreden van darmkanker of borstkanker. Voor andere tumorssoorten is er volgens Bausch en Voorrips zo weinig onderzoeksmatariaal dat hierover geen uitspraak gedaan kan worden. Toch missen Bausch en Voorrips een en ander : er is een cohort-studie bij longkanker die een beschermende werking van vis tav longkanker vindt (16). Voor alle duidelijkheid dit was de enige cohortstudie naar vis en longkanker die ik kon vinden.
Een ander punt is dat het gehalte aan moeilijk afbreekbare organische chloorverbindingen van (vette) vis binnen de perken dient te zijn ; dit is meestal wel zo maar bijvoorbeeld aan de Zweedse Oostkust niet het geval daar wordt met zeevis een verhoogd risico op maagkanker gezien(17)

. Eindconclusie

Voor Bausch en Voorrips is de interrelatie (vette) vis - borst-,colorectale en andere kankers onduidelijk. Uit mijn verhaal blijkt dat vette vis mits het niet te veel troep bevat geschikt lijkt om de kans op prostaatkanker te verlagen ; wat longkanker betreft zijn er op z'n minst aanwijzingen dat vis de kans op longkanker verlaagd. Kortom 2 keer per week vette vis per week met de organische chloorverbindingen binnen de grenzen, is zeker ook gezien de nadelen van rood vlees en de gunstige effecten van vette vis tav hart- en vaatziekten een goed advies.

Overgewicht

Voor steeds meer kankers wordt duidelijk dat overgewicht een risicofactor is, hetgeen op grond van modellen en veel basaal onderzoek ook te verwachten was. Voor postmenopausale borstkanker, dikke darmkanker, baarmoederkanker, nierkanker, eierstokkanker, alvleesklierkanker en ook slokdarmkanker staat inmiddels vast dat overgewicht een risicofactor is.

Eindconclusies van dit verhaal : tarwevezels plus caloriebeperking zijn goed ter preventie van colorectale adenomen ; rood vlees beperken is relevant ter preventie van darmkanker en borstkanker en voldoende schone vette vis reduceert vermoedelijk de kans op prostaatkanker ,longkanker en natuurlijk zeer zeker de sterfte aan hart- en vaatziekten. Overgewicht is een ondubbelzinnige risicofactor om kanker te krijgen.

Literatuurlijst

1)Bingham SA et al ; Lancet 361 : 1496-1501 ; 2003.
2)Pietinen P et al ; Cancer Causes Control 10 : 387-96 ; 1999.
3)DeCosse JJ et al ; JNCI 81 : 1290-7 ; 1989.
4)MacLennan R et al ; JNCI 87 : 1760-6 ; 1995.
5)Norat T en Riboli E ; Nutr Rev 59 : 375-7 ; 2001.
6)Sandhu MS et al ; Cancer Epidemiol Biomarkers Prev 10 : 439-46 ; 2001.
7)Tseng M et al ; Cancer Epidemiol. Biomarkers Prev. 13 : 71-7; 2004.
8)Nowell S et all ; Cancer Epidemiol. Biomarkers Prev. 13 : 270-6, 2004.
9)Sonoda T et al ; Cancer Sci 95 : 238-42, 2004.
10)Vimalachandran D et al; Cancer Control 11: 6-14 ; 2004.
11)Brandt B et al ; Cancer Res 64 : 7-12 ; 2004.
12)Cho E et al ; JNCI 95 : 1079-85 ; 2003.
13)Boyd NF et al Br J Cancer 89 : 1672-85 ; 2003.
14)Houtsmuller AJ ; Niet-toxische tumortherapie , een aanvulling ; Bohn,Stafleu en Van Loghum ; Houten ; 1995 ; ISBN 90-313-1951-1
15)Augustsson K et al ; Cancer Epidemiol Biomarkers Prev 12 : 64-67 ; 2003.
16)Takezaki T et al ; Nutr Cancer 45 : 160-7 ; 2003.
17)Svensson BG et al ; Scand J Work Environ Health 21 : 106-15 ; 1995.


Plaats een reactie ...

Reageer op "Arts-bioloog drs. E. Valstar analyseert rapport van KWF over relatie voeding en kanker. Deel 2: De rol van vezels, vlees/vleeswaren en vis bij kanker."


Gerelateerde artikelen
 

Gerelateerde artikelen

Arts-bioloog drs. E. Valstar >> Arts-bioloog drs. E. Valstar >> Arts-bioloog drs. E. Valstar >> Arts-bioloog drs. E. Valstar >>