30 januari 2016: Protonenbestraling geeft veel minder bijwerkingen op korte termijn en op lange termijn bij kinderen met hersentumoren - medulloblastoom geheten. En minimaal dezelfde resultaten op overleving en ziektevrije tijd.
Onderzoekers concluderen: We registreerden geen nadelige effecten op langere teremijn op hart, longen of spijsvertering. 3-jaars progressie-vrije overleving was 83% (95% CI 71–90) voor alle patiënten. In post-hoc analyses, 5-jaars progressie-vrije overleving was 80% (95% CI 67–88) en 5-jaars overall overleving was 83% (95% CI 70–90).
Onderaan nieuwe studiepublicatie toegevoegd van eerdere publicaties over deze studie die hieronder zijn te lezen.
1 maart 2015:Bron: de Volkskrant:
De Volkskrant schrijft dat er in zowel Groningen als Delft een nieuw protonencentrum gebouwd gaat worden die vanaf 2017 operabel moeten zijn. Ondanks dat minister Schippers slechts toestemming heeft gegeven voor slechts 1 centrum.
Maar lees het artikel maar:
En dit schrijft prof. dr. Kaanders mij, dus niet meer naar hem en zijn collega bellen:
Dr. C.H.J. Terhaard, radiotherapeut, afdeling Radiotherapie, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Postbus 85500, 3508 GA
Utrecht, tel.: 088 755 55 55, e-mailadres: c.h.j.terhaard@umcutrecht.nl,
Prof. dr. J.H.A.M. Kaanders, radiotherapeut, afdeling Radio-therapie, Huispost 874, route 874, Universitair Medisch Centrum St Radboud, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen, tel.: 024 361 45 05,
e-mailadres: j.kaanders@rther.umcn.nl
7 maart 2014: Twee ziekenhuizen. UMC - Groningen en samenwerkingsverband van Erasmus Medisch Centrum - Rotterdam, TU Delft en LUMC - Leiden, hadden officieel al toestemming gekregen van minister Schippers om protonen bestraling te gaan toepassen. Aanvragen van Maastricht en Amsterdam zijn inmiddels ook goedgekeurd.
8 oktober 2013: Bron: ASTRO 2013
Protonen bestraling is significant kosten effectief bij medullablastomen, hersentumoren bij kinderen, in vergelijking met de standaard klassieke vorm van bestralen met fotonen. Aldus een studie gepresenteerd op American Society for Radiation Oncology ( ASTRO ) 2013 in Atlanta .
De studie gebruikte een zogeheten Monte Carlo simulatiemodel bij een populatie van 18 jarige overlevenden van hersentumoren van het type medulloblasstoom. De eerste diagnose van deze patiënten werd geconstateerd op de leeftijd van 5 jaar en alle patiënten hadden een bepaald risico op bijwerkingen van de bestraling die de gezondheid zou aantasten, waaronder diverse hormoondeficiënties, hartziektes en hartfalen, secundaire kwaadaardige tumoren en overlijden .
Studieopzet:
Primaire institutionele informatie over de kosten van de investering en Medicare gegevens met betrekking tot de kosten van het behandelen van de bijwerkingen, in aanvulling op de peer-reviewed publicaties werden gebruikt om de incidentie van bijwerkingen te analyseren en werden gebruikt in het simulatiemodel van een kosten- en batenanalyse waarbij protonen bestraling werd vergeleken met klassieke standaard bestraling met fotonen vanuit het maatschappelijk perspectief.
Uitkomsten werden gemeten in oplopende kosteneffectiviteits blokken, waarbij de kosten werden gemeten in dollars (USD ) naar maatstaven van 2012, en de effectiviteit werd gemeten in voor kwaliteit gecorrigeerde levensjare (QALY's ) .
Een maatschappelijke willingness-to -pay ( WTP ) drempel van $ 50,000 / QALY was de richtlijn.
De klinische voordelen van protonenbestraling zijn erkend in het verminderen van bijwerkingen in vergelijking met klassieke bestraling met fotonen, maar de aanzienlijke kosten van het bouwen en onderhouden van protonen faciliteiten en de hoge kosten voor een protonenbehandeling zijn reden tot zorg geweest of het allemaal wel in verhouding is te plaatsen. Kortom of de verhouding kosten - effectiviteit nog wel hoog genoeg is.
Resultaten:
Resultaten van de studie tonen aan dat door het niet nodig zijn van behandelingen van jarenlange dure bijwerkingen, protonentherapie rendabel kan zijn voor kinderen met een medulloblastoom. Met behulp van de huidige risico inschattingen en gegevens over benodigde kapitaalinvesteringen, was protonenbestraling voor kinderen met een medulloblastoom niet alleen kosteneffectief in vergelijking met standaard bestraling, maar bleek zelfs kostenbesparend te zijn.
Conclusie:
Resultaten van de analyse van het referentiemodel gaven te zien dat door het voorkomen van bijwerkingen, protonen bestraling kostenbesparend is. Protonenberstraling blijkt een duidelijk aantrekkelijker behandeling, gedeeltelijk door de verminderde risico's van gehoorverlies, secundaire maligniteit en hartfalen, wat resulteert in kostenbesparingen in meer dan 95 % van de uitgevoerde simulaties.
De studie , " Cost-Effectiveness of Proton Therapy Compared to Photon Therapy in the Management of Pediatric Medulloblastoma, " werd gepresenteerd op ASTRO 2013.
Hier het abstract van de studie:
Long-term toxic effects of proton radiotherapy for paediatric medulloblastoma: a phase 2 single-arm study
Long-term toxic effects of proton radiotherapy for paediatric medulloblastoma: a phase 2 single-arm study
Summary
Background
Compared with traditional photon radiotherapy, proton radiotherapy irradiates less normal tissue and might improve health outcomes associated with photon radiotherapy by reducing toxic effects to normal tissue. We did a trial to assess late complications, acute side-effects, and survival associated with proton radiotherapy in children with medulloblastoma.
Methods
In this non-randomised, open-label, single-centre, phase 2 trial, we enrolled patients aged 3–21 years who had medulloblastoma. Patients had craniospinal irradiation of 18–36 Gy radiobiological equivalents (GyRBE) delivered at 1·8 GyRBE per fraction followed by a boost dose. The primary outcome was cumulative incidence of ototoxicity at 3 years, graded with the Pediatric Oncology Group ototoxicity scale (0–4), in the intention-to-treat population. Secondary outcomes were neuroendocrine toxic effects and neurocognitive toxic effects, assessed by intention-to-treat. This study is registered at ClinicalTrials.gov, number NCT00105560.
Findings
We enrolled 59 patients from May 20, 2003, to Dec 10, 2009: 39 with standard-risk disease, six with intermediate-risk disease, and 14 with high-risk disease. 59 patients received chemotherapy. Median follow-up of survivors was 7·0 years (IQR 5·2–8·6). All patients received the intended doses of proton radiotherapy. The median craniospinal irradiation dose was 23·4 GyRBE (IQR 23·4–27·0) and median boost dose was 54·0 GyRBE (IQR 54·0–54·0). Four (9%) of 45 evaluable patients had grade 3–4 ototoxicity according to Pediatric Oncology Group ototoxicity scale in both ears at follow-up, and three (7%) of 45 patients developed grade 3–4 ototoxicity in one ear, although one later reverted to grade 2. The cumulative incidence of grade 3–4 hearing loss at 3 years was 12% (95% CI 4–25). At 5 years, it was 16% (95% CI 6–29). Pediatric Oncology Group hearing ototoxicity score at a follow-up of 5·0 years (IQR 2·9–6·4) was the same as at baseline or improved by 1 point in 34 (35%) of 98 ears, worsened by 1 point in 21 (21%), worsened by 2 points in 35 (36%), worsened by 3 points in six (6%), and worsened by 4 points in two (2%). Full Scale Intelligence Quotient decreased by 1·5 points (95% CI 0·9–2·1) per year after median follow-up up of 5·2 years (IQR 2·6–6·4), driven by decrements in processing speed and verbal comprehension index. Perceptual reasoning index and working memory did not change significantly. Cumulative incidence of any neuroendocrine deficit at 5 years was 55% (95% CI 41–67), with growth hormone deficit being most common. We recorded no cardiac, pulmonary, or gastrointestinal late toxic effects. 3-year progression-free survival was 83% (95% CI 71–90) for all patients. In post-hoc analyses, 5-year progression-free survival was 80% (95% CI 67–88) and 5-year overall survival was 83% (95% CI 70–90).
Interpretation
Proton radiotherapy resulted in acceptable toxicity and had similar survival outcomes to those noted with conventional radiotherapy, suggesting that the use of the treatment may be an alternative to photon-based treatments.
Funding
US National Cancer Institute and Massachusetts General Hospital.
Here an earlier publication:
International Journal of Radiation Oncology * Biology * Physics
Volume 87, Issue 2, Supplement , Page S5, 1 October 2013
Purpose/Objective(s)
Proton therapy has been a hotly contested issue in both scientific publications and lay media. Proponents cite the modality's ability to spare healthy tissue, but critics claim the small benefit gained from its use does not validate its high cost compared to photon therapy. We aimed to evaluate the cost-effectiveness of proton therapy versus photon therapy in the management of pediatric medulloblastoma.
Materials/Methods
We performed a cost-effective analysis comparing proton and photon therapy from the societal perspective using a first-order Monte Carlo simulation model. We used a population of 18-year old survivors of pediatric medulloblastoma who were treated at age 5 and at risk of developing ten adverse events including growth hormone deficiency, hypothyroidism, gonadotropin deficiency, adrenocorticotropic hormone deficiency, coronary artery disease, congestive heart failure, ototoxicity, secondary malignant neoplasm, and death. Costing data captured cost of investment and the diagnosis and management of adverse health states through use of primary institutional and Medicare data. Longitudinal outcomes data and recent modeling studies informed risk parameters for the model. With costs in 2012 USD and effectiveness measured in quality-adjusted life years (QALYs), incremental cost-effectiveness ratios were used to measure outcomes. We assumed a societal willingness-to-pay threshold (WTP) of $50,000/QALY.
Results
Results from the base case analysis demonstrated that proton therapy was associated with higher QALYs and lower costs, and therefore dominated photon therapy. In one-way sensitivity analyses, proton therapy robustly remained the more attractive strategy, either dominating photon therapy or having a very low cost per QALY gained (< $5,000/QALY). In the sensitivity analysis, risk of hearing loss, risk of secondary malignancy, and risk of heart failure were most influential on the incremental effectiveness of proton therapy. Cost of capital investment and risk of GHD were most influential on the incremental cost of therapy. These five parameters were selected for further testing in a probabilistic sensitivity analysis. PSA results illustrated domination of proton therapy over photon therapy in 96.4% of simulations and ICERs below WTP in 100% of simulations.
Conclusions
Using current risk estimates and data on required capital investments, proton therapy is a cost-effective strategy for the management of pediatric patients with medulloblastoma compared to standard of care photon therapy. The results of this analysis would be improved with further outcomes data.
Gerelateerde artikelen
- Protonenbestraling van patienten met een hersentumor geeft zelfde effectiviteit maar minder ernstige bijwerkingen en minder moeheid in vergelijking met IMRT - intensity-modulated radiotherapy copy 1
- Protonenbestraling voor patienten met een hersentumor (Glioblastoma) geeft minder lymfopenie dan klassieke fotonenbestraling. copy 1
- Protonenbestraling voor laag gradige glioma - hersentumoren geeft minder bijwerkingen op latere leeftijd dan fotonenbestraling met zelfde effectiviteit
- Richtlijnen van American Society for Radiation Oncology (ASTRO) hoe en wanneer radiotherapie toe te passen bij hersentumoren - glioblastoma multiforme
- Bestraling plus Temodal - temozolomide maar ook temodal solo vergroot 5-jaars overleving met 15 tot 20 procent bij laaggradige hersentumoren - anaplastische glioma copy 1
- Protonen bestraling is significant kosten effectief bij medullablastomen, hersentumoren bij kinderen, in vergelijking met de standaard klassieke vorm van bestralen met fotonen copy 1
- Boron neutron capture therapy en een overzicht met artikelen van huidige status van deze aanpak van hersentumoren
- CIRT - Carbon Ion Radiotherapy naast chemo geeft significant langere overlevingstijd en langere ziektevrije tijd bij hersentumoren in vergelijking met klassieke bestraling en chemo
- Hypofractionated stereotactische radiotherapie blijkt een effectieve therapie voor een recidief van een hersentumor Glioblastoom multiforme. Artikel geplaatst 11 juli 2010.
- Bestraling - radiotherapie intensiveren bij een laaggradig glioom - hersentumoren - wordt afgeraden i.v.m. bijwerkingen op langere termijn blijkt uit Nederlandse prospectieve studie
- Stereotactische bestraling na post-operatieve normale bestraling geeft significante langere overleving bij kwaadaardige hersentumoren, Glioma multiforme
- Stereotactische bestraling via Gamma Knife in combinatie met hyperbare zuurstof geeft statistisch significant betere resultaten op overlevingstijd van herhaaldelijk terugkerende kwaadaardige hersentumoren.
- Vroeg gestarte bestraling - radiotherapie bij laaggradige hersentumoren geeft geen positief effect op mediane overlevingstijd indien vergeleken met afwachten tot behandelen (wait and see) maar geeft wel significant positief effect op ziektevrije tijd
- GliaSite Radiation Therapy System - bestraling via ballooncatheter na operatie bij patiënt met uitgezaaide hersentumoren met succes uitgevoerd
- Bestraling - radiotherapie bij hersentumoren: een aantal artikelen bij elkaar gezet.
Plaats een reactie ...
Reageer op "Protonen bestraling is significant kosten effectief bij medullablastomen, hersentumoren bij kinderen, in vergelijking met de standaard klassieke vorm van bestralen met fotonen copy 1"