Onderaan dit artikel kunt u uw reactie schrijven op dit artikel en ben wel benieuwd wat u ervan vindt. Voor alle duidelijkheid kwetsende en/of beledigende reacties zullen direct worden verwijderd.
4 november 2018: lees ook dit artikel:
5 november 2018: G. stuurde me deze recente publicatie. er blijkt dan dat er meer genafwijkingen een rol spelen bij ontstaan van borstkanker en dus niet alleen de BRCA 1 en BRCA 2.
Uit het abstract:
We confirmed associations between LoF and MV in PALB2, ATM and CHEK2 and BC occurrence. We also identified for the first time associations between FANCI, MAST1, POLH and RTEL1 and BC susceptibility. Unlike other associated genes, carriers of an ATM LoF had a significantly higher risk of developing BC than carriers of an ATM MV (ORLoF=17.4 vs. ORMV=1.6; PHet=0.002). Hence, our approach allowed us to specify BC relative risks associated with deleterious‐predicted variants in PALB2, ATM and CHEK2 and to add MAST1, POLH, RTEL1 and FANCI to the list of DNA repair genes possibly involved in BC susceptibility. We also highlight that different types of variants within the same gene can lead to different risk estimates.
4 november 2018: Bron: Universiteit van Maastricht en Citizengo
Embryselectie - preïmplantatie genetische diagnostiek (PGD) moet voorkomen dat nieuw geboren baby's met het BRCA 1 of BRCA 2 gen geboren worden om zo te voorkomen dat zij borstkanker zullen krijgen. Maar is embryoselectie eigenlijk wel gewenst? Het feit dat alleen de universiteit van Maastricht uitdrukkelijk toestemming heeft om hier onderzoek naar te doen geeft wel aan hoe gevoelig dit allemaal klinkt.
Uit een persbericht van de universiteit van Maastricht n.a.v. het promoveren van Inge Derks-Smeets:
Het uitvoeren van preïmplantatie genetische diagnostiek (PGD), ofwel embryoselectie, voor erfelijke borstkanker is bewezen succesvol. Dat stelt Inge Derks-Smeets van het Maastricht UMC+ in haar promotieonderzoek. Tien jaar na de eerste PGD-procedure voor erfelijke borstkanker concludeert de promovendus dat embryoselectie een veilige en accurate methode is om te voorkomen dat kinderen de erfelijke aanleg voor borstkanker bij zich dragen. Inmiddels is er een keuzehulp in de maak om aanstaande ouders te helpen een goed geïnformeerde keuze te maken om wel of niet te kiezen voor embryoselectie.
iStock
PGD is een techniek waarmee ernstige genetische afwijkingen voorkomen kunnen worden bij het nageslacht. Maastricht UMC+ is sinds 1995 het enige centrum in Nederland met een vergunning voor het uitvoeren van embryoselectie. Sinds 2008 mag PGD worden toegepast voor erfelijke vormen van kanker, waaronder borstkanker. Door middel van embryoselectie kan een embryo worden geselecteerd waarbij de genetische aanleg voor erfelijke borstkanker afwezig is. Deze wordt dan teruggeplaatst in de baarmoeder. Inmiddels is erfelijke borstkanker één van de meest voorkomende redenen om voor PGD te kiezen.
Hoewel ik zelf niet religieus ben en bv. abortus voor mij volledig acceptabel als het de keuze is van de vrouw, bracht een mail van de organisatie Citizengo mij toch wel aan het denken.
Hoever gaan we met embryoselectie nu zoveel al vantevoren is te meten?
Een citaat uit de mail:
........onderzoek naar embryoselectie. Dit betekent dat eenmaal verwerkte kinderen, die genetische aanleg blijken te hebben voor bijvoorbeeld borstkanker, worden weggeselecteerd en weggegooid of gebruikt voor onderzoek. Er wordt dus niet afgewacht of ze daadwerkelijk ooit ziek zouden worden. Nee, ze mogen al bij voorbaat niet bestaan. Zelfs gezonde embryo's worden gedood, als het er meer zijn dan het op dat moment gewenste kindertal van het betreffende paar (wat meestal één is).......
Nog een citaat: ......"Tien jaar na de eerste PGD-procedure voor erfelijke borstkanker concludeert de promovendus dat embryoselectie een veilige en accurate methode is om te voorkomen dat kinderen de erfelijke aanleg voor borstkanker bij zich dragen", stelt men. Wat er niet staat is dat dit gebeurt door ongeboren kinderen na verwekking te doden, voordat ze eventueel ziek kunnen worden...........
Ik ga ervanuit dat bij PGD zeer zorgvuldig zal worden gewerkt en overlegd wordt met de ouders maar dan nog. Het is lang niet zeker dat iedereen met een BRCA 1 en/of 2 ook werkelijk borstkanker zal krijgen. Zie in gerelateerde artikelen o.a.. En veel borstkanker is goed te behandelen tegenwoordig en hopelijk binnen afzienbare tijd altijd te behandelen. En Citizengo heeft wel een punjt dat lang niet zeker is dat wanneer het embryo geboren zou worden ook daadwerkelijk borstkanker zal krijgen.
En wat doen we met andere (erfelijke-) genmutaties? Zijn deze mutaties eigenlijk wel erfelijk? Gaan we toe naar de perfecte mens? Wat die ook mag wezen? Mensen met het Downsyndroom maar vroegtijdig verwijderen uit de embryo's? Het studierapport: BRCA1 mutation carriers have a lower number of mature oocytes after ovarian stimulation for IVF/PGD is in dit verband ook interessant te lezen. abstract hiervan staat hieronder met referentielijst.
Andere studies in dit verband zijn deze (met dank aan G.):
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/11034101
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/15546503
https://academic.oup.com/carcin/article/31/6/961/2630016
Het volledige promotieonderzoek naar toepassen van PGD - embryoselectie van mevrouw Inge Derks-Smeets is te downloaden als u op deze PDF klikt.
Ovarian response to stimulation, expressed as the number of mature oocytes, was reduced in BRCA1 but not in BRCA2 mutation carriers. Although oocyte yield was in correspondence to a normal response in all subgroups, this finding points to a possible negative influence of the BRCA1 gene on ovarian reserve.
BRCA1 mutation carriers have a lower number of mature oocytes after ovarian stimulation for IVF/PGD
I. A. P. Derks-Smeets
1Department of Clinical Genetics, Maastricht University Medical Center, P.O. Box 5800, 6202 AZ Maastricht, The Netherlands
2GROW – School for Oncology and Developmental Biology, Maastricht University, P.O. Box 616, 6200 MD Maastricht, The Netherlands
T. C. van Tilborg
3Department of Reproductive Medicine, University Medical Center Utrecht, P.O. Box 85500, 3508 GA Utrecht, The Netherlands
A. van Montfoort
2GROW – School for Oncology and Developmental Biology, Maastricht University, P.O. Box 616, 6200 MD Maastricht, The Netherlands
4Department of Obstetrics and Gynecology, Maastricht University Medical Center, P.O. Box 5800, 6202 AZ Maastricht, The Netherlands
L. Smits
5Department of Epidemiology, Maastricht University, P.O. Box 616, 6200 MD Maastricht, The Netherlands
H. L. Torrance
3Department of Reproductive Medicine, University Medical Center Utrecht, P.O. Box 85500, 3508 GA Utrecht, The Netherlands
M. Meijer-Hoogeveen
3Department of Reproductive Medicine, University Medical Center Utrecht, P.O. Box 85500, 3508 GA Utrecht, The Netherlands
F. Broekmans
3Department of Reproductive Medicine, University Medical Center Utrecht, P.O. Box 85500, 3508 GA Utrecht, The Netherlands
J. C. F. M. Dreesen
1Department of Clinical Genetics, Maastricht University Medical Center, P.O. Box 5800, 6202 AZ Maastricht, The Netherlands
2GROW – School for Oncology and Developmental Biology, Maastricht University, P.O. Box 616, 6200 MD Maastricht, The Netherlands
A. D. C. Paulussen
1Department of Clinical Genetics, Maastricht University Medical Center, P.O. Box 5800, 6202 AZ Maastricht, The Netherlands
2GROW – School for Oncology and Developmental Biology, Maastricht University, P.O. Box 616, 6200 MD Maastricht, The Netherlands
V. C. G. Tjan-Heijnen
2GROW – School for Oncology and Developmental Biology, Maastricht University, P.O. Box 616, 6200 MD Maastricht, The Netherlands
6Department of Internal Medicine, Division of Medical Oncology, Maastricht University Medical Center, P.O. Box 5800, 6202 AZ Maastricht, The Netherlands
I. Homminga
7Department of Obstetrics and Gynecology, University Medical Center Groningen, University of Groningen, P.O. Box 30.001, 9700 RB Groningen, The Netherlands
M. M. J. van den Berg
8Center for Reproductive Medicine, Academic Medical Center, P.O. Box 22660, 1100 DD Amsterdam, The Netherlands
M. G. E. M. Ausems
9Department of Genetics, University Medical Center Utrecht, P.O. Box 85500, 3508 GA Utrecht, The Netherlands
M. de Rycke
10Center for Medical Genetics, Universitair Ziekenhuis Brussel, Laarbeeklaan 101, 1090 Brussels, Belgium
C. E. M. de Die-Smulders
1Department of Clinical Genetics, Maastricht University Medical Center, P.O. Box 5800, 6202 AZ Maastricht, The Netherlands
2GROW – School for Oncology and Developmental Biology, Maastricht University, P.O. Box 616, 6200 MD Maastricht, The Netherlands
W. Verpoest
11Center for Reproductive Medicine, Universitair Ziekenhuis Brussel, Laarbeeklaan 101, 1090 Brussels, Belgium
R. van Golde
2GROW – School for Oncology and Developmental Biology, Maastricht University, P.O. Box 616, 6200 MD Maastricht, The Netherlands
4Department of Obstetrics and Gynecology, Maastricht University Medical Center, P.O. Box 5800, 6202 AZ Maastricht, The Netherlands
Abstract
Purpose
The aim of this study was to determine whether BRCA1/2 mutation carriers produce fewer mature oocytes after ovarian stimulation for in vitro fertilization (IVF) with preimplantation genetic diagnosis (PGD), in comparison to a PGD control group.
Methods
A retrospective, international, multicenter cohort study was performed on data of first PGD cycles performed between January 2006 and September 2015. Data were extracted from medical files. The study was performed in one PGD center and three affiliated IVF centers in the Netherlands and one PGD center in Belgium. Exposed couples underwent PGD because of a pathogenic BRCA1/2 mutation, controls for other monogenic conditions. Only couples treated in a long gonadotropin-releasing hormone (GnRH) agonist-suppressive protocol, stimulated with at least 150 IU follicle stimulating hormone (FSH), were included. Women suspected to have a diminished ovarian reserve status due to chemotherapy, auto-immune disorders, or genetic conditions (other than BRCA1/2 mutations) were excluded. A total of 106 BRCA1/2 mutation carriers underwent PGD in this period, of which 43 (20 BRCA1 and 23 BRCA2 mutation carriers) met the inclusion criteria. They were compared to 174 controls selected by frequency matching.
Results
Thirty-eight BRCA1/2 mutation carriers (18 BRCA1 and 20 BRCA2 mutation carriers) and 154 controls proceeded to oocyte pickup. The median number of mature oocytes was 7.0 (interquartile range (IQR) 4.0–9.0) in the BRCA group as a whole, 6.5 (IQR 4.0–8.0) in BRCA1 mutation carriers, 7.5 (IQR 5.5–9.0) in BRCA2 mutation carriers, and 8.0 (IQR 6.0–11.0) in controls. Multiple linear regression analysis with the number of mature oocytes as a dependent variable and adjustment for treatment center, female age, female body mass index (BMI), type of gonadotropin used, and the total dose of gonadotropins administered revealed a significantly lower yield of mature oocytes in the BRCA group as compared to controls (p = 0.04). This finding could be fully accounted for by the BRCA1 subgroup (BRCA1 mutation carriers versus controls p = 0.02, BRCA2 mutation carriers versus controls p = 0.50).
Conclusions
Ovarian response to stimulation, expressed as the number of mature oocytes, was reduced in BRCA1 but not in BRCA2 mutation carriers. Although oocyte yield was in correspondence to a normal response in all subgroups, this finding points to a possible negative influence of the BRCA1 gene on ovarian reserve.
References
Articles from Journal of Assisted Reproduction and Genetics are provided here courtesy of Springer Science+Business Media, LLC
Gerelateerde artikelen
- Preventieve borstamputatie bij gezonde vrouwen met BRCA 2 gen geeft geen betere overall overleving. Bij vrouwen met BRCA 1 blijkt amputatie wel iets beter preventief te werken
- Embryoselectie = preïmplantatie genetische diagnostiek (PGD) voor erfelijke borstkanker is bewezen succesvol blijkt uit studie aan Universiteit van Maastricht.
- Erfelijke belasting van kanker in de familie speelt geen enkele rol in groter risico op borstkanker voor jonge vrouwen bewijst POSH studie
- Erfelijke belast: beduidend minder kans op borstkanker voor dragers van het BRCA 1 en 2 gen blijkt uit Nederlandse studie
- BRCA - erfelijkheid: Combinatie van sapacitabine en seliciclib geeft een hoopvol therapeutisch effect bij zwaar voorbehandelde kankerpatienten met solide tumoren met onderliggende afwijkende erfelijke BCRA gen mutaties.
- Vrouwen die dragers zijn van het BRCA1 en/of BRCA2 gen verminderen het risico op het krijgen van borst- en eierstokkanker tot wel 85% door hun eierstokken en eileiders weg te laten halen. Liefst rond de leeftijd van 35 jaar.
- Vrouwen die dragers zijn van het BRCA1 en of BRCA2 gen en ouder dan 40 jaar zijn en en die eerder zwanger zijn geweest hebben een duidelijk verminderd risico op het krijgen van borstkanker, blijkt uit IBCCS studie.
- Borstkanker is soms erfelijk belast. Hier enkele artikelen over BRCA 1 en 2 mutaties.
Plaats een reactie ...
Reageer op "Embryoselectie = preïmplantatie genetische diagnostiek (PGD) voor erfelijke borstkanker is bewezen succesvol blijkt uit studie aan Universiteit van Maastricht."