22 april 2017: Lees ook dit artikel: 

https://kanker-actueel.nl/NL/13-cis-retinoinezuur-aanvullend-gegeven-naast-en-na-chemo-en-myeloablatieve-therapie-abmt-verbetert-de-langjarige-overall-overleving-van-kinderen-met-een-neuroblastoom-graad-3-en-4-tot-100-procent-op-5-jaars-meting.html

10 oktober 2009: Bron: The Lancet

We hebben deze informatie bij hersentumoren gezet omdat neuroblastomen tumoren zijn van het centrale zenuwstelsel

Een lage dosis chemotherapie gevolgd door een stamceltransplantatie zorgt voor goede resultaten bj kinderen met een neuroblastoom. Al in 2003 (zie onder recent artikel abstract van studie uit 2003) hebben we hier melding gemaakt van een onderzoek door franse onderzoekers waaruit bleek dat een lage dosis chemo gevolgd door een allogene stamceltransplantatie (myeoablatie) bij kinderen met een neuroblastoom effectief was in een verlenging van de levensduur. Nu heeft een nieuwe studie deze resultaten bevestigd en zijn zelfs nog verbeterd door de manier van toepassen nog te verbeteren. De chemo kan door die methode nog sneller worden gegeven en in hogere dosis en daardoor kan ook sneller de stamceltransplantatie worden uitgevoerd en dat geeft een significante verbetering in de 5 en 10 jaars overleving.

Resultaten: 3-jarige ziektevrije tijd (EFS) was 24,2% voor patiënten in de standaard-groep en 31,0% voor degenen die de chemo versneld kregen toegediend. (hazard ratio 0.86 [95% CI 0,66-1,14], p = 0,30. EFS-5-jaar was 18,2% in de standaard groep en 30,2% in de snelle groep, wat neerkomt op een verschil van 12,0% (1,8 tot 22,3), p = 0,022. 10-jarige EFS was 18,2% in de standaard-groep en 27,1% in de snelle groep, wat neerkomt op een verschil van 8,9% (-1,2 tot 19,0), p = 0,085. Myeloablatie (allogene stamceltransplantatie) kon 55 dagen eerder worden uitgevoerd bij patiënten die een snelle behandeling kregen dan die welke een standaard behandeling hadden gekregen. Infectieuse complicaties (aantal patiënten met febriele neutropenie en sepsis, en indien gegeven, duur van antibiotica en schimmeldodende behandeling) en doorgebrachte tijd in het ziekenhuis waren groter bij een snelle behandeling. Het ontstaan van schimmelinfecties was gelijk in beide groepen.

We hebben de informatie bij hersentumoren gezet omdat neuroblastomen tumoren zijn van het centrale zenuwstelsel

Wat is een neuroblastoom?
Het neuroblastoom is een tumor van het onwillekeurige of autonome zenuwstelsel (sympathetic nervous system in engelstalige literatuur) dat b.v. zorgt voor het activeren van spijsvertering en bloeddruk. Het onwillekeurige zenuwstelsel ontstaat uit de zogenaamde neurale lijst (neural crest) in het zich ontwikkelende embryo. Het groeit uiteindelijk uit tot zenuwvezel-grensstrengen die langs de wervelkolom lopen van de hals tot aan het staartbeen. Het merg van de bijnieren vormt ook onderdeel van het onwillekeurige zenuwstelsel. De bijniermerg produceert hormonen zoals adrenaline (stress hormoon) en adrenaline-achtige stoffen. De bijnieren bevinden zich bovenop de beide nieren achterin de buik. Neuroblastomen kunnen overal in het onwillekeurige zenuwstelsel ontstaan, met een voorkeur voor de bijnieren. Neuroblastomen ontstaan waarschijnlijk als gevolg van een fout in de orgaan-ontwikkeling van embryo en pasgeborene en behoren daarom tot de zogenaamde embryonale tumoren.

1: Lancet Oncol. 2008 Mar;9(3):247-56.Click here to read 

 

Comment in:
Lancet Oncol. 2008 Mar;9(3):195-6.
High-dose rapid and standard induction chemotherapy for patients aged over 1 year with stage 4 neuroblastoma: a randomised trial.
Pearson AD, Pinkerton CR, Lewis IJ, Imeson J, Ellershaw C, Machin D; European Neuroblastoma Study Group; Children's Cancer and Leukaemia Group (CCLG formerly United Kingdom Children's Cancer Study Group).
Children's Department, Institute of Cancer Research, Royal Marsden Hospital, Sutton, Surrey, UK. andrew.pearson@icr.ac.uk
 
BACKGROUND: The current standard treatment for patients with high-risk neuroblastoma includes initial induction chemotherapy with a 21-day interval between induction treatments. We aimed to assess whether an intensive chemotherapy protocol that had a 10-day interval between treatments would improve event-free survival (EFS) in patients aged 1 year or over with high-risk neuroblastoma.
 
METHODS: Between Oct 30, 1990, and March 18, 1999, patients with stage 4 neuroblastoma who had not received previous chemotherapy were enrolled from 29 centres in Europe. Patients were randomly assigned to rapid treatment (cisplatin [C], vincristine [O], carboplatin [J], etoposide [E], and cyclophosphamide [C], known as COJEC) or standard treatment (vincristine [O], cisplatin [P], etoposide [E], and cyclophosphamide [C], ie, OPEC, alternated with vincristine [O], carboplatin [J], etoposide [E], and cyclophosphamide [C], ie, OJEC). Both regimens used the same total cumulative doses of each drug (except vincristine), but the dose intensity of the rapid regimen was 1.8-times higher than that of the standard regimen. The standard regimen was given every 21 days if patients showed haematological recovery, whereas the rapid regimen was given every 10 days irrespective of haematological recovery. Response to chemotherapy was assessed according to the conventional International Neuroblastoma Response Criteria (INRC). In responders, surgical excision of the primary tumour was attempted, followed by myeloablation (with 200 mg/m2 of melphalan) and haemopoietic stem-cell rescue. Primary endpoints were 3-year, 5-year, and 10-year EFS. Data were analysed by intention to treat. This trial is registered on the clinical trials site of the US National Cancer Institute website, number NCT00365755, and also as EU-20592 and CCLG-NB-1990-11.
 
FINDINGS: 262 patients, of median age 2.95 years (range 1.03-20.97), were randomly assigned-132 patients to standard and 130 patients to rapid treatment. 111 patients in the standard group and 109 patients in the rapid group completed chemotherapy. Chemotherapy doses were recorded for 123 patients in the standard group and 126 patients in the rapid group. 97 of 123 (79%) patients in the standard group and 84 of 126 (67%) patients in the rapid group received at least 90% of the scheduled chemotherapy, and the relative dose intensity was 1.94 compared with the standard regimen. 3-year EFS was 24.2% for patients in the standard group and 31.0% for those in the rapid group (hazard ratio 0.86 [95% CI 0.66-1.14], p=0.30. 5-year EFS was 18.2% in the standard group and 30.2% in the rapid group, representing a difference of 12.0% (1.8 to 22.3), p=0.022. 10-year EFS was 18.2% in the standard group and 27.1% in the rapid group, representing a difference of 8.9% (-1.2 to 19.0), p=0.085. Myeloablation was given a median of 55 days earlier in patients assigned rapid treatment than those assigned standard treatment. Infective complications (numbers of patients with febrile neutropenia and septicaemia, and if given, time on antibiotic and antifungal treatment) and time in hospital were greater with rapid treatment. Occurrence of fungal infection was the same in both regimens.
 
INTERPRETATION: Dose intensity can be increased with a rapid induction regimen in patients with high-risk neuroblastoma. There was no significant difference in OS between the rapid and standard regimens at 5 years and 10 years. However, an increasing difference in EFS after 3 years suggests that the efficacy of the rapid regimen is better than the standard regimen. A rapid induction regimen enables myeloablation to be given much earlier, which might contribute to a better outcome.
PMID: 18308250 [PubMed - indexed for MEDLINE]

 

 

d.d. 29 oktober 2003:

Franse onderzoekers melden excellente resultaten van gebruik lage dosis chemo bij inoperabele neuroblastomen bij kinderen in studieverslag gepubliceerd in de British Journal of Cancer (2003) 89, 1605-1609. doi:10.1038/sj.bjc.6601259 

Hier onze vrije vertaling van dit artikel.


Gelokaliseerde en inoperabele neuroblastoom bij kinderen: excellente uitkomsten met lage dosis primaire chemotherapie.

Het doel van deze studie was de evaluatie van lage dosis chemotherapie bij kinderen met een gelokaliseerde en inoperabele neuroblastoom. Alle deelnemende kinderen met lokale neuroblastoom en geen N-myc uitbreiding (geen uitzaaiingen op afstand) kwamen in aanmerking voor de SFOP-NBL 94 studie. De primaire tumor moest inoperabel zijn bevestigd door scanbeelden die een onmiddellijke operatie als riskant typeerden. Diagnostische procedures en -bevestiging werden uitgevoerd volgens de richtlijnen van de INSS. Voor kinderen, aannemende dat zij geen levensbedreigende symptomen toonden (bv. risico op beschadigde vitale onderdelen of dump-bell - weet dit niet in het Nederlands te vertalen - neuroblastoom met neurologische afwijking) bestond de chemotherapie uit lage dosis cyclophosphamide (5 mg. - 1 kg. lichaamsgewicht 1x per dag in 1-5 dagen) en vinchristine-CV (0,05 mg. - 1 kg. lichaamsgewicht 1x op dag 1) en herhaald 1 tot drie keer iedere twee weken totdat een operatieve ingreep (en stamceltransplantatie) veilig mogelijk was. Geen eerdere postoperatieve ingreep was gegeven.

Tussen januari 1995 en december 1999, 134 deelnemende kinderen met gelokaliseerde neuroblastoom werden geregistreerd voor deze studie, van wie er 39 een inoperabele neuroblastoom zonder aanvullende N-myc hadden. 28 kinderen hadden geen levensbedreigende symptomen en ontvingen de chemokuren volgens het protocol. Objectieve response (aanslaan/reactie van de aanpak, dus geen genezing voor alle duidelijkheid) werd gezien bij 14 kinderen van deze 28 (= 50%) en de andere 14 kregen een vervolgchemo als tweedelijns omdat er geen reactie was op de aanpak met de primaire chemo. Een operatieve ingreep werd bij 38 patiënten uitgevoerd inclusief de 14 patiënten nadat zij alleen deze chemokuren hadden gekregen. Dit leidde tot complete verwijdering van de tumor bij 23 patiënten. Recidieven ontstonden daarna bij 4 patiënten, allemaal lokaal (dus niet uitzaaiïngen op afstand). Overleving en ziektevrije overleving was 100 en 90,5% met een gemiddelde overlevingstijd van 55 maanden (in een schaal van 33-93 maanden).
Conclusie is dat lage dosis chemotherapie zonder anthracyclines effectief is bij ongeveer de helft van de kinderen met een inoperabele neuroblastoom zonder aanvullende N-myc (uitzaaiingen op afstand), en toont excellente overlevingspercentages zonder gevaar voor lange termijn problemen, zelfs voor niet reagerende patiënten die de standaard behandeling ondergingen. 

 


Plaats een reactie ...

Reageer op "Neuroblastomen: Lage dosis primaire chemotherapie plus stamceltransplantatie zorgt voor goede resultaten bij kinderen met lokaal inoperabele neuroblastoom, 27,2 % overleeft de 10 jaar"


Gerelateerde artikelen