16 december 2015: Bron: Algemeen Dagblad
In het Algemeen dagblad van 16 december is een interview te lezen met prof. dr. Sabine Linn van het Anthonie van Leeuwenhoek ziekenhuis: zie
Zij bagateliseert de uitkomsten van de studie door te beweren dat het grote verschil van 17% wordt veroorzaakt door het verschil in leeftijd tussen beide groepen en door andere oorzaken van overlijden. Volgens haar is het verschil in kans op overlijden maar 1 à 2 procent. Maar als dat zo zou zijn is onderstaande studie van geen enkele waarde want altijd worden medische studies gecorrigeerd naar leeftijd en andere oorzaken van overlijden. Of dr. Sabine Linn geeft bewust misleidende informatie (wat ik me bijna niet kan voorstellen want ik heb heel veel respect voor haar, stuur ook altijd mensen naar haar voor second opinion) of de journalist van het AD heeft een en ander verkeerd geinterpreteerd. Ik heb ook een dergelijke reactie onder het artikel in het AD gestuurd. Benieuwd of ze die ook plaatsen.
15 december 2015: Bron: MIRA Institute for Biomedical Technology and Technical Medicine, University of Twente, Enschede, Netherlands
Een borstsparende operatie plus bestraling geeft significant betere resultaten op de 10-jaarsoverleving dan een volledige borstamputatie zonder bestraling bij beginnende borstkanker. Het verschil in overleving op 10-jaars meting was wel erg groot 76.8% vs 59.7%. Dit blijkt uit een grote studie uitgevoerd door de universiteit van Twente onder ruim 37.000 patiënten die in de periode 1 Januari 2000 en 31 December 2004 zijn behandeld met of een borstsparende operatie plus bestraling (BCT) of een volledige borstamputatie zonder bestraling (MAST).
De Nederlandse onderzoekers suggereren dat de bestraling het verschil veroorzaakt al kunnen ze dat niet met harde cijfers bewijzen.
Foto: een borstamputatie
Studieresultaten:
De resultaten tonen aan dat er 17% minder risico is om aan borstkanker te overlijden binnen 10 jaar na een borstsparende operatie plus bestraling in vergelijking met een borstamputatie zonder bestraling. (hazard ratio, 0.81; P < .001).
Van de totaal 37,207 patiënten, 21,734 patiënten (58.4%) kregen een borstsparende operatie en 15,473 patiënten een borstamputatie (41.6%)
De 10-jaars overall overleving was beter voor een borstsparende operatie plus bestraling dan voor een borstamputatie zonder bestraling (76.8% vs 59.7%).
In de borstbesparende groep was de betere overleving ook voor vrouwen met tumor grootte (T1 en T2) en lymfklierstatus (N0 en N1).
Voor het jaar 2003 is een aparte analyse gemaakt op kans op recidief en uitzaaiingen op afstand en daaruit blijken de verschillen in het optreden van een recidief en uitzaaiingen ook kleiner te zijn voor de borstsparende operatie in vergelijking met de borstamputatie:
11.0% van de patiënten ervaarden een uitzaaiing op afstand na een borstsparende operatie in vergelijking met 14.7% na een borstamputatie (p<0.001). Regionale recidieven werden gezien bij 2.1% van de vrouwen die een borstsparende operatie hadden gehad in vergelijking met 4.0% bij een borstamputatie (p<0.001)
Deze studie is zo belangrijk omdat dit een studie betreft met een follow-up van 10 jaar, voor borstkanker wel belangrijk omdat 5 jaar follow-up meestal niet volstaat bij borstkanker, zegt Sabine Siesling, PhD, senior onderzoekster aan de Netherlands Comprehensive Cancer Organization in Utrecht.
Er is in de media al heel veel over deze studie gepubliceerd en beperk me dan ook tot een grafiek en het abstract van deze studie zoals die in San Antonio werd gepubliceerd afgelopen week:
De grafiek:
n | 10-year OS [99% CI] | 10-year DFS [99% CI] | |
Overall cohort | |||
MAST | 15,473 | 1 | 1 |
BCT | 21,734 | 0.79 [0.75-0.83] | 0.91 [0.79-1.07] |
Subgroups | |||
T1N0 | |||
MAST | 6,092 | 1 | 1 |
BCT | 18,860 | 0.80 [0.74-0.87] | 0.81 [0.62-1.08] |
T1N1 | |||
MAST | 2,185 | 1 | 1 |
BCT | 3,741 | 0.80 [0.69-0.92] | 1.02 [0.64-1.63] |
T2N0 | |||
MAST | 4,174 | 1 | 1 |
BCT | 3,165 | 0.79 [0.70-0.88] | 0.99 [0.72-1.35] |
T2N1 | |||
MAST | 3,022 | 1 | 1 |
BCT | 2,060 | 0.77 [0.67-0.88] | 0.82 [0.58-1.15] |
All hazard ratios are adjusted for all relevant confounders. Abbreviations: MAST = mastectomy; BCT = breast conserving surgery with post-operative radiation therapy; OS = overall survival; DFS = disease-free survival
Het abstract van de studie: Higher 10-year overall survival after breast conserving therapy compared to mastectomy in early stage breast cancer: A population-based study with 37,207 patients staat hieronder:
Betere 10-jaars overleving voor borstbesparende operatie plus bestraling dan een borstamputatie zonder bestraling
Higher 10-year overall survival after breast conserving therapy compared to mastectomy in early stage breast cancer: A population-based study with 37,207 patients
van Maaren MC, de Munck L, de Bock GH, Jobsen JJ, van Dalen T, Poortmans P, Linn SC, Strobbe LJA, Siesling S. Netherlands Comprehensive Cancer Organisation, Utrecht, Netherlands; University of Groningen, University Medical Center Groningen, Groningen, Netherlands; Medical Spectrum Twente, Enschede, Netherlands; Diakonessenhuis Utrecht, Utrecht, Netherlands; Radboud University Medical Center., Nijmegen, Netherlands; Netherlands Cancer Institute, Amsterdam, Netherlands; Canisius Wilhelmina Hospital, Nijmegen, Netherlands; MIRA Institute for Biomedical Technology and Technical Medicine, University of Twente, Enschede, Netherlands
Background: Randomised controlled trials have shown that breast conserving therapy (conserving surgery with radiation therapy, BCT) has equal overall survival (OS) rates as mastectomy without radiation therapy (MAST) in early stage breast cancer. However, 10-year disease-free survival (DFS) in a population-based study was not investigated before. The aim of this study was to compare 10-year OS and DFS after BCT with MAST in Dutch women with early stage breast cancer.
Methods: Data of all women diagnosed with primary invasive T1-2N0-1M0 stage breast cancer between 1 January 2000 and 31 December 2004, treated with either BCT or MAST, were selected from the Netherlands Cancer Registry. Multivariable Cox proportional hazard analysis was performed to estimate 10-year OS, stratified for T and N stage. Ten-year DFS was determined in a subgroup of patients diagnosed in 2003, of which an active follow-up was conducted registering all recurrent events within 10 years. Multiple imputation was performed to account for missing data.
Results: Of in total 37,207 patients, 21,734 patients (58.4%) received BCT and 15,473 patients (41.6%) received MAST. The subcohort of 2003 consisted of 7,552 patients, with similar distributions of treatments and characteristics. In the total cohort, 10-year OS was 76.8% (99% CI: 76.1-77.5%) after BCT and 59.7 (99% CI: 58.7-60.7%) after MAST. After correction for confounding, 10-year OS was better after BCT than after MAST (HRadjusted: 0.79 [99% CI 0.75-0.83]).
In the 2003 cohort, 10-year DFS was 83.6% (99% CI: 82.5-84.7%) after BCT and 81.5% (99% CI: 79.6-83.4%) after MAST. After correction for confounding, 10-year DFS was comparable for both treatments (HRadjusted 0.91 [99% CI 0.77-1.07]). All results were similar for all subgroups (Table). In the 2003 cohort, 11.0% of the patients experienced distant metastases (DM) after BCT compared to 14.7% after MAST (p<0.001). Regional recurrences (RR) were diagnosed in 2.1% of patients treated with BCT and in 4.0% of patients treated with MAST (p<0.001). Percentages of local recurrences (LR) did not differ between the treatment groups.
Conclusion: BCT showed substantially improved OS compared to MAST. However, while DFS was similar, patients treated with BCT less often developed RR and DM. Although residual factors might explain part of the difference in recurrences, we hypothesise that radiation therapy might largely be responsible for better OS by eliminating residual tumour cells.
n | 10-year OS [99% CI] | 10-year DFS [99% CI] | |
Overall cohort | |||
MAST | 15,473 | 1 | 1 |
BCT | 21,734 | 0.79 [0.75-0.83] | 0.91 [0.79-1.07] |
Subgroups | |||
T1N0 | |||
MAST | 6,092 | 1 | 1 |
BCT | 18,860 | 0.80 [0.74-0.87] | 0.81 [0.62-1.08] |
T1N1 | |||
MAST | 2,185 | 1 | 1 |
BCT | 3,741 | 0.80 [0.69-0.92] | 1.02 [0.64-1.63] |
T2N0 | |||
MAST | 4,174 | 1 | 1 |
BCT | 3,165 | 0.79 [0.70-0.88] | 0.99 [0.72-1.35] |
T2N1 | |||
MAST | 3,022 | 1 | 1 |
BCT | 2,060 | 0.77 [0.67-0.88] | 0.82 [0.58-1.15] |
All hazard ratios are adjusted for all relevant confounders. Abbreviations: MAST = mastectomy; BCT = breast conserving surgery with post-operative radiation therapy; OS = overall survival; DFS = disease-free survival
Gerelateerde artikelen
- SIRA, een RFA elektrochirurgisch apparaat dat intraoperatief RFA geeft bij borstbesparende operatie is door FDA goedgekeurd en eerste borstkankerpatient is er succesvol mee behandeld
- Radio Frequency Ablation (RFA) en Cryosurgery (bevriezingstechniek) blijken ook bij operabele niet uitgezaaide borstkanker uitstekende operatietechnieken
- Borstsparende operatie van mucineuze borstkanker geeft een lager risico op overlijden door welke oorzaak dan ook in vergelijking met volledige borstverwijdering (mastectomy
- Cryosurgery plus 1x ipilimumab vooraf aan operatie van operabele borstkanker stimuleert immuunreactie en geeft betere therapeutische resultaten copy 1
- Eerst operatie van borst voor HER2 positieve borstkanker stadium IV gevolgd door systemische behandelingen geeft 44 procent meer overall overlevingen dan systemische behandelingen zonder operatie
- Weghalen van levertumoren bij geselecteerde groep patienten met uitgezaaide borstkanker geeft langere ziektevrije tijd en betere overall overleving op 5 jaar
- Alleen schildwachtklier verwijderen bij borstkanker geeft na 10 jaar zelfde resultaten op overall overleving en kans op recidief dan volledige okselklierdissectie
- Beste borstkankeroperatie techniek - echogeleide operatie - wordt nog te weinig ingezet in Nederland. 17 procent loopt onnodig risico op recidief of hersteloperatie copy 1
- Borstsparende operatie plus bestraling geeft 20 procent betere 10-jaars ziektevrije overleving dan volledige borstamputatie zonder bestraling voor borstkanker
- CPM - contralaterale profylactische mastectomie - verwijdering van gezonde borst naast operatieve verwijdering van borst met kanker geeft nauwelijks verschil in overlevingskansen
- MarginProbe bewijst grote waarde voor patiënten met operabele borstkanker. Noodzaak van hersteloperatie verminderde door MarginProbe met 50 procent
- Operatie: Een ultra sound - echografisch - geleide operatie lijkt beter in staat om volledig borstkanker tumoren te verwijderen en spaart meer gezond weefsel dan een standaard operatie geleid door palpatie (op gevoel van de chirurg).
- Operatie: Harvard professoren hadden al in 2003 grote twijfels bij bioptie en operatie van borstkanker.
- Cryosurgery - bevriezingstechniek - wordt soms wel toegepast bij borstkanker om een recidief te voorkomen
- Operatie: De kans op een recidief van borstkanker na operatie en schone schildwachtklieren is veel groter dan verwacht blijkt uit grote Zweedse studie.
- Operatie: Een operatieve verwijdering van de primaire tumor bij reeds uitgezaaide borstkanker geeft toch significant betere overlevingskansen, vooral bij vrouwen met alleen uitzaaiingen in de botten.
- Operatie: Routinematige operatie van de okselklieren bij beginnende borstkanker is onnodig en beinvloed kwaliteit van leven onnodig als er verder geen aantoonbare uitzaaiingen zijn en schildwachtklier schoon is. Artikel geplaatst 27 juni 2010
- Operatie: aantal artikelen over operatie technieken en gevolgen van operatieve ingrepen bij borstkanker bij elkaar gezet
Plaats een reactie ...
Reageer op "Borstsparende operatie plus bestraling geeft 20 procent betere 10-jaars ziektevrije overleving dan volledige borstamputatie zonder bestraling voor borstkanker"