Mocht u de informatie op kanker-actueel.nl waarderen dan wilt u ons misschien helpen met een donatie?

30 april 2019:

Een reviewstudie gepubliceerd december 2018 in Oncotarget: Green tea extract for prevention of prostate cancer progression in patients on active surveillance bewijst dat een groene thee extract van grote waarde kan zijn voor prostaatkankerpatiënten die op een wait-and-see programma zitten. Lees het studierapport. (abstract plus referentielijst staat onderaan dit artikel)

Ook een nieuwe kleinschalige studie bewijst dat een groene thee extract de PSA kan doen dalen bij prostaatkankerpatienten. Omdat de studie met slechts 44 patienten (22 vs 22) gerandomiseerd werd uitgevoerd was het verschil niet statistisch significant. Hoewel in de groene thee groep de PSA waarden op 6 maanden en 12 maanden bij  de patienten beduidend lager waren dan in de placebogroep.  

Lees het volledige studierapport: Effect of green tea catechins in patients with high-grade prostatic intraepithelial neoplasia: Results of a short-term double-blind placebo controlled phase II clinical trial in PDF formaat.

22 augustus 2018: N.a.v. van deze reviewstudie: Cancer Prevention with Green Tea and Its Principal Constituent, EGCG: from Early Investigations to Current Focus on Human Cancer Stem Cells heb ik arts-bioloog drs. Engelbert gevraagd een artikel hierover te schijven. Maar dat heeft hij enkele jaren geleden al gedaan wat wij met zijn toestemming hieronder ook publiceren. 

Maar eerst een korte introductie voor met name kankerpatiënten en leken. Onder de grafiek staat het artikel van Valstar.

Introductie:

Uit eerder genoemde reviewstudie blijkt dat groene thee extract al heel lang wordt gebruikt en onderzocht bij met name preventie van verschillende vormen van kanker.

Enkele belangrijke opmerkingen uit de reviewstudie (Klik op de links in de teksten voor de studierapporten)

  • Uit een prospectieve bevolkingsstudie bleek dat het drinken van 10 Japanse maatbekers (120 ml / kop) groene thee per dag een diagnose van een vorm van kanker 7,3 jaar later was gesteld voor vrouwelijke kankerpatiënten die gemiddeld 10 koppen thee per dag dronken in vergelijking met vrouwen die 3 koppen thee of minder dronken. (Imai et al., 1997; Nakachi et al., 2000)
  • Uit een gerandomiseerde studie (N = 470) bleek dat groene thee en groene thee extracten preventief een recidief kan voorkomen bij borstkankerpatienten met stadium I en II. Stages I and II cancer patients consuming over five cups of green tea per day (average 8 cups) showed a lower recurrence rate, 16.7%, and a longer disease-free period, 3.6 years, than those consuming less than four cups per day (average 2 cups), 24.3% and 2.8 years (Table 2) (Nakachi et al., 1998). (Green tea consumption and breast cancer risk or recurrence: a meta-analysis)
  • Ook bljikt een groene thee extract een positief effect te hebben op kwaadaardige darmpoliepen. Uit een gerandomiseerde studie ( N = 143) blijkt dat de groep die het groene thee extract gebruikte nadat de kwaadaardige poliepen operatief waren verwijderd er bijna de helft minder darmkanker hadden gekregen binnen een jaar in vergelijking met patiënten uit de placebogroep. 
  • 42.3% (30 uit 71) in de controle groep en 23.6% (17 uit 72) in de groene thee groep (GTE group) (relative risk , 0.56; 95% confidence interval , 0.34–0.92) (Green tea extracts for the prevention of metachronous colorectal polyps among patients who underwent endoscopic removal of colorectal adenomas: A randomized clinical trial)
  • Een gerandomiseerde fase II studie toonde aan dat het drinken van 10 Japanse groene koppen groene thee, aangevuld met een tablet van een groene thee extract (EGCG), duidleijk en statistisch significant de kans op een recidief van darmkanker verminderde bij patiënten met darmkanker van het type adenocarcinomen. (Shimizu et al., 2008);
  • Groene thee werkt preventief als middel tegen kanker in het voorkomen ervan en groene thee-catechinen werken als aanvullend middel tegen kanker in het voorkomen van een recidief of progressieve ziekte (Fig. 1) (Fujiki, 2017; Fujiki et al., 2012; 2015a; 2015b).
  • Groene thee extracten (600 mg per dag) waren effectief in de behandeling van 'premaligne laesies' vóór dat prostaatkanker werd geconstateerd.  Dit onderzoek i suitgevoerd aan University of Parma, Italy (Bettuzzi et al., 2006)

In onderstaande grafiek tonen de onderzoekers hoe groene thee en groene thee extracten werkzaam zijn.

An external file that holds a picture, illustration, etc.
Object name is molce-41-2-73f1.jpg
Primary, secondary, and tertiary cancer prevention in humans

Hier de review van arts-bioloog drs. Engelbert Valstar. (nummers in de teskst refereren aan referentielijst odneraan artikel.)

Groene thee en in het bijzonder EGCG in relatie tot gezondheid en ziekte

Inleiding

Thee is na water de meest gedronken drank op aarde (1). In dit artikel wil ik de nadruk leggen op de catechinen uit met name de groene thee en binnen deze groep van stoffen weer de nadruk op epigallocatechinengalleaat (EGCG). EGCG komt overigens ook voor in wijn ; bestudeer het magistrale boek van  professor Yair Margalit (2), waar hij diep op wijn en alles wat er bij hoort in gaat, daarbij organische chemie (reactiemechanismen, resonantiestructuren etc.), analytische, fysische chemie, thermodynamica (enthalpieberekeningen!), diepgaande voedingstechnologie en elementaire statistiek niet schuwend! Alleen bedenk wel dat een optimale dagelijkse alcoholinname voor gezonde mannen niet meer dan 2 alcoholconsumpties per dag is en voor vrouwen slechts 1,5 consumptie per dag bedraagt (4). Bij patienten met hormoongevoelige borstkanker is mijn advies hooguit  3 alcoholconsumpties per week, maar liever helemaal geen alcohol ; voor een onderbouwing zie onder andere (5) : alcohol bevordert bij proefdieren de expressie van aromatase!

Primair zal ik me wat EGCG/groene thee betreft, op de gerandomiseerde studies met liefst een placebo concentreren, maar ook observationeel / deels dierexperimenteel onderzoek van hoog niveau zal ik bespreken. Het bewijs dat roken longkanker bevordert, berust ten slotte in feite ook alleen maar op goed observationeel onderzoek met daarin een sterke correlatie van roken en de kans op longkanker. Apart zal ik nog de mogelijke werkingsmechanismen van met name EGCG bespreken, met name met betrekking tot kanker. Voorts wil ik de interacties van groene thee en weer vooral EGCG met voedingsstoffen, phytotherapeutica, gewone geneesmiddelen en cytostatica bespreken alvorens tot een serie eindconclusies te komen.

Groene thee en overgewicht

In het TvOG (3) heb ik aangegeven dat er voldoende bewijs middels RCT’s is, dat een groene theeextract, rijk aan EGCG afvallen  bij personen met overgewicht bevordert. Ik gaf daarbij aan dat  groene thee-extracten  in een dosering 1200 tot 2 gram groene thee-extract per dag met daarin op dagbasis 300-400 mg EGCG, na 1-ettelijke maanden een significant extra gewichtsverlies van bijna 2 kg gaven. In een meta-analyse van 11 RCT’s bevestigen Hursel et al  (6) deze bevinding : zij vonden met groene thee-extracten een significant gewichtsverlies van 1,31 kg. Niet veel wel een goed begin voor hen die willen afvallen ; zie ook de rest van mijn artikel in het TvOG voor andere stoffen die middels RCT’s goed bevonden zijn om afvallen te bevorderen.

Groene thee catechinen en anogenitale wratten.

Izellos et al (7) vonden in een meta-analyse op basis van 3 gerandomiseerde studies  met placebo , een duidelijk effect van een groene thee-smeersel, lokaal geappliceerd, om recidievering van anogenitale wratten tegen te gaan.

EGCG (groene thee) en CLL (chronische lymphatische leukemie)

Het groene thee-extract Polyphenon E , geijkt op EGCG-gehalte  bleek in doseringen varierend van 2 keer daags 400 tot 2 keer daags 2000 mg EGCG bij  33 patienten met chronische lymfatische leukemie (CLL) overall tegen de CLL actief ; zo daalde bij 11 van de 33 het leukocytengehalte van het bloed en nam bij 12 patienten waarbij lymfeklieren te voelen waren deze met minstens 50% af (22). Zelf heb ik met doseringen EGCG uit dit doseringstraject bij eigen patienten met CLL al meerdere regressies gezien. Er is overigens onderzoek dat erop wijst dat curcuma longa de werking van EGCG tegen CLL versterkt (23). Men zou kunnen stellen dat het onderzoek met EGCG bij CLL niet gerandomiseerd is, klopt, maar de responskans is wel groot en dat reseachgegeven is mijns inziens al vrijwel doorslaggevend.

Groene thee en prostaatkanker

Bettuzzi et al (8) vonden met  3 keer 200 mg groene thee-catechinen (met o.a. 12,2% EGCG en 52% ECG) in vergelijking met placebo bij 60 patienten met een groot risico voor prostaatkanker, een duidelijke prevetieve werking. In de groene thee-groep ontstond slechts 1 carcinoom tegen 9 in de controle-groep. Overigens neemt ook het bewijs toe dat groene thee en in het bijzonder EGCG ook therapeutisch werkt tegen bestaande prostaat kanker (9). Onderzoek wijst er overigens ook op dat EGCG zodanig met de androgeenreceptor van prostaatkanker kan interfereren, dat het signaal van dihydrotestosteron niet  (goed) doorkomt met als gevolg remming van de tumorgroei (11). De anti-kankereffecten van groene thee domineren klaarblijkelijk dusdanig dat de potentieel hogere afgifte van testosteron door de cellen van Leydig, die indirekt door groene thee op kan treden, niet van betekenis is (81).

Groene thee en de bloeddruk

Nantz et al (10) vonden met 2 keer daags een gedecaffeineerd groene theepoeder in de vorm van een capsule een verlaging van de systolische en diastolische bloeddruk van 5 en 4 mm kwik.
Matsuyama et al vonden met  groene thee in vergelijking met placebo eveneens een verlaging van de bloeddruk (16).
Ook Nagao et al (17) vonden met groene thee een verlaging van de bloeddruk. Dat groene thee en in het bijzonder catechinen de bloeddruk verlagen staat nu wel vast.

Groene thee en het cholesterolgehalte

Batista et al (14) vonden met een extract van 250 mg groene thee in vergelijking met placebo een duidelijke verlaging van het cholesterol, maar expliciet ook van het LDL-cholesterol.
Erba et al (15) zagen met  dagelijks 2 koppen groene thee (met  daarin per dag ca. 250 mg catechinen) eveneens een duidelijke daling van het LDL-cholesterol.
Matsuyama et al (16) vonden  met dagelijks 576 mg catechinen in vergelijking met 75 mg catechinen eveneens een relatieve daling van het LDL-cholesterol.
Nagao et al (17) vonden in een vergelijkbaar onderzoek hetzelfde.

Kortom groene thee en meer expliciet de catechinen daarin hebben een gunstig effect op het cholesterolgehalte. Aangezien catechinen uit groene thee ook nog eens de bloeddruk verlagen, wordt groene thee voor patienten met hartproblemen echt interessant! Zeker ook voor rokers: daar blijkt groene thee de functie van het endotheel met dagelijks 580 mg catechinen uit groene thee in vergelijking met 80 mg van deze catechinen duidelijk te verbeteren ; ook het palet van ontstekingsmediatoren bleek zich in anti-atherosclerotische richting te wijzigen.

Groene thee en huidveroudering

Janjua et al (13) vonden met dagelijks 250 mg groene thee-polyfenolen  in vergelijking tot placebo met betrekking tot de huid het volgende : minder roodheid en minder teleangiectasieen, maar histologisch was er na 2 jaar geen aantoonbaar onderscheid.
Chiu et al (34) vonden met de combinatie van een 10% groene thee-creme plus dagelijks 300 mg  groene thee-polyfenolen in vergelijking met de placebogroep wel een histologische plus voor de groene thee-groep.

Groene thee en grieppreventie

Matsumoto et al (12) vonden met groene thee-catechinen (378 mg per dag) plus L-theanine (210 mg/dag), ook uit groene thee, in vergelijking met placebo bij in totaal 197 personen slechts 4,1 versus 13,1% griepgevallen. Het verschil was uiterst significant!
Rowe et al (19) vonden in een RCT met een groene thee-extract eveneens en vermindering van griep, maar ook van verkoudheden.

Groene thee en colorectale adenomen

Shimizu et al (24) vonden in een RCT met 1500 mg groene thee-catechinen bij patienten met een of meer darmadenomen in de voorgeschiedenis een vermindering van het aantal nieuwe adenomen en de nieuwe waren in de 1500 mg extra groep ook kleiner. Overigens dronken de patienten in beide groepen groene thee. Op dierexperimenteel onderzoek met vergelijkbare resultaten ga ik hier nu niet in. Dit onderzoek moet herhaald worden en ook al wordt het gerepliceerd, dan is het nog de vraag of ook de kans op kwaadaardige darmtumoren door groene thee-catechinen af kan nemen.

Groene thee en cognitie

Park et al (25) vonden met een groene thee-extract met theanine (dat er in principe ook in voorkomt) bij  patienten met een milde cognitieve achteruitgang  in tests in vergelijking met een placebo een lichte verbetering van de cognitie. Zie verder ook mijn eerdere analyse van meestal in RCT’s onderzochte complementaire middelen tegen dementie (26,27 en 28).

Groene thee en diabetes

Brown et al (29) vonden in een RCT bij diabetici type 2, met groene thee capsules met 400 mg EGCG (2 per dag) een daling van de bloeddruk (zie ook het voorgaande item groene thee en bloeddruk).  Voorts een verbetering van het gemoed (dit linkt aan het vorige item groene thee en cognitie). De insuline gevoeligheid, de insulinesecretie en glucosetolerantie veranderden echter niet.
Mackenzie et al (30) vonden bij patienten met diabetes type 2 geen effect van 375 of 750 mg groene of zwarte thee op het gehalte aan geglycosyleerde hemoglobine.
Nagao et al (31) vonden bij patienten met  diabetes type 2 en overgewicht met 582,8 mg catechinen extra per dag in vergelijking met  96,3  mg extra catechinen op dagbasis naast een gewichtsdaling, wel een daling van het geglycosyleerde hemoglobine, maar dat laatste kan geheel of deels aan de gewichtdaling te danken zijn.
Fukino et al (33) vonden bij patienten met borderline diabetes type 2 in vergelijking met placebo echter eveneens een daling van het HbA1c, terwijl er nu van gewichtsdaling geen sprake was. In een ander onderzoek (36) werden bij patienten met borderline diabetes de dagdosering 747 mg groene thee-polyfenolen vergeleken met  469 mg per dag. Mogelijk mede door het  geringe verschil was er geen verschil met betrekking tot glucosespiegels en HbA1c. Kortom er zijn aanwijzingen dat groene thee-extracten bij patienten met diabetes type 2 of  bijna diabetes type 2, niet alleen de bloeddruk en het gewicht in gunstige zin bijstellen, maar ook de diabetes reduceren dan wel helpen uitstellen/voorkomen.

Groene thee en tandglazuur

Capsules met 400 mg EGCG blijken in een gerandomiseerd dubbelblind cross-over onderzoek het tandglazuur te beschermen (18).

Andere interessante effecten van groene thee(extracten).

In een model met autoimmuun encepalomyelitis (MS-achtig dus) blijkt EGCG neuroprotectief (20). Het zou interessant zijn naar het mogelijke effect van EGCG bij patienten met MS te kijken. Onderzoek bij MS-patienten met groene thee-extract is wenselijk. Vignes et al (63) vonden bij proefdieren bewijzen voor een anxiolytisch effect van EGCG.

Bij proefdieren die onder invloed van een chronische ontsteking bot verliezen is dit tegen te gaan met een groene thee extract, vermoedelijk door een antioxydanteffect. Alfacalcidol doet dit ook en samen werken deze substanties synergetisch (79). Hierbij is ook vrijwel zeker van belang dat EGCG de werking van osteoblasten mede reguleert (98).

Er zijn sterke aanwijzingen dat de combinatie van rood licht pads met groene thee op de huid aangebracht samenwerkt om verjonging van de huid te weeg te brengen (88). Overigens blijkt groene thee-extract bij muizen o.a. cross-linking van collageenvezels tegen te gaan ; dit past bij een afremming van de veroudering van de huid door groene thee ; in dit onderzoek bleek overigens ook de combinatie van de vitaminen C en E ook deze cross-linking te remmen (104). Zie ook 13 en 14.

Verder zijn er aanwijzingen, dat EGCG een anti-alergische werking heeft (101).

Endotoxine (LPS) kan tot immobiliteit leiden ; groene thee extracten blijken dit bij muizen tegen te gaan ; vermoedelijk door COX-2-remming (106). Verder blijkt groene thee, vermoedelijk door een antioxydant effect bij ratten het ontstaan van renale calciumoxalaatstenen tegen te gaan (107).

EGCG blijkt de maagwand althans deels te kunnen beschermen tegen de nadelige inwerking van Helicobacter pylori (111).

Er zijn ook aanwijzingen dat groene thee van belang is voor de behandeling van arthritis (120).

Werkingsmechanismen

Grafiek is uit eerder genoemde reviewstudie en heb ik toegevoegd aan Valstar zaijn artikel:

An external file that holds a picture, illustration, etc.
Object name is molce-41-2-73f2.jpg

Groene thee-catechinen gaan in een RCT adductvorming van DNA (dat door rokers bevorderd wordt) tegen. Groene thee heeft dus mogelijk via een antimutageen effect een kankerpreventieve werking (32). Ook is er bewijs dat de polyfenolen van groene thee (zoals EGCG) in staat zijn om epigenitische veranderingen, welke carcinogeen zijn terug te draaien (40).

Groene thee blijkt verder gezonde muizen in belangrijke mate tegen de direkte gevolgen van een overdosis straling  te beschermen (86) : typisch in deze situatie een anti-oxydansfenomeen. Groene thee blijkt verder ook tegen UV-straling te beschermen door reparatie van door UV beschadigd DNA te bevorderen (87).

Tot de mechanismen van EGCG die een effect hebben tegen bestaande kanker behoren in ieder geval :

  • angiogeneseremming (37),
  • apoptose-inductie (37 : o.a. door het survivine te verlagen, 65)) ,
  • tyrosine-kinaseremming (38),
  • reactivatie van suppressorgenen (61) ,
  • methyleringsmodulatie (105) en remming van de activatie van de Her2-Neu-receptor (43).
  • Een mogelijk mechanisme tegen kanker is ook remming van de arachidonzuurcascade (92).


Voorts blijkt EGCG in vitro differentiatieinductie van ATRA in acute myeloide leukemiecellen te potentieren (83).
Interessant is ook de remming van de gluconeogenese, zoals die door EGCG mogelijk is : een evident anti-kanker-mechanisme (93).
Ook het remmen van glucosidase II door groene thee polyfenolen lijkt een mechanisme : hierdoor wordt de synthese van koolhydraatstaarten van glycoproteinen gehinderd en zo de groei van kanker (96).
Voorts wordt het overvloedig in tumoren aanwezige vetzuursynthetase, dat verantwoordelijk is voor de neoplastische lipogenese door groene thee geremd (97).
Groene thee-extract blijkt ook de celcommunicatie te  kunnen bevorderen : ook dit remt in principe kanker (110).
Voorts blijkt dat groene thee het telomerase remt (112). Duidelijk is dat groene thee langs vele wegen de groei van bestaande kankers kan remmen.

Cuccioloni et al (58) hebben ontdekt dat het sleutelenzym van de cholesterolsynthese : hydroxy-3-methyl-glutaryl-CoA-reductase door EGCG in zijn werking wordt geremd (58). Dit verklaart in ieder geval deels het gunstige effect van groene thee-extracten op de bloedlipiden. Een verdere verklaring is de ‘opregulering’ van de LDL-receptor, waardoor afbraak van LDL bevorderd wordt (109).
EGCG blijkt overigens ook beschadiging van endotheel door geoxydeerd LDL  tegen te gaan; feitelijk een antioxydans-fenomeen (85). Darra et al (99) vonden dat EGCG reperfusieschade aan het hart kan beperken door de vorming van stat-1 door gamma-interferon tegen te gaan ; dit mechanisme heeft niets te maken met de antioxydant-eigenschappen van EGCG.
El Bedoui et al (119) vonden dat groene thee catechinen het binnendringen van de rond het bloedvat gelegen matrix door gladde spier cellen uit de vaatwand tegengaat ; een fenomeen dat behalve voor de bestrijding van hart- en vaatziekten, ook wel eens voor de preventie van kanker van belang zou kunnen zijn.

EGCG blijkt in vitro zenuwcellen tegen oxydatieve stress te beschermen (52) ; dit zou een reden kunnen zijn, waarom groene thee tegen mentale achteruitgang helpt te beschermen.
Reznichenko et al (53) vonden dat EGCG door chelatie van ijzer in vitro de schade aan cellen door het ‘amyloid precursor protein’ (APP) vermindert.
Bastianetto et al (54) dat o.a. ECG en EGCG uit groene thee in celkweek hippocampuscellen  deels beschermen tegen de toxische effecten van beta-amyloid. Li et al (56) vonden dat EGCG in vitro microglia tegen het neurotoxische stikstofmonoxide beschermt. Mogelijk beschermen groene thee catechinen ook tegen neurologische schade door de inductie van het enzym heme-oxygenase-1 (56).
Kalfon et al (57) vonden dat EGCG in vitro via de inductie van proteinekinase C en stimulering van proteasomen de afbraak van het neurotoxische BAD-proteine bevorderde.

We zien dat er zeer vele effect van groene thee/EGCG zijn gevonden die in meer dan wel mindere mate het gunstige van groene thee/EGCG op de cognitie verklaren.

Groene thee blijkt in vitro bij concentraties, die ook in vivo bereikt worden de opname van glucose door vetcellen tegen te gaan en in wat hogere concentraties voor dit soort cellen zelfs cytotoxisch te zijn (78). Dit speelt mogelijk een rol bij de gewichtsreductie die groene thee bij patienten met obesitas kan bewerkstelligen. Belangrijk zijn ook vrijwel zeker de mitogenese stimulerende werking van EGCG (3), de verminderde opname door groene thee van vet uit de darm (80) en de remming van celdeling van preadipocyten (108).

EGCG blijkt in tegenstelling tot wat je verwacht bij muizen de beweeglijkheid van het jejunum te verminderen (102).

Interacties van groene thee in zonderheid EGCG met andere voedingsstoffen, phytotherapeutica en cytostatica

Lee et al (35)vonden bij  ratten met een chronische bacteriele prostatitis een remmend effect van een groene thee-extract, maar bovenal een synergetische interactie van dit extract met het antibioticum ciprofloxacine. In dit verband is interessant dat  lycopeen en ciprofloxacine ook synergetisch werkzaam zijn tegen bactieriele prostatitis, al is een zelfstandig effect van lycopeen niet aangetoond (zie  eerder artikel in dit tijdschrift over lycopeen).

Epigalloctechine maakt borstkankercellen in celkweek gevoeliger voor taxol (41). Bij prostaatkanker in vitro werd overigens dezelfde interactie gevonden (42).

EGCG blijkt in vitro de groei van borstkanker synergetisch met tamoxifen te remmen (44).

EGCG kan het glycoproteine-P blokkeren, waardoor kankercellen moeilijker cytostatica de cel uit kunnen pompen (45).

Dihydrotestosteron maakt prostaatkankercellen in vitro gevoeliger voor apoptoseinductie door EGCG (46). Dit maakt bij intermitterende hormonale therapie bij prostaatkanker (47) groene thee-extracten extra relevant voor tussenperioden waarin geen hormonale therapie  wordt gegeven.  Overigens blijken groene thee en soja de groei van prostaatkanker bij muizen synergetisch te remmen (66).

Groene thee en expliciet EGCG blijkt de uitscheiding van het cytostaticum irinotecan en metabolieten via de gal  te remmen. In samenhang zijn de plasmaspiegels van irinotecan en metabolieten hoger (60).

Lovastatine remt synergetisch met capsacaine, maar ook synergetisch met EGCG in vitro de groei van een hepatocarcinoom (62).

Bij een plaveiselcelkanker in vitro blijken de tyrosinekinaseremmer en EGCG synergetisch de groei te remmen (91). Dit komt zonder twijfel door de tyrosinekinase remmende werking van EGCG zelf (38).

In China drinkt men thee van Zizyphus jujuba. In vitro heeft een extract van deze plant een werking tegen leverkankercellen ; groene thee extract blijkt dit effect te versterken (48).
Zwarte peper (piperine) en wijnsteenzuur (zit in wijn) blijken de opname van groene thee-catechinen in de darm te bevorderen (49). 
Shirai et al vonden bij muizen geen interactie tussen visolie en een groene thee extract m.b.t. het verlagen van cholesterol en triglyceriden ; de visolie was bij de gegeven doses werkzamer (is met betrekking tot deze parameter sowieso beter onderbouwd).
Alemdaroglu et al (51) vonden bij vrijwilligers in een RCT met cross-over design reeds bij een matige consumptie van groene of zwarte thee een verminderde bioavailability van foliumzuur.

Groene, maar ook zwarte thee kunnen de non-haem-ijzerresorptie remmen. Ook EGCG doet dit enigermate(59).

Ma et al (64) constateerden dat groene thee een sterke remmer  van het enzym phosphatase PTP1B is.

EGCG verhoogt nicardipinespiegels  door cytchroom P450 en glycoproteine-P-remming (67).

EGCG vergroot in celkweek de toxiciteit van arsenicumtrioxide tegen HL-60-cellen door het celferritine te verlagen (68). We weten al dat vitamine C de therapeutische werking van arsenicumtrioxide tegen promyelocytenleukemie versterkt ; het is zinvol om te onderzoekenof EGCG voor dat doel ook geschikt is. Chen et al vonden dat EGCG door arseniet geinduceerde apoptose in gewone cellen tegengaat en zo de toxiciteit van arsenicum vermindert (77). Vanadium blijkt apoptosis o.i.v. EGCG te potentieren (103).

EGCG  en andere polyfenolen uit groene thee remmen het enzym DNA-methyltransferase 3A, een enzym wat geassocieerd is met kanker en een slechtere hersenfunctie. Kortom ook dit onderzoek pleit voor groene thee als gezond!

EGCG blijkt in vitro de replicatie van het HIV-DNA te remmen (70)!! Zie ook referentie 71. Bij muizen blijkt verder dat EGCG aan HIV gerelateerde dementie op z’n minst vertraagt (84).

De spiegels van  calciumantagonist (bloeddrukverlager) verapamil worden door EGCG verhoogd vanwege  de remming van EGCG van cytochroom P450 en vanwege het feit dat glycoproteine-P voor EGCG een substraat is (72).

Hu et al (73) vonden in vitro dat EGCG de antibiotica vancomycine, teicoplanine en polymyxine B antagoneert. EGCG zelf heeft overigens antibiotische activiteit tegen Stenotrophomonas maltophilia (82). Ciprofloxacine wordt door groene thee gepotentieerd (35). 
Er is overigens ook casuistiek, dat groene thee werkzaam is tegen pseudomonas aeruginosa (89).
Voorts blijkt EGCG de werking van amphotericine-B tegen systemische candida bij proefdieren te potentieren (94). EGCG potentieert ook Lactam-antibiotica tegen methicilline-resistente Staphylococcus aureus (100).

Higuchi et al (74)  vonden in een in vitro systeem effecten van EGCG die er duidelijk op wijzen, dat  EGCG de toxische effecten van het plantengif paraquat tegengaat.

EGCG, maar ook epicatechine en tannine remmen de activiteit van het enzym collagenase ; dit is in principe een anti-kanker effect (75).

Curcumine en EGCG blijken in vitro synergetisch de groei van orale kankercellen te remmen (76). Ook tussen EGCG en vitamine C bestaat er een synergetische interactie, namelijk  bij de groeiremming van leverkankercellen in vitro (113).

EGCG blijkt in dierexperimenten longfibrose als bijwerking van bleomycine tegen te gaan (90).

Het blijkt  dat EGCG bij muizen met een hormoonongevoelige borstkanker, deze alsnog gevoelig maakt voor tamoxifen (95)!

Groene thee-catechinen verhogen in de cel ook het aantal peroxisomen en hun activiteit (114).  De implicaties hiervan bij bijvoorbeeld kanker zijn mij niet duidelijk. Een belangrijke mogelijke interactie is nog die van groene thee en Velcade. Groene thee –polyfenolen zijn net als Velcade een remmer van proteasomen (116). De combinatie hiervan bleek echter in een aantal cellijnen en deels in vivo niet gunstig (115).
Wang et al (117) vonden echter in vitro dat apotose-inductie door EGCG door bortezomib althans bij multiple myeloma cellen gepotentieerd wordt! Bij de mens werd er in vivo noch van vitamine C (500 mg per kg lichaamsgewicht per dag) noch van extra groene thee met een 10 keer zo hoge spiegel als normaal een negatieve interactie met Velcade gevonden ; wel ingeval van een ruim 120 keer zo hoge spiegel aan EGCG (118).

EGCG en genisteine remmen in vitro synergetisch de groei van darmkankercellen (121) ; in vivo blijkt genisteine bij proefdieren het EGCG-gehalte van de dunne darmwand te verhogen ; bij muizen met polyposis coli blijkt genisteine erbij het aantal goedaardige tumoren evenwel echter te doen toenemen. Dit resultaat wordt niet begrepen, maar bevestigt wel dat in vitro resultaten, ook al betrof het echte kankercellen niet zomaar terug naar in vivo geextrapoleerd kunnen worden!

Eindconclusies en discussie

Duidelijk is dat groene thee (-extracten) helpen om het gewicht iets te verlagen. Ook het resultaat door uitwendige applicatie bij anogenitale wratten is ondubbelzinnig. Verder zijn groene thee-extracten zeer veelbelovend voor de preventie van prostaatkanker en  geijkt op het EGCG-gehalte voor de behandeling van chronische lymfatische leukemie.
Gewichtsreductie door groene theeextracten is een, maar het gunstige effect van dergelijke extracten op de bloeddruk en de bloedlipiden maken aannemelijk dat groene thee kan helpen om de sterfte aan hart- en vaatziekten te verlegen ; of ook echt de sterfte hierdoor omlaag gaat staat echter nog niet vast.
Duidelijk is ook de verlaagde kans op griep door groene thee, maar of dat dit ook samengaat met minder sterfte is weer niet bekend.
Groene thee vertraagt ook de veroudering van de huid.
Bij diabetes heeft groene thee geen effect, maar expliciet EGCG beschermt wel het tandglazuur.

Mogelijk heeft groene thee ook een antiarthritiswerking. Voorts zijn er aanwijzingen, maar niet meer dan dat, dat in zonderheid EGCG iets doet tegen dementie, multiple sclerose, sommige allergieen en tegen LPS , calciumoxalaatsteenvorming in de nier tegengaat en de maagwand tegen de inwerking van Helicobacter pylori beschermt. Ook zijn er (sterke) aanwijzingen dat EGCG osteoporose tegengaat.

Hoeveel EGCG/groene thee moet nu wie wanneer nemen?

Dit ligt natuurlijk feitelijk al in hoge mate besloten in de voorgaande tekst. Toch kom ik erop terug. Hoeveel EGCG, catechinen en derlijke bevatten nu globaal de verschillende soorten groene thee oftewel welke basis kun je voor je gezondheid leggen door royaal groene thee te nuttigen? Referentie 14 geeft aan dat er circa 125 mg catechinen in een kop groene thee zitten. Voorts geven  Bettuzi et al (8) aan dat hun catechinen voor 12,2% uit EGCG bestaan (alhoewel elders ; zie begin van dit artikel ook 25 % is aangegeven). Mede hierop door redenerend is het duidelijk dat de gezondheidseffecten van groene thee voor de huid al bij 2 koppen groene thee per  dag beginnen, maar dat voor de preventie en/of behandeling van vele kwalen meer nodig is, soms moet expliciet duidelijk zijn hoeveel EGCG er per dag geslikt wordt (Uitgaande van 25% ipv 12,2%, mag je zeggen dat 1 kop groene thee per dag al goed is voor de huid!). Zelf neem ik  twee grote koppen groene thee per dag, maar ik slik ook 600 mg curcuma longa met piperine per dag, die niet alleen onderling een gunstige interactie hebben (122), maar ook beide, zoals uit dit verhaal blijkt gunstige interacties hebben met groene thee. Tijdens de periode van de Mexicaanse griep nam ik wel onder andere 300 catechinen in de vorm van een supplement extra (voor een motivatie zie 123).

Groene thee en in het bijzonder EGCG zijn nuttig als hulp ter preventie en behandeling van ziekten. Daartoe is vaak wel suppletie nodig.

Literatuurlijst

1)Valstar E; Voedingsinterventie bij kanker ; Strengholt ;ISBN 978 90 4940 009 8.

2)Margalit Y,Concepts in Wine Chemistry ; New Edition  (2004) ; ISBN 1 891267 74 4.

3)Valstar E, TvOG 2009, 24(6):34-39.

4)Valstar E, De Orthomoleculaire Koerier 2005 ; 20 (1) : 41-8.

5)Monteiro R et al ; Nutrition 2009 Jun;25(6):699-705;PMID 19268535.

6)Hursel R et al ; Int J Obese (Lond) 2009 Sep;33(9):956-61;PMID 19597519.

7)Tzellos TG et al ; J Eur  Acad Dermatol Venereol 2011 Mar;25(3):345-53 ; PMID 21294779.

8)Bettuzi S et al ; Cancer Res 2006 Jan 15;66(2):1234-40;PMID 16424063.

9)Lee SC et al ; Nutr Cancer 2008;60(4):483-91;PMID 18584482.

10)Nantz MP et al ; Nutrition 2009 feb;25(2):147-54;147-54;PMID 18848434.

11)Siddiqui IA et al ; FASEB J. 2011 Apr.25(4):1198-207;PMID 21177307.

12)Matsumoto  K et al ; BMC Complement Altern Med 2011 Feb 21;11:15; PMID 21338496.

13)Janjua et al ; Dermatol Surg 2009 Jul;35(7):1057-65;PMID 19469799.

14)Batista Gde A et al ; Arg Bras Cardiol 2009 Aug; 93(2):128-34;PMID  19838489.

15)Erba D et al ; J Nutr Biochem 2005 Mar;16(3):144-9;PMID 15741048.

16)Matsuyama T et al ; Obesity (Silver Spring) 2008 Jun;16(6):1338-48;PMID 18356827.

17)Nagao T et al ; Obesity (Silver Spring) 2007 Jun;15(6):1473-83;PMID 17557985.

18)Kato MT et al ; J Appl Oral Sci 2009 Nov-Dec;17(6):560-4;PMID 20027426.

19)Rowe CA et al; J Am Coll Nutr 2007 Oct;26(5):445-52;PMID 17914132.

20)Aktas O et al ; J Immunol 2004 Nov 1;173(9):5794-800;PMID 15494532.

21)Oyama J et al ; Circ J 2010 Mar;74(3):578-88;PMID 20134098.

22)Shanafelt TD et al ; J Clin Oncol 2009 Aug 10;27(23):3808-14;PMID19470922.

23)Ghosh AK et al ; Clin Cancer Res 2009 Feb 15;15(4):1250-8;PMID 19228728.

24)Shimizu M et al ; Cancer Epdemiol Biomarkers Prev 2008 Nov;17(11):3020-5;PMID 18990744.

25)Park SK et al ; J Med Food 2011 Apr;14(4):334-43;PMID 21303262.

26)Valstar E ; De Orthomoleculaire Koerier  99:47-48; 2003.

27)Valstar E; De Orthomoleculaire Koerier 101: 26-28,2003.

28)Valstar E; De Orthomoleculaire Koerier 113: 45-48,2005.

29)Brown AL et al ; Br J Nutr 2009 Mar;101(6):886-94;PMID 18710606.

30)Mackenzie T et al ; Metabolism 2007  Oct;56(10):1340-4;PMID 17884442.

31)Nagao T et al ; Obesity (Silver Spring) 2009 Feb;17(2):310-7;PMID 19008868.

32)Talaska G et al ; Mutagenesis 2006 May;21(3):179-83 ; PMID 16624830.

33)Fukino Y et al ; Eur J Clin Nutr 2008 Aug; 62(8):953-60;PMID17554248.

34)Chiu AE et al ; Dermatol Surg 2005 Jul;31 (7Pt2):855-60;PMID 16029678.

35)Lee YS et al ; Int J Urol 2005  Apr;12(4):383-9;PMID 15948727.

36)Fukino Y et al ; J Nutr Sci Vitaminol (Tokyo). 2005 Oct;51(5):335-42 ; PMID 16392704.

37)Mohan  N et al ; Neurochem Res 2011 Apr 7;PMID 21472456.

38)Larsen CA et al ; Pharmacol Res 2010 Dec;62(6):457-64;PMID 20691268.

39)Sahin K et al ; Poult Sci 2010 Oct;89(10):2251-8;PMID 20852116.

40)Thakur VS et al ; Curr  Pharm Biotechnol 2011; PMID 21466438.

41)Luo T et al ; Breast Cancer Res 2010;12(1):R8; PMID 20078855.

42)Ping SY et al ; Urol Oncol. 2010 Mar-Apr;28(2):170-9;PMID 18818108.

43)Masuda M et al ; Clin Cancer Res 2003 Aug 15;9(9):3486-91;PMID 12960141.

44)Huang HC et al;Endocrinology 2008 Dec;149(12):5972-83;PMID 18719023.

45)Jodoin J et al ; BBA 2002 Jan 30;1542(1-3):149-59;PMID 11853888.

46)Thomas F et al ; Prostate 2009 Feb 1;69(2);219-24;PMID 18942120.

47)De Leval J et al ; Clin Prostate Cancer 2002 Dec;1(3):163-71;PMID 15046691.

48)Huang X et al ; Am J Chin Med 2008;36(4):729-44;PMID 18711770.

49)Scholz S en Williams G ; Int J Vitam Nutr Res 2007 May;77(3):224-35;PMID 18214024.

50)Shirai N en Suzuki H; Ann Nutr Metab 2008;52(3):241-9;PMID 18562791.

51)Alemdaroglu NC et al ; Biopharm Drug Dispos 2008 Sep;29(6):335-48;PMID 18551467.

52)Fu Y en Koo MW ; Neuritox Res 2006 Aug;10(1):23-30;PMID 17000467.

53)Reznichenko L et al ; J Neurochem 2006 Apr;97(2):527-36;PMID 16539659.

54)Bastianetto S et al ; Eur J Neurosci 2006 Jan;23(1):55-64 ; PMID 16420415.

55)Li R et al ; J Neurosci Res 2004 Dec 1;78(5):723-31;PMID 15478178.

56)Scapagnini G et al ; Mol Neurobiol 2011 Apr 19; PMID 21499987.

57)Kalfon L et al ; J Neurochem 2007 Feb; 100(4):992-1002;PMID 17156130.

58)Cuccioloni M et al; J Lipid Res 2011 May;52(5):897-907;PMID 21357570.

59)Ullmann U et al ; Phytomedicine 2005 Jun;12(6-7):410-5;PMID 16008116.

60)Lin LC et al ; Chem Biol Interact 2008 Aug 11;174(3):177-82;PMID 18579105.

61)Nandakumar V et al ; Carcinogenesis 2011 Apr;32(4):537-44;PMID 21209038.

62)Popovich DG et al ; J Am Coll Nutr 2010 Jun;29(3):204-10;PMID 20833993.

63)Vignes M et al ; Brain Res 2006 Sep 19;1110(1):102-15:PMID 16859659.

64)Ma J et al ; Biochem Biophys Res Commun 2011 Apr 1;407(1):98-102;PMID 21371422.

65)Onoda C et al; Int J Oncol 2011 May;38(5):1403-8;PMID 21344159.

66)Zhou JR et al ; J Nutr 2003 Feb; 133(2):516-21;PMID 12566493.

67)Choi JS en Burm JP ; Arch Pharm Res 2009 Dec;32(12):1721-5;PMID 20162400.

68)Lee TC et al ; Toxicol Appl Pharmacol 2011 Jan 1;250(1):69-77;PMID 20950636.

69)Rajavelu A et al ; BMC Biochem 2011 Apr 21;12(1);16; PMID 21510884.

70)He W et al ; World J Gastroenterol 2011 Mar 21;17(11):1507-14; PMID 21472112.

71)Jariwella RJ et al ; Mol Med Report 2010 May-Jun;3(3):377-85;PMID 21472250.

72)Chung JH et al ; Biopharm Drug Dispos 2009 Mar ;30(2):90-3;PMID 19226653.

73)Hu ZQ et al ; J Antimicrob Chemother 2002 Dec;50(6):1051-4 ; PMID 12461032.

74)Higuchi A et al ; Toxicology 2003 Feb 1 ; 183(1-3):143-9;PMID 12504348.

75)Jackson JK et al ; J Mater Sci Mater Med 2010 May;21(5):1435-43;PMID 20162329.

76)Khafif A et al; Carcinogenesis 1998 Mar;19(3):419-24; PMID 9525275.

77)Chen NY et al; J Environ Pathol Toxicol Oncol 2000; 19(3):287-95;PMID 10983895.

78)Sung HY et al ; Naunyn Schmiedebergs Arch Pharmacol 2010 Oct;382-10;PMID 20711765.

79)Shen CL et al ; Osteoporos Int 2010 Nov ; 21(11):1841-52;PMID 20069278.

80)Chan PT et al ; J Nutr 129:1094-101 ; 1999.

81)Yu PL et al; J Cell Biochem 2010 May 15 ;110(2):333-42;PMID 20432242.

82)Gordon NC en Wareham DW;Int J Antimicrob Agents 2010 Aug;36(2):129-31;PMID 20472404.

83)Britschgi A et al ; Br J Haematol 2010 Apr;149(1):55-64;PMID 20096012.

84)Rrapo E et al ; Am J Transl Res 2009 Jan 1;1(1):72-9;PMID 19966940.

85)Ou HC et al ; J Appl Physiol 2010 Jun;108(6):1745-56;PMID 20203069.

86)Guo S et al ; Zhongguo Zhong Yao Za Zhi 2010 May; 35(10):1328-31;PMID 20707208.

87)Katiyar SK et al ; Cancer Prev Res (Phila),2010 Feb;3(2):179-89;PMID 20103727.

88)Sommer AP en Zhu D ; Photomed Laser Surg 2009 Dec;27(6):969-71;PMID 19817517.

89)Ando T et al ; Gan To Kagaku Ryoho Dec;35 Suppl 1;77-9;PMID 20443314.

90)Sriram N et al ; Pulm Pharmacol Ther 2009 Jun;22(3):221-36;PMID 19138753.

91)Amin AR et al ; Cancer Prev Res (Phila) 2009 Jun;2(6):538-45;PMID 19470788.

92)Koeberle A et al ; Biochem Biophys Res Commun 2009 Oct 16;388(2):350-4;PMID 19665000.

93)Collins QF et al;J Biol Chem 2007 Oct 12;282(41):30143-9;PMID 17724029.

94)Han Y; Biol Pharm Bull 2007 Sep:30(9): 1693-6;PMID 17827722.

95)Scandlyn MJ et al ; Br J  Cancer 2008 Oct 7;99(7):1056-63;PMID 18797454.

96)Gamberucci A et al ; Biochem Pharmacol 2006 Aug 28;72(5):640-6;PMID 16806089.

97)Flavin R et al ; Future Oncol. 2010 Apr;6(4):551-62;PMID 20373869.

98)Kato K et al ; Mol Med Report 2011 Mar;4(2):297-300;PMID 21468567.

99)Darra E et al ; Genes Nutr 2007 Dec;2(3):307-10;PMID 18850185.

100)Zhao WH et al ; Antomicrob Agents Chemother 2001 jun;45(6):1737-42;PMID 11353619.

101)Fujimura Y et al ; J Agric Food Chem 2002 Sep 25;50(20):5729-34;PMID 12236706.

102)Ceregrzyn M en Kuwahara A et al; Environ Health Prev Med 2003 May;8(2):47-51; PMID 21432088.

103)Choi YJ et al ; Biochem Biophys Res Commun 2003 May 23;305(1):176-85;PMID 12732214.

104)Rutter K et al ; Int J Vitam Nutr Res 2003 Nov;73(6):453-60;PMID 14743550.

105)Fang MZ et al ; Cancer Res 2003 Nov 15;63(22):7563-70;PMID 14633667.

106)Singal A et al ; Phytother Res 2004 Sep;18(9):723-8 ;PMID 15478205.

107)Itoh Y et al ; J Urol 2005 Jan;173(1):271-5;PMID 15592095.

108)Hung PE et al ; Am J Physiol Cell Physiol 2005 May;288(5):C1094-108;PMID 15647388.

109)Bursill C et al;J Agric Food Chem 2001 Nov;49(11):5639-45;PMID 11714371.

110)Sigler K et al ; Cancer Lett. 1993 Apr 15;69(1):15-9;PMID 8481889.

111)Lee KM et al ; Helicobacter. 2004 Dec;9(6):632-42;PMID 15610077.

112)Naasani I et al ; Cancer Res 2003 Feb 15;63(4):824-30;PMID 12591733.

113)Wei DZ et al ;J Chemother 2003 Dec; 15(6):591-5;PMID 14998086.

114)Lee K ; J Vet Sci 2004 Dec;5(4):325-30;PMID 15613816.

115)Golden EB et al ; Blood 2009 Jun 4 ; 113(23):5927-37;PMID 19190249.

116)Yang H et al; Curr Protein Pept Sci 2008 Jun;9(3):227-39;PMID 18537678.

117)Wang Q et al ; Acta Biochim Biophys Sin(Shanghai) 2009 Dec;41(12):1018-26 ; PMID 20011976.

118)Bannerman B et al ; Cancer Chemother Pharmacol 2011 ; Mar 13 ; PMID 21400028.

119)El Bedoui J et al; Cardiovasc Res 2005 Aug 1 ; 67(2):317-25;PMID 15885676.

120)Lin SK et al; Arthritis Rheum 2008 Oct;58(10):3145-56;PMID 18821707.

121)Lambert JD et al ; Carcinogenesis 2008 Oct;29(10):2019-24;PMID 18684728.

122)Suresh D en Srinivasan K; Indian J Med Res 2010 May;131:682-91;PMID 20516541.

123)Valstar E ; TvOG 25(1):2-10;2010.

Results of these studies promise to provide a strategy for secondary chemoprevention, reduce morbidities due to overtreatment and improve quality of life in men diagnosed with low-grade PCa.

. 2018 Dec 28; 9(102): 37798–37806.
Published online 2018 Dec 28. doi: 10.18632/oncotarget.26519
PMCID: PMC6340872
PMID: 30701033

Green tea extract for prevention of prostate cancer progression in patients on active surveillance

Abstract

Background

Active surveillance (AS) has evolved as a management strategy for men with low grade prostate cancer (PCa). However, these patients report anxiety, doubts about the possible progression of the disease as well as higher decisional conflict regarding selection of active surveillance, and have been reported to ultimately opt for treatment without any major change in tumor characteristics. Currently, there is a paucity of research that systematically examines alternate strategies for this target population.

Methods

We conducted a review the evidence from epidemiological, in vitro, preclinical and early phase trials that have evaluated green tea catechins (GTC) for secondary chemoprevention of prostate cancer, focused on men opting for active surveillanceof low grade PCa.

Results

Results of our review of the in vitro, preclinical and phase I-II trials, demonstrates that green tea catechins (GTC) can modulate several relevant intermediate biological intermediate endpoint biomarkers implicated in prostate carcinogenesis as well as clinical progression of PCa, without major side effects.

Discussion

Although clinical trials using GTC have been evaluated in early phase trials in men diagnosed with High-Grade Prostatic Intraepithelial Neoplasia, Atypical Small Acinar Proliferation and in men with localized disease before prostatectomy, the effect of GTC on biological and clinical biomarkers implicated in prostate cancer progression have not been evaluated in this patient population.

Conclusion

Results of these studies promise to provide a strategy for secondary chemoprevention, reduce morbidities due to overtreatment and improve quality of life in men diagnosed with low-grade PCa.

Footnotes

CONFLICTS OF INTEREST

None of the authors have any potential or competing interests.

FUNDING

This is supported by National Institute of Health Grant 5P30CA076292-20.

REFERENCES

2. Bruinsma SM, Bangma CH, Carroll PR, Leapman MS, Rannikko A, Petrides N, Weerakoon M, Bokhorst LP, Roobol MJ, Movember GAP3 consortium Active surveillance for prostate cancer: a narrative review of clinical guidelines. Nat Rev Urol. 2016;13:151–67. doi: 10.1038/nrurol.2015.313. [PubMed] [CrossRef] []
3. Ip S, Dahabreh IJ, Chung M, Yu WW, Balk EM, Iovin RC, Mathew P, Luongo T, Dvorak T, Lau J. An evidence review of active surveillance in men with localized prostate cancer. Evid Rep Technol Assess (Full Rep) 2011;204:1–341. [PMC free article] [PubMed] []
4. Klotz L. Active surveillance for prostate cancer: for whom? J Clin Oncol. 2005;23:8165–9. doi: 10.1200/JCO.2005.03.3134. [PubMed] [CrossRef] []
5. Thompson I, Thrasher JB, Aus G, Burnett AL, Canby-Hagino ED, Cookson MS, D'Amico AV, Dmochowski RR, Eton DT, Forman JD, Goldenberg SL, Hernandez J, Higano CS, et al. Guideline for the management of clinically localized prostate cancer: 2007 update. J Urol. 2007;177:2106–31. doi: 10.1016/j.juro.2007.03.003. [PubMed] [CrossRef] []
6. Hamdy FC, Donovan JL, Neal DE. 10-Year Outcomes in Localized Prostate Cancer. N Engl J Med. 2017;376:180. doi: 10.1056/NEJMc1614342. [PubMed] [CrossRef] []
7. Klotz L, Zhang L, Lam A, Nam R, Mamedov A, Loblaw A. Clinical results of long-term follow-up of a large, active surveillance cohort with localized prostate cancer. J Clin Oncol. 2010;28:126–31. doi: 10.1200/JCO.2009.24.2180. [PubMed] [CrossRef] []
8. Klotz L. Active surveillance for low-risk prostate cancer. Curr Urol Rep. 2015;16:24. doi: 10.1007/s11934-015-0492-z. [PubMed] [CrossRef] []
9. Maurice MJ, Abouassaly R, Kim SP, Zhu H. Contemporary Nationwide Patterns of Active Surveillance Use for Prostate Cancer. JAMA Intern Med. 2015;175:1569–71. doi: 10.1001/jamainternmed.2015.2835. [PubMed] [CrossRef] []
10. Klotz L. Active surveillance and focal therapy for low-intermediate risk prostate cancer. Transl Androl Urol. 2015;4:342–54. doi: 10.3978/j.issn.2223-4683.2015.06.03. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
11. D'Amico AV. Personalizing the Use of Active Surveillance As an Initial Approach for Men With Newly Diagnosed Prostate Cancer. J Clin Oncol. 2015;33:3365–6. doi: 10.1200/JCO.2015.63.6118. [PubMed] [CrossRef] []
12. Cooperberg MR, Carroll PR. Trends in Management for Patients With Localized Prostate Cancer, 1990-2013. JAMA. 2015;314:80–2. doi: 10.1001/jama.2015.6036. [PubMed] [CrossRef] []
13. Orom H, Underwood W, 3rd, Biddle C. Emotional Distress Increases the Likelihood of Undergoing Surgery among Men with Localized Prostate Cancer. J Urol. 2017;197:350–5. doi: 10.1016/j.juro.2016.08.007. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
14. Watts S, Leydon G, Eyles C, Moore CM, Richardson A, Birch B, Prescott P, Powell C, Lewith G. A quantitative analysis of the prevalence of clinical depression and anxiety in patients with prostate cancer undergoing active surveillance. BMJ Open. 2015;5:e006674. doi: 10.1136/bmjopen-2014-006674. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
15. Avery KN, Donovan JL, Horwood J, Neal DE, Hamdy FC, Parker C, Wade J, Lane A. The importance of dietary change for men diagnosed with and at risk of prostate cancer: a multi-centre interview study with men, their partners and health professionals. BMC Fam Pract. 2014;15:81. doi: 10.1186/1471-2296-15-81. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
16. Horwood JP, Avery KN, Metcalfe C, Donovan JL, Hamdy FC, Neal DE, Lane JA. Men's knowledge and attitudes towards dietary prevention of a prostate cancer diagnosis: a qualitative study. BMC Cancer. 2014;14:812. doi: 10.1186/1471-2407-14-812. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
17. Kelloff GJ, Lieberman R, Steele VE, Boone CW, Lubet RA, Kopelovitch L, Malone WA, Crowell JA, Sigman CC. Chemoprevention of prostate cancer: concepts and strategies. Eur Urol. 1999;35:342–50. [PubMed] []
18. Kumar N, Chornokur G. Molecular Targeted Therapies Using Botanicals for Prostate Cancer Chemoprevention. Transl Med (Sunnyvale) 2012;(Suppl 2):005. doi: 10.4172/2161-1025.S2-005. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
19. Lieberman R. Prostate cancer chemoprevention: Strategies for designing efficient clinical trials. Urology. 2001;57:224–9. [PubMed] []
20. Block KI, Gyllenhaal C, Lowe L, Amedei A, Amin A, Amin A, Aquilano K, Arbiser J, Arreola A, Arzumanyan A, Ashraf SS, Azmi AS, Benencia F, et al. Designing a broad-spectrum integrative approach for cancer prevention and treatment. Semin Cancer Biol. 2015;35:S276–S304. doi: 10.1016/j.semcancer.2015.09.007. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
21. Ito K. Prostate cancer in Asian men. Nat Rev Urol. 2014;11:197–212. doi: 10.1038/nrurol.2014.42. [PubMed] [CrossRef] []
22. Jian L, Xie LP, Lee AH, Binns CW. Protective effect of green tea against prostate cancer: a case-control study in southeast China. Int J Cancer. 2004;108:130–5. doi: 10.1002/ijc.11550. [PubMed] [CrossRef] []
23. Yuan JM. Cancer prevention by green tea: evidence from epidemiologic studies. Am J Clin Nutr. 2013;98:1676S–81S. doi: 10.3945/ajcn.113.058271. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
24. Connors SK, Chornokur G, Kumar NB. New insights into the mechanisms of green tea catechins in the chemoprevention of prostate cancer. Nutr Cancer. 2012;64:4–22. doi: 10.1080/01635581.2012.630158. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
25. Lee J, Demissie K, Lu SE, Rhoads GG. Cancer incidence among Korean-American immigrants in the United States and native Koreans in South Korea. Cancer Control. 2007;14:78–85. doi: 10.1177/107327480701400111. [PubMed] [CrossRef] []
26. Adhami VM, Siddiqui IA, Sarfaraz S, Khwaja SI, Hafeez BB, Ahmad N, Mukhtar H. Effective prostate cancer chemopreventive intervention with green tea polyphenols in the TRAMP model depends on the stage of the disease. Clin Cancer Res. 2009;15:1947–53. doi: 10.1158/1078-0432.CCR-08-2332. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
27. Kazi A, Daniel KG, Smith DM, Kumar NB, Dou QP. Inhibition of the proteasome activity, a novel mechanism associated with the tumor cell apoptosis-inducing ability of genistein. Biochem Pharmacol. 2003;66:965–76. [PubMed] []
28. Kazi A, Wang Z, Kumar N, Falsetti SC, Chan TH, Dou QP. Structure-activity relationships of synthetic analogs of (-)-epigallocatechin-3-gallate as proteasome inhibitors. Anticancer Res. 2004;24:943–54. [PubMed] []
29. Khan N, Mukhtar H. Modulation of signaling pathways in prostate cancer by green tea polyphenols. Biochem Pharmacol. 2013;85:667–72. doi: 10.1016/j.bcp.2012.09.027. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
30. Nam S, Smith DM, Dou QP. Ester bond-containing tea polyphenols potently inhibit proteasome activity in vitro and in vivo. J Biol Chem. 2001;276:13322–30. doi: 10.1074/jbc.M004209200. [PubMed] [CrossRef] []
31. Smith DM, Wang Z, Kazi A, Li LH, Chan TH, Dou QP. Synthetic analogs of green tea polyphenols as proteasome inhibitors. Mol Med. 2002;8:382–92. [PMC free article] [PubMed] []
32. Henning SM, Wang P, Said JW, Huang M, Grogan T, Elashoff D, Carpenter CL, Heber D, Aronson WJ. Randomized clinical trial of brewed green and black tea in men with prostate cancer prior to prostatectomy. Prostate. 2015;75:550–9. doi: 10.1002/pros.22943. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
33. McLarty J, Bigelow RL, Smith M, Elmajian D, Ankem M, Cardelli JA. Tea polyphenols decrease serum levels of prostate-specific antigen, hepatocyte growth factor, and vascular endothelial growth factor in prostate cancer patients and inhibit production of hepatocyte growth factor and vascular endothelial growth factor in vitro. Cancer Prev Res (Phila) 2009;2:673–82. doi: 10.1158/1940-6207.CAPR-08-0167. [PubMed] [CrossRef] []
34. Wang P, Aronson WJ, Huang M, Zhang Y, Lee RP, Heber D, Henning SM. Green tea polyphenols and metabolites in prostatectomy tissue: implications for cancer prevention. Cancer Prev Res (Phila) 2010;3:985–93. doi: 10.1158/1940-6207.CAPR-09-0210. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
35. Gupta S, Hastak K, Ahmad N, Lewin JS, Mukhtar H. Inhibition of prostate carcinogenesis in TRAMP mice by oral infusion of green tea polyphenols. Proc Natl Acad Sci U S A. 2001;98:10350–5. doi: 10.1073/pnas.171326098. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
36. Harper CE, Patel BB, Wang J, Eltoum IA, Lamartiniere CA. Epigallocatechin-3-Gallate suppresses early stage, but not late stage prostate cancer in TRAMP mice: mechanisms of action. Prostate. 2007;67:1576–89. doi: 10.1002/pros.20643. [PubMed] [CrossRef] []
37. Khan N, Adhami VM, Mukhtar H. Review: green tea polyphenols in chemoprevention of prostate cancer: preclinical and clinical studies. Nutr Cancer. 2009;61:836–41. doi: 10.1080/01635580903285056. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
38. Kim SJ, Amankwah E, Connors S, Park HY, Rincon M, Cornnell H, Chornokur G, Hashim AI, Choi J, Tsai YY, Engelman RW, Kumar N, Park JY. Safety and chemopreventive effect of Polyphenon E in preventing early and metastatic progression of prostate cancer in TRAMP mice. Cancer Prev Res (Phila) 2014;7:435–44. doi: 10.1158/1940-6207.CAPR-13-0427-T. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
39. Suttie A, Nyska A, Haseman JK, Moser GJ, Hackett TR, Goldsworthy TL. A grading scheme for the assessment of proliferative lesions of the mouse prostate in the TRAMP model. Toxicol Pathol. 2003;31:31–8. doi: 10.1080/01926230390173842. [PubMed] [CrossRef] []
40. Bettuzzi S, Brausi M, Rizzi F, Castagnetti G, Peracchia G, Corti A. Chemoprevention of human prostate cancer by oral administration of green tea catechins in volunteers with high-grade prostate intraepithelial neoplasia: a preliminary report from a one-year proof-of-principle study. Cancer Res. 2006;66:1234–40. doi: 10.1158/0008-5472.CAN-05-1145. [PubMed] [CrossRef] []
41. Brausi M, Rizzi F, Bettuzzi S. Chemoprevention of human prostate cancer by green tea catechins: two years later. A follow-up update. Eur Urol. 2008;54:472–3. doi: 10.1016/j.eururo.2008.03.100. [PubMed] [CrossRef] []
42. Chow HH, Cai Y, Alberts DS, Hakim I, Dorr R, Shahi F, Crowell JA, Yang CS, Hara Y. Phase I pharmacokinetic study of tea polyphenols following single-dose administration of epigallocatechin gallate and polyphenon E. Cancer Epidemiol Biomarkers Prev. 2001;10:53–8. [PubMed] []
43. Chow HH, Cai Y, Hakim IA, Crowell JA, Shahi F, Brooks CA, Dorr RT, Hara Y, Alberts DS. Pharmacokinetics and safety of green tea polyphenols after multiple-dose administration of epigallocatechin gallate and polyphenon E in healthy individuals. Clin Cancer Res. 2003;9:3312–9. [PubMed] []
44. Chow HH, Hakim IA, Vining DR, Crowell JA, Cordova CA, Chew WM, Xu MJ, Hsu CH, Ranger-Moore J, Alberts DS. Effects of repeated green tea catechin administration on human cytochrome P450 activity. Cancer Epidemiol Biomarkers Prev. 2006;15:2473–6. doi: 10.1158/1055-9965.EPI-06-0365. [PubMed] [CrossRef] []
45. Chow HH, Hakim IA, Vining DR, Crowell JA, Ranger-Moore J, Chew WM, Celaya CA, Rodney SR, Hara Y, Alberts DS. Effects of dosing condition on the oral bioavailability of green tea catechins after single-dose administration of Polyphenon E in healthy individuals. Clin Cancer Res. 2005;11:4627–33. doi: 10.1158/1078-0432.CCR-04-2549. [PubMed] [CrossRef] []
46. Chow HH, Hakim IA, Vining DR, Crowell JA, Tome ME, Ranger-Moore J, Cordova CA, Mikhael DM, Briehl MM, Alberts DS. Modulation of human glutathione s-transferases by polyphenon e intervention. Cancer Epidemiol Biomarkers Prev. 2007;16:1662–6. doi: 10.1158/1055-9965.EPI-06-0830. [PubMed] [CrossRef] []
47. Isbrucker RA, Edwards JA, Wolz E, Davidovich A, Bausch J. Safety studies on epigallocatechin gallate (EGCG) preparations. Part 2: dermal, acute and short-term toxicity studies. Food Chem Toxicol. 2006;44:636–50. doi: 10.1016/j.fct.2005.11.003. [PubMed] [CrossRef] []
48. Kumar NB, Pow-Sang J, Egan KM, Spiess PE, Dickinson S, Salup R, Helal M, McLarty J, Williams CR, Schreiber F, Parnes HL, Sebti S, Kazi A, et al. Randomized, Placebo-Controlled Trial of Green Tea Catechins for Prostate Cancer Prevention. Cancer Prev Res (Phila) 2015;8:879–87. doi: 10.1158/1940-6207.CAPR-14-0324. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
49. Pisters KM, Newman RA, Coldman B, Shin DM, Khuri FR, Hong WK, Glisson BS, Lee JS. Phase I trial of oral green tea extract in adult patients with solid tumors. J Clin Oncol. 2001;19:1830–8. doi: 10.1200/JCO.2001.19.6.1830. [PubMed] [CrossRef] []
50. Ullmann U, Haller J, Decourt JD, Girault J, Spitzer V, Weber P. Plasma-kinetic characteristics of purified and isolated green tea catechin epigallocatechin gallate (EGCG) after 10 days repeated dosing in healthy volunteers. Int J Vitam Nutr Res. 2004;74:269–78. doi: 10.1024/0300-9831.74.4.269. [PubMed] [CrossRef] []
51. Ullmann U, Haller J, Decourt JP, Girault N, Girault J, Richard-Caudron AS, Pineau B, Weber P. A single ascending dose study of epigallocatechin gallate in healthy volunteers. J Int Med Res. 2003;31:88–101. doi: 10.1177/147323000303100205. [PubMed] [CrossRef] []
52. Kapetanovic IM, Crowell JA, Krishnaraj R, Zakharov A, Lindeblad M, Lyubimov A. Exposure and toxicity of green tea polyphenols in fasted and non-fasted dogs. Toxicology. 2009;260:28–36. doi: 10.1016/j.tox.2009.03.007. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
53. Schmidt M, Schmitz HJ, Baumgart A, Guedon D, Netsch MI, Kreuter MH, Schmidlin CB, Schrenk D. Toxicity of green tea extracts and their constituents in rat hepatocytes in primary culture. Food Chem Toxicol. 2005;43:307–14. doi: 10.1016/j.fct.2004.11.001. [PubMed] [CrossRef] []
54. Wu KM, Yao J, Boring D. Green tea extract-induced lethal toxicity in fasted but not in nonfasted dogs. Int J Toxicol. 2011;30:19–20. doi: 10.1177/1091581810387445. [PubMed] [CrossRef] []
55. Nguyen MM, Ahmann FR, Nagle RB, Hsu CH, Tangrea JA, Parnes HL, Sokoloff MH, Gretzer MB, Chow HH. Randomized, double-blind, placebo-controlled trial of polyphenon E in prostate cancer patients before prostatectomy: evaluation of potential chemopreventive activities. Cancer Prev Res (Phila) 2012;5:290–8. doi: 10.1158/1940-6207.CAPR-11-0306. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
56. Rendic S, Di Carlo FJ. Human cytochrome P450 enzymes: a status report summarizing their reactions, substrates, inducers, and inhibitors. Drug Metab Rev. 1997;29:413–580. [PubMed] []
57. Donovan JL, Chavin KD, Devane CL, Taylor RM, Wang JS, Ruan Y, Markowitz JS. Green tea (Camellia sinensis) extract does not alter cytochrome p450 3A4 or 2D6 activity in healthy volunteers. Drug Metab Dispos. 2004;32:906–8. doi: 10.1124/dmd.104.000083. [PubMed] [CrossRef] []
58. Tosoian JJ, Carter HB, Lepor A, Loeb S. Active surveillance for prostate cancer: current evidence and contemporary state of practice. Nat Rev Urol. 2016;13:205–15. doi: 10.1038/nrurol.2016.45. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
59. Adamy A, Yee DS, Matsushita K, Maschino A, Cronin A, Vickers A, Guillonneau B, Scardino PT, Eastham JA. Role of prostate specific antigen and immediate confirmatory biopsy in predicting progression during active surveillance for low risk prostate cancer. J Urol. 2011;185:477–82. doi: 10.1016/j.juro.2010.09.095. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
60. Soloway MS, Soloway CT, Williams S, Ayyathurai R, Kava B, Manoharan M. Active surveillance; a reasonable management alternative for patients with prostate cancer: the Miami experience. BJU Int. 2008;101:165–9. doi: 10.1111/j.1464-410X.2007.07190.x. [PubMed] [CrossRef] []
61. Ross AE, Loeb S, Landis P, Partin AW, Epstein JI, Kettermann A, Feng Z, Carter HB, Walsh PC. Prostate-specific antigen kinetics during follow-up are an unreliable trigger for intervention in a prostate cancer surveillance program. J Clin Oncol. 2010;28:2810–6. doi: 10.1200/JCO.2009.25.7311. [PubMed] [CrossRef] []
62. Whitson JM, Porten SP, Hilton JF, Cowan JE, Perez N, Cooperberg MR, Greene KL, Meng MV, Simko JP, Shinohara K, Carroll PR. The relationship between prostate specific antigen change and biopsy progression in patients on active surveillance for prostate cancer. J Urol. 2011;185:1656–60. doi: 10.1016/j.juro.2010.12.042. [PubMed] [CrossRef] []
63. Klotz L. Defining ‘progression’ and triggers for curative intervention during active surveillance. Curr Opin Urol. 2015;25:258–66. [PubMed] []
64. Patel HD, Feng Z, Landis P, Trock BJ, Epstein JI, Carter HB. Prostate specific antigen velocity risk count predicts biopsy reclassification for men with very low risk prostate cancer. J Urol. 2014;191:629–37. doi: 10.1016/j.juro.2013.09.029. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
65. Iremashvili V, Manoharan M, Lokeshwar SD, Rosenberg DL, Pan D, Soloway MS. Comprehensive analysis of post-diagnostic prostate-specific antigen kinetics as predictor of a prostate cancer progression in active surveillance patients. BJU Int. 2013;111:396–403. doi: 10.1111/j.1464-410X.2012.11295.x. [PubMed] [CrossRef] []
66. San Francisco IF, Werner L, Regan MM, Garnick MB, Bubley G, DeWolf WC. Risk stratification and validation of prostate specific antigen density as independent predictor of progression in men with low risk prostate cancer during active surveillance. J Urol. 2011;185:471–6. doi: 10.1016/j.juro.2010.09.115. [PubMed] [CrossRef] []
67. Tosoian JJ, Loeb S, Epstein JI, Turkbey B, Choyke PL, Schaeffer EM. Active Surveillance of Prostate Cancer: Use, Outcomes, Imaging, and Diagnostic Tools. Am Soc Clin Oncol Educ Book. 2016;35:e235–45. doi: 10.14694/EDBK_159244. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
68. Catalona WJ, Partin AW, Sanda MG, Wei JT, Klee GG, Bangma CH, Slawin KM, Marks LS, Loeb S, Broyles DL, Shin SS, Cruz AB, Chan DW, et al. A multicenter study of [-2]pro-prostate specific antigen combined with prostate specific antigen and free prostate specific antigen for prostate cancer detection in the 2.0 to 10.0 ng/ml prostate specific antigen range. J Urol. 2011;185:1650–5. doi: 10.1016/j.juro.2010.12.032. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
69. Loeb S, Sanda MG, Broyles DL, Shin SS, Bangma CH, Wei JT, Partin AW, Klee GG, Slawin KM, Marks LS, van Schaik RH, Chan DW, Sokoll LJ, et al. The prostate health index selectively identifies clinically significant prostate cancer. J Urol. 2015;193:1163–9. doi: 10.1016/j.juro.2014.10.121. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
70. Tosoian JJ, Loeb S, Feng Z, Isharwal S, Landis P, Elliot DJ, Veltri R, Epstein JI, Partin AW, Carter HB, Trock B, Sokoll LJ. Association of [-2]proPSA with biopsy reclassification during active surveillance for prostate cancer. J Urol. 2012;188:1131–6. doi: 10.1016/j.juro.2012.06.009. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
71. Hirama H, Sugimoto M, Ito K, Shiraishi T, Kakehi Y. The impact of baseline [-2]proPSA-related indices on the prediction of pathological reclassification at 1 year during active surveillance for low-risk prostate cancer: the Japanese multicenter study cohort. J Cancer Res Clin Oncol. 2014;140:257–63. doi: 10.1007/s00432-013-1566-2. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
72. Kumar NB, Pow-Sang J, Spiess PE, Park J, Salup R, Williams CR, Parnes H, Schell MJ. Randomized, placebo-controlled trial evaluating the safety of one-year administration of green tea catechins. Oncotarget. 2016;7:70794–802. doi: 10.18632/oncotarget.12222. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
73. Andriole GL, Bostwick DG, Brawley OW, Gomella LG, Marberger M, Montorsi F, Pettaway CA, Tammela TL, Teloken C, Tindall DJ, Somerville MC, Wilson TH, Fowler IL, et al. Effect of dutasteride on the risk of prostate cancer. N Engl J Med. 2010;362:1192–202. doi: 10.1056/NEJMoa0908127. [PubMed] [CrossRef] []
74. Hamilton RJ, Kahwati LC, Kinsinger LS. Knowledge and use of finasteride for the prevention of prostate cancer. Cancer Epidemiol Biomarkers Prev. 2010;19:2164–71. doi: 10.1158/1055-9965.EPI-10-0082. [PubMed] [CrossRef] []
75. Lippman SM, Klein EA, Goodman PJ, Lucia MS, Thompson IM, Ford LG, Parnes HL, Minasian LM, Gaziano JM, Hartline JA, Parsons JK, Bearden JD, 3rd, Crawford ED, et al. Effect of selenium and vitamin E on risk of prostate cancer and other cancers: the Selenium and Vitamin E Cancer Prevention Trial (SELECT) JAMA. 2009;301:39–51. doi: 10.1001/jama.2008.864. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []
76. Parsons JK, Pierce JP, Mohler J, Paskett E, Jung SH, Humphrey P, Taylor JR, Newman VA, Barbier L, Rock CL, Marshall J. A randomized trial of diet in men with early stage prostate cancer on active surveillance: rationale and design of the Men's Eating and Living (MEAL) Study (CALGB 70807 ) Contemp Clin Trials. 2014;38:198–203. doi: 10.1016/j.cct.2014.05.002. [PMC free article] [PubMed] [CrossRef] []

Articles from Oncotarget are provided here courtesy of Impact Journals, LLC

Plaats een reactie ...

2 Reacties op "Groene thee en in het bijzonder EGCG in relatie tot gezondheid en ziekte, waaronder kanker. Een review van arts-bioloog drs. Engelbert Valstar aan de hand van de literatuur"

  • Jeanine Weemaes :
    Ik wilde graag van u weten waar de groene thee extract te koop is
    Daar ik patiënt ben met cll .
    Het gaat om de thee extract EGCG ...

    Zeer graag ontvang ik hier informatie over .

    Alvast hartelijk dank
    Jeanine
    • Kees :
      Beste Jeanine, groene thee extracten zijn bij veel leveranciers te koop. U zou het bv aan de natuurapotheek kunnen vragen? Of bij de Roode Roos? Daar krijgt u als donateur korting.

      Misschien ook wel goed om hiervoor een goed gekwalificeerd orthomoleculair arts te raadplegen? En overleggen over dosering enz.?

      Is dit voldoende antwoord?

      Mvgr. Kees Braam
      Webmaster

Gerelateerde artikelen
 

Gerelateerde artikelen

Groene thee (EGCG) stopt groei >> Dagelijks enkele koppen thee >> Groene thee en in het bijzonder >> Groene thee extract - epigallocatechin-3-gallate >> Groene thee extract - epigallocatechin >> Wat is groene thee en de werking >> Groene thee extract stimuleert >> Groene thee vermindert kans >> Thee - flavonoiden - en vooral >> Baarmoederhalskanker: Groene >>