Fase 1 periode mei 2000 t/m november 2000
Vanaf
april 2000 begon mijn man te klagen over pijn in zijn rug. We weten dat aan
een ongeluk met het karten. Maar in plaats dat het minder werd, werd het
steeds iets erger. Omdat het zo geleidelijk ging, waren we ons niet bewust dat
het om iets ernstigs ging.
In
de loop van de maanden had hij met vlagen dat de pijn zo erg was dat hij niet
meer kon slapen. Allerlei (smeer)middelen hielpen niet (meer). Vaak trad de
pijn op nadat hij een bepaalde beweging had gemaakt vandaar dat we nog steeds
dachten dat het te maken had met
de effecten van het kartongeluk of misschien wel een hernia. Er werden door de huisarts röntgenfoto’s gemaakt, maar op
een mededeling na dat er een ‘waas’ rond zijn longen lag, werd er verder
niets gedaan. Mijn man ging een paar keer naar de fysiotherapeut maar na een
paar keer werd het daar alleen maar erger door en dus stopten we dat traject.
In
augustus moest hij terwijl we op vakantie waren, veel transpireren, vooral
‘s nachts, maar omdat we in een warm land waren dachten we dat dat te maken
had met de hitte daar. We zagen ook dat zijn linkeroog ging ‘hangen’ en
hij had veel last van een verstopt gevoel bij zijn neus en oog. Maar omdat hij
vaak last van voorhoofdholte ontstekingen had, weten we dat daar aan.
In
september werden de rugpijnen zo erg dat hij echt nauwelijks meer kon slapen
en zitten, zeker in de auto zitten was een ramp. Wederom werd een röntgenfoto
van de rug gemaakt en na een paar weken werd de uitslag medegedeeld: ‘Er was
niets te zien, en werd zelfs gezegd dat we niet hoefden bang te zijn voor
kanker, daar was geen enkele aanleiding voor’. Na de opluchting sloeg de
wanhoop pas echt toe want de pijnen werden alleen erger. Hij begon ook in een
rap tempo af te vallen want hij hield op het laatst niets meer binnen, moest
steeds overgeven. Niets hielp. De huisarts weer gebeld en gezegd dat er toch
iets gedaan moest worden want dit ging niet meer. Die wilde een verwijzing
geven voor de orthopeed, maar dat duurde voor een eerste afspraak weer 3
weken.
Begin
november 2000 hebben we via via een afspraak gemaakt voor een scan bij een
commercieel instituut in Amsterdam. Een bevriende internist zorgde voor de
noodzakelijke verwijzing. De scan vond plaats op vrijdag 10 november.
De
uitslag werd diezelfde ochtend door die internist doorgebeld en was verpletterend. Uitzaaiingen over zijn gehele ruggenwervels.
De diagnose kanker was gesteld en er werd aangeraden om gelijk naar het dichtstbijzijnde
ziekenhuis te gaan om hem te laten opnemen. Via de huisarts, die enorm
geschrokken was, werd een afspraak bij de EHBO van het UMC gemaakt voor die
middag.
Daarna
heb ik zowel mijn man, die lag te slapen als al zijn kinderen op de hoogte
gesteld. Je wereld valt onder je voeten weg en je voelt je radeloos. Je wilt
gillen en krijsen maar je gaat door met het regelen en informeren van iedereen
die erbij betrokken is. In zekere zin ben je verdoofd en reageer je
automatisch.
Ik
ben direct gestopt met werken (was manager bij een automatiseringsbedrijf)
want door alle hektiek kon je je niet meer concentreren op de ‘gewone’
dingen. Later heb ik ontslag genomen. Dat heeft me trouwens wel veel moeite
gekost want ik was zeer ambitieus en vond het werk wat ik deed fantastisch.
Het verwerken van het feit dat ik geen baan meer had heeft ruim een jaar
geduurd, vooral door het feit dat de eerste tijd je daar niet aan toekwam en
later het vermengd was met andere emoties. Eerlijkheid
gebiedt wel dat je het soms nodig had als afleiding maar dat ik nooit meer
hetzelfde werk had kunnen doen en op hetzelfde niveau had kunnen opereren.
Daarvoor zat je te ‘vol’ met andere zaken.
Vanaf
dat moment wordt je getrokken in de medische mallemolen en geregeerd door wat
artsen e.d. vinden dat er moet gebeuren en in hun tempo, terwijl jij alleen
maar het gevoel hebt dat het te langzaam gaat.
Die
maandag werd naar aanleiding van het onderzoek ‘s middags bij de EHBO een
longscan gemaakt om de diagnose longkanker te bevestigen. Die diagnose, hoe
ironisch, werd vooral getriggerd door het ‘hangende linkeroog’, waar
eerder niemand zich druk om had gemaakt. Mijn man kreeg, nadat wij daar
specifiek om gevraagd hadden, een recept voor morfine om de pijn hanteerbaar
te maken. Dat verdoofde en zorgde ervoor dat mijn man dat weekend een beetje
kon slapen. Het verdoofde alles zodat hij in een soort roes leefde maar nu was
hij gelukkig niet meer versuft door de pijn. Want door die pijn ging die
laatste maand het leven letterlijk aan hem voorbij en werd hij moeilijk te
benaderen.
De
uitslag van de longscan werd die woensdag gegeven. Longkanker. Er werd
voorgesteld die volgende dag een bronchoscopie te laten doen om te bepalen of
het klein- of grootcellige longkanker was. Dat bleek dus kleincellige en er
werd voorgesteld om gelijk met een chemokuur te beginnen omdat kleincellige
longkanker daar meestal goed op reageerde.
Je
laat op zo’n moment alles over aan de deskundigen en zegt dus op alles waar
een klein beetje hoop en kans in zit, JA! Dus begon mijn man die vrijdag (1
week na de scan) met zijn eerste chemokuur in het UMC. Hij werd opgenomen en
ik bleef bij hem, overdag en bijna alle nachten. De prognose was heel slecht.
Hij zat een paar weken voor zijn overlijden als we niets zouden doen en pas na
de 2e chemokuur zouden we weten of de kuur aan zou slaan. Je leeft
dus in voortdurende onzekerheid en hebt het idee dat het zo over kan zijn.
Mijn
man reageerde goed op de chemokuur, op enorme misselijkheid na maar die werd
met middelen bestreden. De pijn verdween langzaam (de morfine heeft hij nog
ruim 6 weken geslikt en langzaam afgebouwd). Hij werd zich langzaam weer
bewust van zijn omgeving en het leven en knapte wat op.
Na
5 dagen werd hij ontslagen uit het ziekenhuis en we zouden de rest van de in
totaal 5 kuren via de dagbehandeling doen en verder wekelijks zijn bloed laten
controleren bij de poli van het UMC en een 10 minuten gesprek hebben met de
dienstdoende longarts. Een, nee,
dé standaardbehandeling dus voor kleincellige longkanker.
Hij
was weer thuis en we leefden een beetje in een roes, allemaal heel
onwerkelijk. Je leeft in een soort niemandsland , je bent er en tegelijkertijd
ben je ook bezig met het eventuele afscheid. Heel veel emoties, heel veel
verdriet en ook wel boosheid over wat je overkomt. Het was ook een grote
overgang van het ziekenhuis met alle medische deskundigheid om je heen naar
huis waar je het alleen moet rooien met een potje morfine en een afspraak voor
de week erop.
Tips
Ik
vind het moeilijk om tips te geven want het overkomt je allemaal, het gaat
eigenlijk zo geleidelijk. De tips die ik geef hebben betrekking op beiden,
‘je’ kan slaan op de patiënt, de partner of beiden. Dus:
·
Neem klachten
serieus, zeker pijnklachten.
·
Ga niet zelf
dokteren en voorkom dat je het toeschrijft aan klachten die je vaker hebt
gehad. Wij dachten dat de pijnen te maken hadden met chronische rugklachten
die hij had. Je gaat je daar op focussen en richt de aandacht van artsen ook
daarop.
·
Kijk
naar mogelijkheden om een scan te laten maken. Röntgenfoto’s laten
weinig zien en het is moeilijk daar een goede diagnose uit te maken.
·
Volg je eigen
intuïtie en laat je niet in slaap sussen, als er echt iets mis is dan vergeef
je je dat zelf nooit.
·
Accepteer
pijnstillers, ook de hele zware, ze zijn er niet voor niets.
·
Vertel heel
eerlijk wat er aan de hand is. Verbloem niets ook niet naar (kleine) kinderen.
Ook zij moeten er mee leren omgaan, worden er dagelijks mee geconfronteerd.
Er is een stichting die daar behulpzaam in kan zijn met allerlei
raadgevingen en tips (Stichting Achter de Regenboog in Utrecht (zie
pagina nuttige adressen voor adresgegevens).
·
Ga met de
huisarts aan tafel zitten en bespreek met hem/haar wat er aan de hand is en
waar de behandelingen plaatsvinden en wat zijn/haar rol hierin is en kan zijn.
·
Deel je
verdriet samen, zoek troost bij elkaar en geef elkaar, hoe moeilijk het soms
ook is, wel aandacht en praat met elkaar over alles.
·
Stop
voorlopig met werken als je een baan hebt, regel dat met je baas en maak geen
definitieve afspraak over een tijdstip dat je weer aan het werk gaat. Leef
voorlopig even van dag tot dag en ga geen discussies aan over dit soort zaken
of wek bepaalde verwachtingen.
Gerelateerde artikelen
- 1) Waarom deze pagina?
- 2) Inleiding en diagnose
- 3) Fase 2: november 2000 t/m maart 2001: Je hebt kanker
- 4. Fase 3: maart 2001 t/m juni 2001. Op zoek naar mogelijkheden
- 5. Fase 4: juni 2001 tot heden februari 2002: Behandeling in Duitsland
- 6. Vaccins bij kleincellige longcarcinomen
- 7. Bert is overleden op 1 april 2002
- 13. Aan de Zijlijn: Het verhaal van Marije: inleiding
- 14.Vooraf aan de diagnose: mei 2000 tot aan november 2000
- 15. De periode van de eerste behandelingen: nov. 2000 t/m maart 2001
- 16. De periode dat we verder zochten maart t/m juni 2001
- 17. De behandelingen in Duitsland en de hoop die dat geeft
- 18. Vanaf januari tot heden en de toekomst.
- Longkanker: niet-klein-cellig: ervaringsverhaal Bert
Plaats een reactie ...
Reageer op "14.Vooraf aan de diagnose: mei 2000 tot aan november 2000"