Vrouwen in de leeftijd na de menopauze doen er goed aan om regelmatig lichamelijk actief te zijn door te wandelen, fietsen, zwemmen, sporten enz. Zelfs een regelmatige wandeling van totaal 4 uur per week heeft al effect in het voorkomen van borstkanker. Het verschil in wel of geen borstkanker ontwikkelen blijkt bij een bescheiden vorm van lichamelijke activiteit meer dan 10% te zijn.

En wel opmerkelijk aan de resultaten uit de Franse prostactieve studie bij totaal 59.000 vrouwen is dat het niet uitmaakt of je nu wel of niet vroeger lichamelijk actief was. Wie nog nooit lichamelijk actief was maar dit wel vandaag bij wijze van spreken gaat doen heeft daar al snel binnen enkele jaren, wellicht maanden profijt van. Daar staat tegenover dat wie altijd actief is geweest maar daar mee stopt, verliest het voordeel daarvan ook binnen enkele jaren. Althans dat geldt voor de vrouwen in de leeftijd na de menopauze. Dat beweren de onderzoekers van de studie.

Physical_Activity-3

Studieresultaten:

De onderzoekers analyseerden gegevens verkregen via een vragenformulier van 59,308 vrouwen in de periode 1993 tot 2005 De gemiddelde tijd na de menopauze van de deelnemende vrouwen was 8.5 jaar.

Tijdens de studie ontwikkelden 2155 vrouwen (ca. 3%) een invasieve vorm van borstkanker.

De meeste deelnemende vrouwen waren meestal slanke onderwijzeressen (3/4 van de groep (76%) had een BMI - body mass index onder de 25 kg/m².)en zij waren verzekerd bij een nationale verzekeringsmaatschappij wat de resultaten enigszins zou kunnen hebben beënvloed. Maar gecorrigeerd naar BMI, gewichtsverschillen, leeftijd enz. bleken de resultaten statistisch hard te blijven, aldus de onderzoekers Dr. Mesrine en collega's.

Het type van lichamelijke activiteit die werden genoemd waren grotendeels wandelen, fietsen en sporten. De intensiteit van de lichameljke activieit maakte geen verschil in resultaat. Recreatieve lichamelijke activiteit, zelfs elke week een paar wandelingen maken, voldoet dus.

En opmerkellijk dus dat vrouwen die nog maar enkele jaren lichamelijk actief waren al snel bij de groep hoorden die er profijt van leken te hebben. Zo ook het tegenvoergestelde, dat vrouwen die altijd lichamelijk actief waren geweest maar daar om uiteenlopende redenen mee waren gestopt ook behoorden tot de groep die borstkanker ontwikkelden.

Het volledige studierapport: recent recreational physical activity and breast cancer risk in postmenopausal women in the E3N cohort is tegen betaling in te zien.

Hier het abstract van de studie:

Starting or maintaining physical activity after menopause may be beneficial regarding breast cancer risk.

Recent Recreational Physical Activity and Breast Cancer Risk in Postmenopausal Women in the E3N Cohort

+ Author Affiliations

¹Inserm, CESP Centre for Research in Epidemiology and Population Health, Nutrition, Hormones and Women's Health Team, Villejuif, France.
²Univ Paris Sud, Villejuif, France.
³IGR Institut Gustave Roussy, Villejuif, France.
⁴Laboratoire CIAMS Complexité, Innovation, et Activités Motrices et Sportives, Univ Paris Sud, Orsay, France.
⁵Department of Sport Medicine and Functional Exploration, Univ Hospital CHU G. Montpied; INRA, UNH, CRNH Auvergne, University of Auvergne, Clermont-Ferrand, France.

↵*Corresponding Author:
Françoise Clavel-Chapelon, INSERM U1018, CESP Centre for Research in Epidemiology and Population Health – Équipe 9, Institut Gustave-Roussy, 114 rue Edouard Vaillant, F-94805 Villejuif Cedex, France. Phone: 33-1-42-11-41-48; Fax: 33-1-42-11-40-00; E-mail: francoise.clavel@gustaveroussy.fr

A. Fournier and G. Dos Santos contributed equally to this work.

Abstract

Background: Physical activity probably protects against the risk of breast cancer after menopause, but questions remain about how rapidly and for how long this protective effect exists.

Methods: We analyzed data from 59,308 postmenopausal women (2,155 incident invasive breast cancers) followed between 1993 and 2005 (8.5 years postmenopause on average) through biennial questionnaires. Multivariable Cox models included time-varying exposure data, using levels of recreational physical activity self-reported in 1993, 1997, and 2002.

Results: Women with recent (within the previous 4 years) recreational physical activity levels ≥12 metabolic equivalent task-hours (MET-h)/week had a lower risk of invasive breast cancer than women with lower levels [HR, 0.90; 95% confidence interval (CI), 0.82–0.99], with no apparent dose–response relation beyond 12 MET-h/week. Associations did not vary significantly across ER/PR subtypes. Risk reductions were of the same magnitude order regardless of weight change, body mass index, waist circumference, or less recent (5–9 years earlier) physical activity levels. Among women with levels of physical activity ≥12 MET-h/week 5 to 9 years earlier, those who became less active (<12 MET-h/week) had a significantly increased risk of breast cancer compared with those who did not (HR, 1.16; 95% CI, 1.01–1.35). And, compared with the least active women at both time points, they had no significantly decreased risk of breast cancer (HR, 1.06; 95% CI, 0.87–1.29).

Conclusions: Our results suggest a decrease in risk associated with recent recreational physical activity even of modest levels.