3 februari 2014: Bron: UEG Journal: United European Gastroenterology Journalvol. 2 no. 1 47-56

Afgelopen maand zijn op verschillende plaatsen in de wereld congressen geweest over met name vormen van darmkanker of voorstadia daarvan. Interessant is deze studie die in principe onderdeel uitmaakt van een personalised medicin aanpak bij de ziekte van Crohn. 

In deze studie, uitgevoerd in Portugal, werden bij 242 patiënten met de ziekte van Crohn (133 vrouwen - 109 mannen) gemiddeld 39 jaar oud (variërend ± 12 jaar) en een mediane ziekteduur van 12 jaar (varierend ± 8 jaar) een aantal bekende receptoren en genmutaties gemeten. De gemeten genmutaties of zo genoemd in het rapport de "single-nucleotide polymorfismen" (SNPs) waren ABCB1 C3435T en G2677T/A, IL23R G1142A, C2370A, en G9T, CASP9 C93T, Fas G670A en LgC844T, en ATG16L1 A898G.  De genentest werd uitgevoerd met een real-time PCR met Taqman sondes.

Studieresultaten:
Uit deze studie kwam naar voren dat oudere patiënten beter reageeerden op een aanpak met 5-aminosalicylic acid (5-ASA) en met azathioprine (OR 1.07, p = 0.003 en OR 1.03, p = 0.01, respectievelijk), terwijl jongere patienten beter reageerden op biologicals (red: ik weet niet goed hoe dit woord te vertalen in het Nederlands, maar zijn middelen die gericht zijn op de biologische afwijkingen naar mijn mening). Eerdere operatie beïnvloedde de respons op 5-ASA verbindingen negatief (OR 0,25, p = 0,05), maar bleken beter te reageren op azathioprine (OR 2.1, p = 0.04).

Met betrekking tot genetische voorspellers, hebben de onderzoekers waargenomen dat heterozygoot bij ATGL16L1 SNP een significant hogere kans had om te reageren op corticosteroïden (OR 2,51, p = 0,04), terwijl homozygoten voor CASP9 C93T SNP een lagere kans hadden om te reageren op zowel corticosteroïden als azathioprine. (OR 00:23, p = 0,03 en OR 0.08, p = 0:02,).
TT dragers van de ABCB1 C3435T SNP hadden een betere kans om te reageren op azathioprine (OR 2,38, p = 0,01), terwijl de dragers van ABCB1 G2677T / A SNP, beter aansloten zowel bij azathioprine (OR 1.89, p = 0.07) als mede ook een lagere kans hadden om te reageren op biologicals (OR 0.31, p = 0.07), Welke significant werden na correctie voor geslacht (OR 0.75, p = 0.005).

Conclusie van de onderzoekers is:
In deze studie hebben we een aantal klinische en genetische voorspellers van respons op verschillende therapieën geindentificeerd welke zouden kunnen worden gebruikt in de klinische praktijk. Dit zijn wel voorlopige resultaten en moeten worden gerepliceerd in meerdere toekomstige farmacogenomische studies.

Deze studie is dus een vorm van personalised medicin. U kunt het volledige studierapport: Clinical and genetic factors predicting response to therapy in patients with Crohn’s disease gratis inzien in de vorm van een PDF file welke u kunt downloaden via voornoemde pagina.

 Hier het abstract van deze studie:

Clinical and genetic factors predicting response to therapy in patients with Crohn’s disease

United European Gastroenterology Journalvol. 2 no. 1 47-56

  1. Marilia Cravo1,2
  2. Paula Ferreira3
  3. Patricia Sousa4
  4. Paula Moura-Santos2,4
  5. Sonia Velho1
  6. Lurdes Tavares4
  7. João Ramos Deus5
  8. Paula Ministro6
  9. João Pereira da Silva7
  10. Luis Correia2,4
  11. Jose Velosa2,4
  12. Rui Maio1
  13. Miguel Brito3
  1. 1Hospital Beatriz Angelo, Loures, Portugal
  2. 2Faculdade de Medicina da Universidade de Lisboa, Lisboa, Portugal
  3. 3Escola Superior de Tecnologias da Saude, Lisbon, Portugal
  4. 4Hospital Santa Maria, Lisboa, Portugal
  5. 5Hospital Fernando da Fonseca, Amadora, Portugal
  6. 6Hospital S Teotónio, Viseu, Portugal
  7. 7Instituto Portugués de Oncologia, Lisboa, Portugal
  1. Marilia Cravo, Hospital Beatriz Angelo, Av Carlos Teixeira n3, Loures, 2674–514, Portugal. Email: marilia.cravo@sapo.pt

Abstract

Aim To identify clinical and/or genetic predictors of response to several therapies in Crohn’s disease (CD) patients.

Methods We included 242 patients with CD (133 females) aged (mean ± standard deviation) 39 ± 12 years and a disease duration of 12 ± 8 years. The single-nucleotide polymorphisms (SNPs) studied were ABCB1 C3435T and G2677T/A, IL23R G1142A, C2370A, and G9T, CASP9 C93T, Fas G670A and LgC844T, and ATG16L1 A898G. Genotyping was performed with real-time PCR with Taqman probes.

Results Older patients responded better to 5-aminosalicylic acid (5-ASA) and to azathioprine (OR 1.07, p = 0.003 and OR 1.03, p = 0.01, respectively) while younger ones responded better to biologicals (OR 0.95, p = 0.06). Previous surgery negatively influenced response to 5-ASA compounds (OR 0.25, p = 0.05), but favoured response to azathioprine (OR 2.1, p = 0.04). In respect to genetic predictors, we observed that heterozygotes for ATGL16L1 SNP had a significantly higher chance of responding to corticosteroids (OR 2.51, p = 0.04), while homozygotes for Casp9 C93T SNP had a lower chance of responding both to corticosteroids and to azathioprine (OR 0.23, p = 0.03 and OR 0.08, p = 0.02,). TT carriers of ABCB1 C3435T SNP had a higher chance of responding to azathioprine (OR 2.38, p = 0.01), while carriers of ABCB1 G2677T/A SNP, as well as responding better to azathioprine (OR 1.89, p = 0.07), had a lower chance of responding to biologicals (OR 0.31, p = 0.07), which became significant after adjusting for gender (OR 0.75, p = 0.005).

Conclusions In the present study, we were able to identify a number of clinical and genetic predictors of response to several therapies which may become of potential utility in clinical practice. These are preliminary results that need to be replicated in future pharmacogenomic studies.


Plaats een reactie ...

Reageer op "Klinische en genetische factoren voorspellen een eventuele respons op een behandeling bij patiënten met de ziekte van Crohn"


Gerelateerde artikelen