1 september 2016

ValstarArts-bioloog drs. Engelbert Valstar

In deze rubriek hebben we een aantal columns van arts-bioloog drs. Engelbert Valstar geplaatst. Columns die vaak een reactie zijn  op publicaties of acties van de VtdK - Vereniging tegen de Kwakzalverij maar ook analyseert Valstar vaak haarscherp bepaalde studiepublicaties van reguliere artsen - wetenschappers die een niet-toxische aanvullende aanpak van kanker proberen onderuit te halen. Hij doet dat vlijmscherp en altijd wetenschappelijk onderbouwd.

In deze column behandelt Valstar de waarde van Koninklijke onderscheidingen getoetst aan de geschiedenis. Ook hekelt hij het lintje dat Cees Renckens, oud-voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij, enkele jaren geleden nog kreeg.

Van de prins geen kwaad weten …….

 

Tijdens het Twaalfjarig bestand van de Tachtigjarige oorlog, dat duurde van 1609 tot 1621, bloeide er tussen prins Maurits, zoon van de vermoorde Vader des Vaderlants, Willem van Oranje en de landsadvocaat van de Staten van Holland, Johan van Oldenbarnevelt, een heftig conflict op (reeds in 1600 waren zij het niet eens toen Maurits van de Staten Generaal bij Nieuwpoort slag moest leveren met de Spanjaarden ; de Staten Generaal en Van Oldenbarnevelt wilden deze slag ver van Holland ; Maurits vond het erg risicovol ; morrend schikte hij zich en won met het Staatse leger nipt). Nu tijdens het Twaalfjarig bestand was er binnen de Protestantse beweging een wat meer verlichte tak ontstaan : de zogenaamde Remonstranten : zij vonden dat je wel degelijk invloed kon uitoefenen op je lot door goede dingen te doen (komt een beetje in de buurt van het Katholieke geloof). De rest van de protestanten, de zogenaamde Contraremonstranten vond dat maar onzin en vonden dat de Remonstranten zich naar hen moesten schikken. Van Oldenbarnevelt en zijn medestanders waaronder de beroemde rechtsgeleerde Hugo de Groot vonden dat beide stromingen tolerant met elkaar om moesten gaan. De Contraremonstranten en met hen Maurits vonden echter dat er alleen ruimte was voor Contraremonstranten. De reeds bestaande tegenstelling tussen Prins Maurits en Van Oldenbarnevelt werd hierdoor gevoed en nog eens temeer door de goede contacten die Van Oldenbarnevelt met Frankrijk had, ook al was dit land vanwege de bekende Habsburgse omsingeling door o.a. Spanje etc., ondanks zijn Katholieke geloof, anti-Spaans. Meer en meer raakte Maurits ervan overtuigd dat Van Oldenbarnevelt wel eens zelfs de Katholieke eredienst weer in de Republiek zou kunnen toestaan. Contraremonstrant Maurits wilde Van Oldenbarnevelt, die qua beleid, los van zijn eigen mening, steeds de besluiten van de Staten-Generaal had uitgevoerd,  buiten spel zetten. Daartoe manipuleerde hij als bevelhebber van het Staatse leger de Staten-Generaal zodanig, dat je gerust van een staatsgreep kunt spreken. Vervolgens werd Van Oldenbarnevelt gearresteerd en door een partijdige ‘rechtbank’ zogenaamd wegens landverraad ter dood veroordeeld en op 13 mei 1619, toen hij al 71 jaar was op het Binnenhof onthoofd.

Medestanders, zoals de (later vooral) wereldvermaarde geleerde Hugo de Groot kregen zware straffen. Hugo de Groot kreeg levenslang en werd op Loevesteijn opgesloten, waaruit hij enkele jaren later in een boekenkist wist te ontsnappen. Na het Twaalfjarige bestand kon Maurits  militair niets meer klaarmaken en sloot hij met Frankrijk het verdrag van Compiegne (3 jaar achtereen kreeg hij van Frankrijk 1 miljoen gulden). Wat hij Van Oldenbarnevelt had verweten : politiek francofiel zijn, was hij nu expliciet, ten einde de Spanjaarden beter partij te kunnen bieden.

Vondel, een van onze grootste schrijvers hekelde de politiek van Maurits met zijn treurspel Palamedes of vermoorde onnooselheid. Het kwam hem op de forse boete van 100 gulden te staan, die echter door een puissant rijke Amsterdamse koopman werd betaald. Later hekelde hij, ditmaal ongestraft nogmaals briljant het optreden van Maurits met het gedicht : Het Stockske (hier wordt gedoeld op de stok, waarop Van Oldenbarneveldt pleegde te steunen en waarmee hij ook het schavot betrad). In dit gedicht vergeleek hij  Maurits met Nero en Van Oldenbarnevelt met Seneca.

Er wordt gezegd dat de moord op van Oldenbarnevelt, de reden is dat Van Oldenbarnevelt in den Haag een groot standbeeld heeft en Maurits in het geheel niet. Ik zou daarbij ook nog willen opmerken dat in den Haag de Van Oldenbarneveltlaan ook nog eens veel chiquer is dan de Mauritslaan ; ook geen toeval denk ik.

Veel ernstiger is nog de moord op de integere en vrijheidslievende gebroeders de Witt aan het einde van het eerste Stadhouderloze tijdperk in 1672. De Republiek was toen in grote problemen door de min of meer gelijktijdige aanval op de Republiek door Frankrijk, Engeland, Munster en Keulen. De Oranjeklanten wonnen toen  weer terrein vanwege de militair ongunstige gang van zaken. Cornelis de Witt werd toen ten onrechte beschuldigd van een plan voor een moordaanslag op prins Willem III. Toen Johan de Witt, die inmiddels zijn ontslag als Raadspensionaris van Holland had ingediend, zijn broer op 20 augustus bij de Gevangenenpoort in Den Haag kwam afhalen, sloeg het Oranjegezinde rapalje toe en vermoordde de broers. Zij werden veel ernstiger verminkt dan een Pim Fortuyn of Theo van Gogh. De leiders van het rapalje werden niet vervolgd, nee zij werden met jaargelden beloond (zie blz. 313  van ‘De last van veel geluk’ van professor A Th van Deursen ; ISBN 90-351-2627-0). De dood van Johan de Witt was ook een groot verlies voor de wiskunde. De internationaal toen reeds zeer vermaarde Engelse wiskundige John Wallis, die zoals bekend een limiet voor Pi/2 vond, had zich over de wiskundekwaliteiten van Johan de Witt zeer lovend uitgelaten (zelf mocht ik van Johan de Witt , Elementa curvarum linearum liber primus , bewerkt door wijlen professor Grootendorst (ISBN 90 6196 472 5) bestuderen). Zoals bekend wist ons land toen in 1672 en daarna door militaire middelen, maar vooral door militaire/politieke  steun van o.a. oud-vijand Spanje  het ongunstige tij alsnog te keren.

Leden van het huis van Oranje hebben zich ook recenter zij het minder ernstig  en al dan niet indirekt eveneens op afkeurenswaardige wijze gedragen. Ik geef 2 voorbeelden. Iedereen kan zich natuurlijk nog de Lockheed-affaire herinneren. Prins Bernhard mocht toen zijn militaire uniform tot begin negentiger jaren van de vorige eeuw niet meer dragen. In dit verband en in het algemeen kan ik het zeer humoristische boek ‘De Kroon” van Victor Baarn (een gezamenlijk pseudoniem van Hugo Brandt Corstius en enkele andere schrijvers ; ISBN 9061691427) aanbevelen. Iedere niet-lid van het Huis van Oranje had bij een dergelijk vergrijp feitelijk veel meer dan zijn uniform in moeten leveren.

Een tweede recent voorbeeld is natuurlijk de affaire Margarita. Er is toen in strijd met de wet in de belastingpapieren van De Roy van Zuydewijn geneusd. Verder is er toen in strijd met de wet door de heer Rhodius van het Kabinet der Koningin informatie over De Roy van Zuydewijn aan de vader van Margarita doorgegeven (en spotprentenexpert minister Donner, geen schim van zijn overleden oom , schaakgrootmeester Jan Hein Donner, maar ijskoud beweren dat er niets strafbaars had plaatsgevonden).

Aan het huis van Oranje is de bekende jaarlijkse lintjesregen gekoppeld. Zelf stond ik al sceptisch tegenover dit soort lintjes, maar na het lezen van het al eerder genoemde boek van Van Deursen, dat ook zeer uitgebreid over de moord op Johan van Oldenbarnevelt verhaalt, heeft althans ondergetekende besloten dit soort lintjes in de toekomst sowieso te weigeren. Naarmate men de geschiedenis beter kent en begrijpt is dit volstrekt logisch.

Zijn overigens de door mij genoemde feiten omtrent met name Van Oldenbarnevelt en de De Witt’s ook bij de inburgeringscursus van prinses Maxima aan de orde geweest ? Zou het ook niet dienstig zijn als historicus Willem Alexander en zijn vrouw volgend jaar op 30 april  kransen leggen bij de Haagse standbeelden van Van Oldenbarnevelt en Johan de Witt? Ik zou parafraserend op de Koningin niet zozeer willen zeggen dat de leugen, maar dat de verhulling (wat vaak ook op een leugen neerkomt) regeert en dat dit ook in zekere mate voor de geschiedenis geldt.

Het wekt verder dan ook  geen verbazing dat de voorzitter van de VdtK , Renckens mede op voordracht van zijn fanatieke achterban recent een lintje kreeg. Aldaar weet men van de complementaire geneeskunde vrijwel niets, is men ongeveer kritiekloos  aangaande de sterk aan de pharmacie en het geld gekoppelde reguliere geneeskunde en is kennelijk de kennis van de Vaderlandse Geschiedenis van een laag niveau (of men heeft met de door mij genoemde feiten geen moeite). Mogelijk is de kennis van onze geschiedenis daar nog slechter dan bij Tweede Kamerleden, waarvan een in een test jaren geleden zei dat Willem van Oranje bij Dokkum was vermoord.

De nog algemenere strekking van mijn verhaal is dat naarmate een instelling machtiger is er gemakkelijker met de feiten en/of mensen gesjoemeld kan worden. Denk bijvoorbeeld aan het willens en wetens presenteren van onjuiste feiten over de interrelatie voeding en kanker door het KWF of aan het door minister Kamp ontkennen van het gebruik door de VS van verarmd uranium in munitie in Irak. Zo doet de inspectie met de vele tientallen doden die in het Radboud-ziekenhuis te Nijmegen door cardiologische oorzaken extra zijn gevallen vooralsnog niets.

Bij de promotie van de orthomoleculaire geneeskunde en voor wat mij betreft de orthomoleculaire oncologie in het bijzonder hebben we zoals ik deels al heb aangegeven, zeker ook publicitair gezien met machtige tegenkrachten te maken, die soms minder faire middelen gebruiken.

Heel blij ben ik derhalve met het verschijnen van ‘Nutritional Oncology’deel 2 ; nu ruim 810 blz. dik (ISBN –13 : 978-0-12-088393-6 ; ISBN-10 : 0-12-088393-7). In dit 2e deel doet nu naast o.a. George L. Blackburn ook John Milner van het National Cancer Institute mee als editor

Van de prins (of prinses) geen kwaad weten moet derhalve met faire middelen zoveel mogelijk aan de kaak gesteld worden. Vondel en anderen gingen ons voor.


Plaats een reactie ...

1 Reactie op "Van de prins geen kwaad weten....Arts-bioloog Engelbert Valstar over de waarde van onderscheidingen zoals een lintje voor Cees Renckens voorzitter van de VtdK"

  • J. en W. Hellemond :
    Wij zijn zeer verheugd dat Drs. E. Valstar steeds blijft doorgaan met zijn kruistocht tegen medici die gekant zijn tegen andere therapieen, zoals complementaire geneeskunde.Er zijn talloze bewijzen dat evt. naast reguliere, andere therapieen ook werken. Pluspunt bij het laatste: minder bijwerkingen dan bij reguliere behandeling.
    Opvallend daarbij is daarom de verregaande arrogantie bij de VtdK om te denken dat zij alleen recht hebben en reguliere behandeling daarom als enig juist te bestempelen! En dan ook nog een lintje ervoor krijgen (C. Renkens) vinden wij afschuwelijk.
    Drs. Valstar is een luis in de pels maar de luis wordt dikker en de pels dunner.

Gerelateerde artikelen
 

Gerelateerde artikelen

Un grand homme: Louis Pasteur. >> Project C. Column van arts-bioloog >> De zoete koek van Katan. Column >> Ordnung muss sein. Column >> KWFzalverij revisited. Column >> Do not confuse leadership >> Domheid is zonde. Column van >> Teloorgang ziekenhuizen? column >> Aanvullend verzekeren in de >> Ethische en juridische aspecten >>