11 juli 2025: er loopt ook een fase I studie met een oncolytisch virus bij solide tumoren. Zie dit studieprotocol:
RP3-301 – A Study Evaluating RP3 Given Alone and in Combination with Anti-PD1 Therapy in Patients with Solid Tumors
En een fase III studie met RP1 plus nivolumab als vervolg op onderstaand beschreven studie:IGNYTE-3 – A Phase 3 Study Evaluating RP1 (VO) and Nivolumab vs Physician’s Choice in Advanced Melanoma That Progressed on Anti-PD1 & Anti-CTLA-4 Drugs
En een studie bij solide tumoren met RP1 en nivolumab:IGNYTE – A Study Evaluating RP1 Given in Combination with Nivolumab in Patients with Solid Tumors
11 juli 2025: Bron: IGNYTE clinical trial
Door een directe injectie met het gemodicifeerde herpes virus RP1 (vusolimogene oderparepvec)
in een dieper liggende tumor bij patiënten met uitgezaaide melanoom waar eerder immuuntherapie met anti-PD medicijnen faalde, in combinatie met onderhoudsbehandeling van maximaal 2 jaar nivolumab, bereikten alsnog een aantal patiënten een complete of gedeeltelijke remissie van meer dan 30 procent.
En niet alleen de tumoren die direct werden geïnjecteerd krompen of verdwenen maar ook uitzaaiingen elders in het lichaam meestal in longen en lever, krompen of verdwenen. Dat blijkt uit een voorlopige analyse van IGNYTE een fase I/II studie. De FDA heeft eerder toestemming gegeven voor deze fase I/II studie en zal 25 juli 2025 een nieuw besluit nemen of deze studie mag worden voortgezet.
Een vertaling van de belangrijkste punten uit de studie:
- De poster bevatte een analyse van de IGNYTE klinische studie met RP1 plus nivolumab in het cohort van patiënten met anti-PD-1-melanoom die faalden (n=140).
- In de studie was het objectieve responspercentage (ORR) 32,9% met behulp van RECIST 1.1.
- Het complete responspercentage was 15,0% en de mijlpaal overall survival (OS) na 1, 2 en 3 jaar waren respectievelijk 75,3%, 63,3% en 54,8%. De mediane OS is nog niet bereikt.
- Patiënten ervoeren numeriek hogere objectieve responspercentages na toediening van diepe injecties (± oppervlakkig) in vergelijking met alleen oppervlakkige injecties. Diepe responsen werden waargenomen in zowel geïnjecteerde als niet-geïnjecteerde laesies.
- De ORR per injectietype met RECIST 1.1 was 29,8% wanneer alleen oppervlakkige laesies werden geïnjecteerd, 42,9% voor diepe/viscerale plus oppervlakkige injecties en 40,9% wanneer alleen diepe/viscerale laesies werden geïnjecteerd.
- Er was een reductie van ≥ 30% bij 93,6% (73/78) van de geïnjecteerde laesies en 79,0% (94/119) van de niet-geïnjecteerde laesies.
- De responskinetiek was vergelijkbaar tussen geïnjecteerde en niet-geïnjecteerde laesies.
- Van de niet-geïnjecteerde viscerale orgaanlaesies bij reagerende patiënten vertoonde 96,2% (50/52) een reductie ten opzichte van de uitgangswaarde, waarbij 65,4% een reductie van ≥ 30% vertoonde.
- RP1-injecties direct in de longen en lever werden over het algemeen goed verdragen en resulteerden in weinig orgaanspecifieke bijwerkingen die gemakkelijk te beheersen waren.
- Lever- en longinjecties hadden een acceptabel veiligheidsprofiel. Er werden geen bloedingen gemeld na leverinjectie.
- Longinjecties gingen gepaard met een laag aantal pneumothoraxgebeurtenissen, die doorgaans van lage graad en beheersbaar waren.
Over het algemeen ondersteunen deze gegevens de veiligheid en werkzaamheid van diepe/viscerale injecties en tonen ze de ontwikkeling aan van een robuuste systemische antitumorrespons na behandeling met RP1 plus nivolumab.
"Deze resultaten suggereren dat RP1 effectief is bij het bestrijden van kanker in het hele lichaam en niet alleen de geïnjecteerde tumor. Dit vergroot de potentiële effectiviteit van het medicijn, omdat sommige tumoren moeilijker of helemaal niet te bereiken zijn", aldus hoofdonderzoeker medisch oncoloog Gino Kim In van de University of Southern California.
Het gemodicifeerde herpes virus RP1 (vusolimogene oderparepvec) is een aanvulling op het eerder door de FDA goedgekeurde IMLYGIC, (talimogene laherparepvec) een ander gemoduleerd virus van dezelfde producent dat alleen wordt geinjecteeerd in oppervlakkige melanoomtumoren op of net onder de huid.
Hier het abstract van de IGNYTE studie zoals gepresenteerd op ASCO 2025:
Response analysis for injected and non-injected lesions and of the safety and efficacy of superficial and deep/visceral RP1 injection in the registrational cohort of anti–PD-1–failed melanoma patients of the IGNYTE trial.
Publication: Journal of Clinical Oncology
Abstract
9537
Background:
The IGNYTE trial (NCT03767348) primary analysis of RP1 (vusolimogene oderparepvec) plusnivolumab (nivo) showed clinically meaningful durable efficacy (ORR, 32.9%; median DOR, 33.7 mos, by RECIST 1.1 and independent central review) in patients (pts) with advanced melanoma, including deep responses in non-injected visceral lesions, demonstrating systemic efficacy. Here we present an analysis of efficacy in injected and non-injected lesions and safety and efficacy in pts receiving superficial and/or deep/visceral RP1 injections.
Methods:
Pts with confirmed progression during anti–PD-1 ± anti–CTLA-4 for ≥8 weeks were enrolled. RP1 (1×106 PFU/mL x1, then Q2W 1×107 PFU/mL x7, up to 10 mL) was injected into superficial and/or deep/visceral tumors using imaging guidance. Nivo was given (240 mg Q2W) from the 2nd dose of RP1 through dose 8, then alone (240 mg Q2W or 480 mg Q4W) for 2 yrs, with additional RP1 injections allowed if indicated.
Results:
For the 46 responding patients by RECIST 1.1 (of the 140 enrolled) 197 lesions were measured, 78 injected, 119 non-injected of which 98.7% and 96.6% had any reduction and 93.5% and 79.0% >30% reduction, respectively. For visceral lesions, 85.7% of injected and 96.2% of non-injected lesions had any reduction and 85.7% and 65.4% had >30% reduction, respectively. 104 patients had superficial only injections, and 36 had deep/visceral +/- superficial injections.
Treatment-related adverse event (TRAEs) rates were comparable in patients who were injected superficially compared to patients who received deep/visceral injections, except for chills, influenza-like illness, and injection-site pain, which were numerically higher in the deep/visceral +/- superficial group. Grade ≥3 TRAEs occurred in 14.4% of pts by superficial injection and 8.3% by deep/visceral +/- superficial injection. Grade 1/2 pneumothorax occurred in 3/52 (5.8%) lung injections. No liver function abnormalities or significant bleeds were reported after liver injections. The ORR for pts with superficial injection only was 29.8%, and 41.7% for deep/visceral +/- superficial.
Conclusions:
Meaningful systemic responses were observed independent of the injection status of individual lesions or their anatomical site. Overall response was therefore driven by the response of both injected and non-injected lesions. The safety profile of deep/visceral injection was comparable to that of superficial injections, with efficacy also being similar. Clinical trial information: NCT03767348.
The IGNYTE trial (NCT03767348) primary analysis of RP1 (vusolimogene oderparepvec) plusnivolumab (nivo) showed clinically meaningful durable efficacy (ORR, 32.9%; median DOR, 33.7 mos, by RECIST 1.1 and independent central review) in patients (pts) with advanced melanoma, including deep responses in non-injected visceral lesions, demonstrating systemic efficacy. Here we present an analysis of efficacy in injected and non-injected lesions and safety and efficacy in pts receiving superficial and/or deep/visceral RP1 injections.
Methods:
Pts with confirmed progression during anti–PD-1 ± anti–CTLA-4 for ≥8 weeks were enrolled. RP1 (1×106 PFU/mL x1, then Q2W 1×107 PFU/mL x7, up to 10 mL) was injected into superficial and/or deep/visceral tumors using imaging guidance. Nivo was given (240 mg Q2W) from the 2nd dose of RP1 through dose 8, then alone (240 mg Q2W or 480 mg Q4W) for 2 yrs, with additional RP1 injections allowed if indicated.
Results:
For the 46 responding patients by RECIST 1.1 (of the 140 enrolled) 197 lesions were measured, 78 injected, 119 non-injected of which 98.7% and 96.6% had any reduction and 93.5% and 79.0% >30% reduction, respectively. For visceral lesions, 85.7% of injected and 96.2% of non-injected lesions had any reduction and 85.7% and 65.4% had >30% reduction, respectively. 104 patients had superficial only injections, and 36 had deep/visceral +/- superficial injections.
Treatment-related adverse event (TRAEs) rates were comparable in patients who were injected superficially compared to patients who received deep/visceral injections, except for chills, influenza-like illness, and injection-site pain, which were numerically higher in the deep/visceral +/- superficial group. Grade ≥3 TRAEs occurred in 14.4% of pts by superficial injection and 8.3% by deep/visceral +/- superficial injection. Grade 1/2 pneumothorax occurred in 3/52 (5.8%) lung injections. No liver function abnormalities or significant bleeds were reported after liver injections. The ORR for pts with superficial injection only was 29.8%, and 41.7% for deep/visceral +/- superficial.
Conclusions:
Meaningful systemic responses were observed independent of the injection status of individual lesions or their anatomical site. Overall response was therefore driven by the response of both injected and non-injected lesions. The safety profile of deep/visceral injection was comparable to that of superficial injections, with efficacy also being similar. Clinical trial information: NCT03767348.
Formats available
You can view the full content in the following formats:
Gerelateerde artikelen
- RP1, een gemodificeerd herpes virus, geeft in combinatie met nivolumab alsnog uitstekende resultaten bij patienten met uitgezaaide melanoom waar eerder anti-PD immuuntherapie faalde
- Immuuntherapie met pembrolizumab of ipilimumab voor patienten met melanomen stadium IV en III inoperabel geeft overall overleving van 45 procent op 10 jaars meting, aldus de resultaten uit de Keynote 006 studie
- Immuuntherapie vooraf aan operatie geeft sterk verbeterde resultaten op overall overleving en minder recidieven bij patienten met een melanoom
- Uitgezaaide oogmelanoom bevat soms immuuncelkenmerken die patienten gevoelig kan maken voor TIL therapie (adoptieve tumor-infiltrerende lymfocyten - TIL)
- mRNA-4157 (V940) in combinatie met pembrolizumab geeft veel langere recidiefvrije overleving en minder uitzaaiingen op afstand bij patiënten met hoogrisico stadium III/IV melanoom na operatie in vergelijking met alleen pembrolizumab
- Mediterraan dieet stimuleert effectiviteit van immuuntherapie met anti-PD medicijnen - checkpointremmers voor patiënten met een melanoom in een gevorderd stadium copy 1
- Tumor-infiltrerende lymfocyten therapie (TIL) verbetert progressievrije overleving en mediane overall overleving bij patiënten met gevorderd melanoom (Stadium IIIc - IV) in vergelijking met standaard immunotherapie met ipilimumab.
- Vrouw met een progressief stadium IIIB-melanoom behandeld met oncolytisch ECHO-7-virus = RIGVIR virus komt in totale remissie en is nu al 10 jaar klinisch kankervrij na 1e diagnose
- Pembrolizumab gegeven na operatie voor melanoompatienten met stadium IIB en IIC verminderde het risico op overlijden en recidief met 35 procent in vergelijking met een placebo
- Relatlimab plus nivolumab geeft in vergelijking met alleen nivolumab langere ziektevrije tijd bij eerstelijns gevorderde melanoom
- Nivolumab plus ipilimumab geeft betere mediane overall overleving (72 maanden vs 37 maanden) dan alleen nivolumab of alleen ipilimumab bij patienten met inoperabele melanomen.
- Pembrolizumab geeft betere ziektevrije tijd en minder bijwerkingen in vergelijking met hoge dosis interferon (HDI) of ipilimumab bij patiënten met een geopereerd melanoom met een hoog risico op een recidief
- Chronische immuungerelateerde bijwerkingen komen veelvuldig voor bij patiënten met stadium III-IV melanoom die worden behandeld met immuuntherapie met anti-PD medicijnen
- Fecale microbiota transplantatie - FMT overwint resistentie tegen anti-PD-1-therapie bij melanoompatiënten en zorgt alsnog voor aanslaan van immuuntherapie met anti-PD medicijnen
- Immuuntherapie met nivolumab plus ipilimumab geeft veel betere overall ziektevrije overleving (plus 28 en 38 procent) in vergelijking met alleen nivolumab of placebo bij patiënten met operabele stadium IV melanoom zonder bewijs van ziekte na operatie
- Melanoompatiënten (stadium IV) die na een gerichte behandeling toch ziekteprogressie tonen, hebben baat bij daarna immuuntherapie met anti-PD-1 medicijnen en gelijke overall overleving als bij eerstelijns met anti-PD-1 medicijnen.
- Er is een sterk positief verband met het aantal immuun-gerelateerde bijwerkingen (irAE's) en recidiefvrije overleving bij melanoompatiënten met een hoog risico in stadium III die werden behandeld met pembrolizumab.
- Immuuntherapie met T-VEC = talimogene laherparepvec voor huidkanker waaronder melanomen wordt ook in Nederland toegepast in studieverband. Bv. In UMCG Groningen
- Melanoom tumoren met V600K BRAF mutatie reageren minder goed op gerichte behandelingen dan met V600E mutaties, maar V600K BRAF geeft betere resultaten op immuuntherapie met anti-PD medicijnen copy 1
- Biomarkers zoals PD-L1, CD163+ en NRAS mutaties en gegevens zoals uitzaaiingen later ontstaan bepalen kans van effectiviteit van immuuntherapie met anti PD medicijnen bij melanomen copy 1
- Immuuntherapie met pembrolizumab voorkomt veel beter recidief (met 43 procent) van operabele melanoom stadium III in vergelijking met placebo ook zonder PD-1 mutatie
- Bepaalde darmbacteriën kunnen de effectiviteit van immunotherapie met anti-PD medicijnen verhogen bij de behandeling van melanomen copy 1
- Pembrolizumab superieur in ziektevrije tijd, overall overleving en met significant minder bijwerkingen dan Ipilimumab bij inoperabele gevorderde melanomen.
- Immuuntherapie met een gepersonaliseerd vaccin geeft uitstekende resultaten bij operabele melanoompatienten, meer dan de helft bereikte een duurzame complete remissie copy 1
- Immuuntherapie met gemoduleerd herpes virus succesvol bij melanoompatienten in Anthonie van Leeuwenhoek ziekenhuis.
- Biomarkers - DNA mutaties en receptorenexpressie - zijn bepalend voor succes van immuuntherapie bij melanomen al lijkt algemene dendritische celtherapie als immuuntherapie ook zinvol
- Nivolumab als enige behandeling geeft 34 procent 5 jaars overleving bij zwaar voorbehandelde melanoompatienten
- Immuuntherapie met het RIGVIR virus bij operabele melanomen met stadia IA t/m IIC geeft 35 procent meer overlevingen op 3 tot 5 jaar in vergelijking met standaard behandeling copy 1
- Immuuntherapie met TIL - tumor infiltrating lymfocyten zorgt bij een kwart van de deelnemers voor jarenlange ziektevrije tijd bij patienten met uitgezaaide melanomen copy 1
- Dendritische celtherapie gecombineerd met hyperthermie verdubbelt overleving (van 6 tot 13 maanden) van patienten met vergevorderde melanomen.
- Vaccinatie samen met interleukon-2 (IL-2) verlengt significant ziektevrije tijd van melanoompatienten in vergelijkiing met alleen interleukon 2.
- Immunotherapie - na chemo lijkt succesvol bij melanomen graad IV.
- Immuuntherapie Onderzoekers aan de universiteit van Virginia melden positieve resultaten uit een kleinschalige (26 deelnemers) gerandomiseerde phase II studie naar de effecten van een vaccin met multi-peptides
- Nederlandse ziekenhuizen die ipilimumab (Yervoy) of vemurafenib (Zelboraf) mogen voorschrijven voor uitgezaaide melanoom
- Immuuntherapie met Interferon Alpha 2B bij patienten met melanomen geeft ten opzichte van een wait and see beleid op een meetpunt van 3,8 jaar een significant verschil in mediane ziektevrije overlevingstijd van 18%. Aldus gerandomiseerde fase III studie
- Immuuntherapie: autovaccinatie (van eigen kankercellen wordt een vaccin gemaakt) bij melanoompatienten zorgt bij 50 procent van deelnemende patienten voor langjarige remissies. Vooral melanoompatienten met MELOE-1 lijken gevoelig voor deze aanpak
- Immuuntherapie: patient met vergevorderde melanoomkanker geneest doordat gekloonde cellen van eigen afweercellen als vaccin zijn teruggebracht in zjin lichaam.
- Monoclonaal middel werkt uitstekend als vaccinatie en immuunstimulerend middel bij muizen met melanoomkanker.
- Immuuntherapie en melanomen: Antibody therapie kan het positieve effect van een vaccin vergroten blijkt uit kleinschalige studie met 9 uitbehandelde eierstokkankerpatiënten en melanoompatiënten.
- Immuuntherapie bij melanomen: een overzicht van recente ontwikkelingen en belangrijke studies
Plaats een reactie ...
Reageer op "RP1, een gemodificeerd herpes virus, geeft in combinatie met nivolumab alsnog uitstekende resultaten bij patienten met uitgezaaide melanoom waar eerder anti-PD immuuntherapie faalde"