18 November 2004: In Memoriam

Peter is geboren op 10 augustus 1958, als nakomertje in een gezin met vijf zussen. Hij groeide op aan de Koningstraat in Druten, met veel ruimte om zich heen. Daar vermaakte hij zich prima. In bomen klimmen, zelf vlotten bouwen, speelgoed demonteren om te ontdekken hoe het in elkaar zat- dat deed hij allemaal graag. Hij was heel ondernemend. Als driejarige liep hij in zijn eentje naar de kermis. Bij het stoken van een fikkie verbrandde hij zijn mooie donkere wimpers, die gelukkig na een jaar of wat wel weer teruggekomen zijn. Als kleuter probeerde hij ooit een boom (“ echt van behoorlijke omvang”) om te zagen om een vlot te bouwen. Hij was al een heel eind op dreef voor een politieman hem wist te stoppen.

Peter was ook een denker. Als kind al dacht hij diep na over allerlei technische zaken, maar ook over zaken zoals de sterren, het leven, de dood, God, het heelal. Later las hij boeken en keek naar tv-programma’s over allerlei wetenschappelijke onderwerpen. Hij bedacht creatieve en efficiënte oplossingen voor allerhande problemen. Dit varieerde van een collectief vervoerssysteem voor auto’s om het milieuprobleem te verminderen en het zo efficiënt mogelijk inladen van geluidsapparatuur tot het op een vernuftige manier toedienen van zijn vloeibare voeding via de maagsonde.

Omdat Peter slim was, wilden zijn ouders graag dat hij door zou leren. Zelf wilde hij veel liever naar de technische school. Hij had begrip voor de bedoeling van zijn ouders, maar huiswerk maken deed hij niet- dat vond hij tijdverspilling. Zo kwam hij op de mavo terecht waar hij zonder enige moeite in 1974 zijn diploma haalde. Hij sprak zeer goed Engels, Duits en Frans, wat hem in zijn ziekteperiode later zeer goed van pas is gekomen. De overgang naar de middelbare technische school verliep echter niet soepel.

De marine, met de combinatie van praktisch werk, opleidingsmogelijkheden en kans om de wereld te verkennen, vond hij toen een veel beter alternatief. Zijn werk als telegrafist (der eerste klasse, zei hij er altijd trots bij) deed hij snel, nauwkeurig en met plezier. Voor de organisatie van de marine had hij veel waardering. Met hiërarchische verhoudingen had hij geen moeite, omdat hij dat gewoon beschouwde als duidelijkheid over spelregels. De organisatie van de marine is voor hem altijd de norm gebleven om andere organisatie, zoals de meubelindustrie, Philips en de gezondheidszorg, te beoordelen. Het varen zelf en de maanden op Curaçao vond hij fantastisch. Na zes jaar (1975-1981) koos hij ervoor om zijn contract niet te verlengen. Hij wilde graag op een rustige wijze gaan leven, zonder ploegendienst, met de kerktoren van Druten in het vizier, met tijd voor zijn hobby’s en op zijn tijd een “potje gerei.”.

Anders dan verwacht leidde de zo positieve referenties van de marine niet gemakkelijk tot het vinden van nieuw werk. Bij sollicitaties bleek dat zijn ervaring bij de marine minder belangrijk geacht werd dan een havo-diploma. Dat vond hij uitermate dom van de bevoegde instanties en dat bleef hij zijn hele leven vinden. Ook toen hij werkloos was bleef hij vrolijk en initiatiefrijk. Hij stond op tijd op en maakte veel tochten op zijn racefiets door het Land van Maas en Waal. Bij het Centrum voor Vakopleiding voor Volwassenen volgde hij met veel interesse de opleiding timmeren. De boeken van die opleiding zijn later nog vaak geraadpleegd als hij bij de verbouwing van zijn huis voor belangrijke technische vragen stond. Via uitzendbureaus had hij werk bij allerlei werkgevers. Opdrachten voerde hij als regel nauwgezet en zeer goed uit. Als echter de opdracht of de wijze waarop deze uitgevoerd moest worden strijdig waren met zijn opvattingen over redelijkheid en rechtvaardigheid, kwam hij in verzet. Bij een steenverwerkingsbedrijf had hij het na twee dagen wel gezien toen bleek dat veiligheidsregels systematisch genegeerd werden. Met veel plezier heeft hij langere tijd gewerkt bij Timmerbedrijf Cuppens in Nijmegen, waar hij allerlei complexe timmerprojecten die een groot beroep deden op zijn vakmanschap zelfstandig uitvoerde en waar hij veel waardering kreeg. In 1996 werd hij aangenomen bij Philips Semiconductors Nijmegen als Preventive Maintenance Technician. Daar kreeg hij prima beoordelingen: “Zelfstandig en allround. Pleegt onderhoud aan de meest complexe apparaten van zijn sectie. Breed inzetbaar. Kan ook opdrachten aan die niet strikt tot zijn functie behoren. Volgt MTS-studie. Doorgroeier,” aldus een ervan in 2001.

Van jongsafaan had Peter hobby’s. Crossen op zijn brommer, een pilsje drinken, biljarten, fietsen, basgitaar spelen. Peter heeft in veel verschillende bands gespeeld en was bij andere bands de geluidsman. Hij vond het leuk om muziek te maken, maar ook hierin was hij eigenzinnig. Met net zoveel toewijding speelde hij in een amusementsorkest (onder andere in de Meteors) als in een band met artistieke ambities. Dédain vond hij volstrekt ongepast: “Muziek maken is altijd amusement.” Voor Peter moest de gepleegde inspanning wel in redelijke verhouding staan het doel. "Het is parels voor de zwijnen," verzuchtte hij regelmatig als Don't Look Back weer eens zijn uiterste best deed voor een beschonken, feestende menigte en "slavendrijvers!" als de band na een pauze naar zijn zin te snel verder ging met de repetitie. Over zijn kwaliteiten was geen twijfel: “Achteloos zittend op zijn kruk-met-rugleuning bleek hij bij de repetities altijd weer zijn huiswerk te kennen. Als basgitarist bescheiden op de achtergrond, maar als muzikant zorgend voor een oerdegelijke basis – even doeltreffend als accuraat,” aldus een van zijn medemuzikanten.

Peter was een opgewekt, aardig, rustig en tevreden mens. Maar tegelijk was hij een zeer krachtige persoonlijkheid met een onafhankelijke geest, die zich door niets en niemand de wet liet voorschrijven en die duidelijk voor zijn mening uitkwam als hij dat zinvol vond. Hij had een brede maatschappelijke belangstelling: hij volgde het nieuws nauwgezet en had uitgesproken opvattingen over diverse onderwerpen. Hij keek graag naar populair-wetenschappelijke programma’s en films op een van zijn honderden tv-zenders (hij had al snel diverse schotelontvangers). Daarnaast las hij regelmatig. Science fiction, romans en verhalen over de wielerwereld, maar ook de verhalen uit het Oude Testament. In het dagelijks leven hanteerde hij allerlei vaste leefregels. Door de week dronk hij als regel geen bier; in het weekend haalde hij de schade volop in. Jarenlang rookte hij rustig zijn shaggies; hij stopte in het najaar van 2001 toen hij weer serieus ging racefietsen. Een paar maanden later openbaarde zich zijn ziekte. Van het roken en drinken had hij geen spijt: “Het heeft me allemaal goed gesmaakt.” Een greep uit zijn leefregels:

  • •“Always look at the bright sight of life” - het citaat uit de film The Life of Brian waar hij zijn hele leven om bleef grinniken;
  • •“Als mijn haar maar goed zit” – als relativering;
  • •“Ik ben een matig mens” - Peter leefde in materieel opzicht sober en milieubewust. Kocht producten met zo min mogelijk verpakkingsmateriaal en gebruikte de auto zo economisch mogelijk. In principe deed hij in het dorp alles op de fiets. Hij nam altijd de trap in plaats van de lift; maar ook:
  • •“Nooit met lege handen de trap op” - om zo efficiënt mogelijk met energie om te gaan;
  • •“Altijd een hand voor jezelf houden” - de schilder op zijn ladder als symbool voor de noodzaak om ook goed voor jezelf te zorgen;
  • •“Brood koop je bij een bakker” en “Voor een goede fietsenmaker heb ik net zoveel respect als voor een goede dokter” getuigden allebei van het belang dat hij hechtte aan vakmanschap.
  • •“Elke dag een moment waarin ik even helemaal niets doe is noodzakelijk voor mijn innerlijke rust.”


  • Zijn verhouding met vrouwen was bijzonder. Hij behandelde vrouwen altijd met respect. Wel was hij cynisch over geijkte man-vrouw-verhoudingen. “Het woord verkering vind ik verdacht veel op verkeerd ding lijken,” zei hij met enige regelmaat. Zijn kritische houding betrof zowel vrouwen als mannen: “Als je zegt dat je in een meubelfabriek werkt is het snel gedaan met de interesse van sommige vrouwen” en “Een man die zijn eigen brood niet smeert heeft niets te klagen over het beleg.” Hij stelde aan andere mensen dezelfde eisen als aan zichzelf: eiste van anderen dat ze zelf nadachten, dat ze zich verantwoordelijk voelden voor hun eigen gedrag en voor de consequenties daarvan en dat ze zich hielden aan de spelregels.

    In café De Koperen Droes ontmoette Peter Lucia en daar werden onder het genot van een stevig glas bier allerlei denkbeelden uitvoerig besproken. In één van de eerste gesprekken –lang voordat zijn ziekte zich openbaarde- kwam een liedje ter sprake van het Klein Orkest, waarin een man op zijn sterfbed terugkijkt op zijn leven en betreurt wat hij allemaal heeft niet heeft gedaan. Peter zei toen: “Ik wil zo leven dat ik op mijn sterfbed tevreden kan terugkijken.” En dat deed hij. Er ontstond een diepe vriendschap, gebaseerd op wederzijds respect, gezamenlijke interesses en het gedeelde levensgevoel dat ieder mens nu eenmaal zijn eigen pad moet volgen. Jarenlang hadden zij naar beider tevredenheid een LAT-relatie. In 1999 zijn ze getrouwd en vanaf medio 2000 woonden Peter, Lucia en Lara samen. Na een korte periode van aanpassen beviel hen dat alle drie prima. Afspraak was dat zowel Peter als Lucia parttime zouden werken zodat er voor allebei voldoende ruimte zou zijn om ontspannen te leven. Peter ging weer racefietsen en volgde met steun van Philips een MTS-opleiding. Het nieuwe millennium was veelbelovend begonnen.

    Helaas openbaarde zich korte tijd later -1 januari 2002- zijn ziekte. Peter ging met zijn ziekte om zoals hij altijd geleefd heeft. Bewust, rationeel, kritisch, zonder angst, toegewijd, altijd zoekend naar de positieve kant. Ook nu bleef hij zelf nadenken en zijn eigen conclusies trekken. Dat bracht hem verschillende keren in conflict met artsen. Als hij niet overtuigd was van de noodzaak van een bepaalde ingreep of behandeling, weigerde hij die. Als hij wel overtuigd was van het nut, werkte hij zo secuur mogelijk mee. Hij maakte zowel gebruik van reguliere medische behandelingen als van meer experimentele. Dwars tegen de spottende houding in van diverse artsen nam hij gedisciplineerd elke dag zijn orthomoleculaire medicatie en hield hij zich aan de uitgangspunten van het Houtsmullerdieet. Anders dan vaak door artsen wordt gesuggereerd is dat géén kwelling: Peter genoot –toen hij weer kon slikken- volop van alle smakelijke recepten. Ook in andere opzichten bleef hij levenslustig. Hij sportte veel. In de zomer van 2003 heeft hij met zijn racefiets nog diverse bergen beklommen, onder andere in de Eiffel, de Dolomieten en in de Pyreneeën. Toen de problemen met slikken en ademhaling toenamen, toen hij niet meer kon liggen en toen hij echt geen perspectief op verbetering meer zag, accepteerde hij de dood als iets onvermijdelijks. Ook dat deed hij op zijn eigen positieve en laconieke manier. Een week voor zijn dood zei hij: “Als ik nog iets meer kracht had zou ik mooi nog een kistje voor mezelf kunnen timmeren.” Met hulp van de huisarts stierf Peter een vredige dood. Bedankt, was het laatste wat hij zei. Peter was niet bang voor de dood.
    De manier waarop hij met zijn ziekte omging staat uitgebreid beschreven als ervaringsverhaal op de site www.kanker-actueel.nl, nu onder trefwoord slokdarmkanker.

    De wijze waarop Peter geleefd heeft en zijn strategie om om te gaan met moeilijkheden, is nog steeds een voorbeeld voor ons. “Maak problemen niet groter dan ze zijn,” zei hij. “Maak je niet druk om wat er allemaal nog zou kunnen gebeuren, maar concentreer je op de feiten in de huidige situatie en wat je kan doen om de problemen daarbij zo goed mogelijk aan te pakken. En vooral: zoek in elke situatie naar de positieve kanten.”

    En in die geest proberen wij verder te leven.

    Lucia Boerma
    Druten, 5 november 2004

    Plaats een reactie ...

    Reageer op "18) November 2004: In Memoriam"


    Gerelateerde artikelen
     

    Gerelateerde artikelen

    1) Waarom deze pagina? >> 2) Voorafgaand aan de diagnose: >> 3) Diagnose in Streekziekenhuis >> 4) Verder onderzoek en diagnostiek >> 5) Bestraling in het >> 6) Orthomoleculaire >> 7) Controles door het >> 8) Levend bloedonderzoek en >> 9) Second opinion Daniël >> 10) Visie Radboudziekenhuis >>